Het Westerdok werd aangelegd tussen 1828 en 1834 en was het gevolg van het plan voor de aanleg van het Oosterdok en het Westerdok. Het Oosterdok was in 1832 al gereed. Het Westerdok was lastiger doordat de fundering steeds wegzakte. Uiteindelijk lukte het toch om het dok aan te leggen en een van de eerste grote gebruikers van dit gebied was de Holland Amerika Lijn (HAL), die tot aan de Eerste Wereldoorlog vanaf het Stenen Hoofd vertrok. Na het vertrek van de HAL werd het Stenen Hoofd als aanlegplaats voor bezoekende toeristenschepen.
Het Westerdok kreeg ook bebouwing. In 1897 werd op de strekdam de graansilo Korthals Altes gebouwd, aan de zuidzijde van de Westerdoksdijk kwam in 1911 het Koloniaal Etablissement.
Aan de IJ-zijde kwam plek voor recreatie, in 1897 kwam er de Koninklijke Nederlandse Zeil- en Roeivereniging er, en er kwamen twee zwembaden. De Zwemschool en Bad-inrichting van C. W. Ploenius, later Löwenstrom, werd in 1845 gebouwd en kreeg in 1892 een facelift. In 1846 werd het zwembad van Harthoorn geopend, de tweede zweminrichting.
Er werd hier in het IJ-water gezwommen en de kwaliteit van het water verminderde toen de industrialisatie toenam. Uiteindelijk werden de zwembaden gesloten en in 1920 werd op de plek van de zwembaden de Benzinehaven aangelegd.
Zweminrichting Löwenstrom
In 1878 had C. J. Löwenstrom aan de Westerdoksdijk zijn zwemschool en badinrichting, een badinrichting die in 1846 geopend werd.
Carel Johann Löwenstrom woonde aan de Westerdoksdijk 27. Hij werd op 26 april 1815 te Sleewijk geboren en was gehuwd met Anna Maria van Oort (Nieuwkoop, 28 oktober 1821). Ondanks het feit dat zijn achternaam kan duiden op een Joodse achtergrond is dat niet geheel duidelijk; wel adverteerde hij in 1878 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad.
Löwenstrom was directeur van deze inrichting en een van de gebruikers was de Amsterdamse Zwemclub, die op 25 juni 1870 werd opgericht. Deze club was gericht op het beoefenen van de zwemkunst, loofde prijzen uit aan hen die hun medemensen met gevaar voor eigen leven uit het water hadden gered de club kende uitsluitend mannelijke leden.
In 1875 ontstonden er moeilijkheden tussen de club en de badinrichting. Het bestuur van de zwemclub stuurde daarop een brandbrief aan de gemeente Amsterdam en pleitte daarin voor het openen van meerdere zweminrichtingen. Ze richtten zich op minstens drie inrichtingen. Maar het conflict werd bijgelegd en laaide weer op in 1877. In dat jaar laat de zwemclub het zwemfeest zelfs uitwijken naar het open water van het Nieuwe Diep. De deelnemers en het publiek worden er per stoomboot heengebracht. In 1879 werden er opnieuw door de zwemclub wedstrijden georganiseerd in dit zwembad.
Verder werden er zwemlessen gegeven in deze inrichting. En deze waren gewild, in 1882 werden er 430 leerlingen geteld. Aan de Dijksgracht was er ook een zweminrichting, en hier telden ze in datzelfde jaar 244 leerlingen
bron:
“Advertentie”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 19-04-1878. Geraadpleegd op Delpher op 14-03-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871955:mpeg21:a0018
Stadsarchief Amsterdam, archief 154: Archief van de Vereniging Amsterdamsche Zwemclub 1870, toegangsnummer 154, inleiding (geraadpleegd 16 maart 2017).
Guido Hoogewoud, Historie van het Westerdok in WDOK, in Nieuwe bestemming voor Westerdokseiland, Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reaal
illustratie:
“Advertentie”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 19-04-1878. Geraadpleegd op Delpher op 14-03-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871955:mpeg21:a0018
SAA zweminrichting aan het Westerdok ca 1900 inv.nr 010005001065
laatst bijgewerkt:
24 september 2019