TOESPRAAK IN HOLLANDSE SCHOUWBURG
HET ROSENTHAL-MAY ZUSTERHUIS
Het Barones Rosenthal-May Zusterhuis
En ja, ik zeg het met trots, ONS HUIS, het Rosenthal-May Zusterhuis.
Om u een indruk te geven wat voor bijzonder huis dit z.g. Barones Rosenthalhuis is, geef ik heel even een stukje geschiedenis.
Het huis is ooit gebouwd dank zij een gift van Barones Rosenthal-May. Het zag er toen wel anders uit als nu, hoewel de voor- en achtergevel nog steeds herkenbaar zijn.
Leuk misschien om te vertellen is, dat er momenteel (2009) nog steeds een Mevrouw Rosenthal in dit huis woont.
Het huis bestond behalve uit een prachtig trappenhuis ook uit vele kamers voor het personeel; verpleging en verzorging en huishoudelijk personeel. Het gebouw telt vijf verdiepingen. Het had indertijd alleen een ingang via het ziekenhuis. Tegenwoordig heeft ons huis een grote portiek en een eigen ingang. Na de oorlog werd het een zelfstandig gebouw. Het Joodse Ziekenhuis verdween en daarvoor in de plaats kwamen koop-appartementen.
In de oorlog zijn zowel in het Rosenthal-Mayhuis als het naastgelegen ziekenhuis alle mensen weggehaald, gedeporteerd. En er zijn maar weinig mensen na 1945 teruggekomen, die de Shoah overleefden. Ze gingen wel weer in hun woninkjes wonen, maar er was geen werk meer in het voormalige Joodse Ziekenhuis….
Naar mijn beste weten kwam in 1957 de eerste verbouwing klaar.
Toen de 34 appartementjes (voor deze tijd eigenlijk te klein en te donker) klaar waren kwamen er nieuwe mensen wonen. Er was inmiddels een lift gebouwd, die er voordien niet was.
Vooral in het begin kwamen er veel displaced persons, veelal oudere ‘joodse’ vluchtelingen van achter het IJzeren Gordijn. Ook andere oudere Joodse mensen, overlevenden, Nederlanders. Door een gentlemen’s agreement tussen de woningcorporatie en de Stichting Joods Maatschappelijk Werk werd een redelijke balans gevonden tussen wel- en niet-joodse mensen.
Er was een grote samenhang tussen de bewoners, maar de groep die elkaar goed kent is steeds kleiner geworden. De wil om een beetje op elkaar te passen dus ook. Dat is heel jammer.
We wonen met elkaar op een klein, historisch belangrijk, plekje. En willen die historie graag in ere houden. Door op elkaar betrokken te blijven.
Elk appartement heeft zijn/haar eigen verhaal. In elk appartement heeft zich geschiedenis afgespeeld. Net als het hele gebouw heeft ook elk appartement een verhaal te vertellen.
Bij voorbeeld het appartementje van schrijfster dezes..
Daar valt ook wel wat over te vertellen.
Mijn buurman heeft in de tijd dat hij hier woont, drie bewoners in mijn huisje meegemaakt, die hier ook zijn gestorven. Het was geen prettig huis. Alsof er een vloek op rustte…
Het huisje heeft een tijd leeggestaan. Is keurig opgeknapt voordat ik hier kwam wonen.
Ik woon hier nu 10,5 jaar. En het negatieve van mijn huisje is nu verdwenen. Alsof eindelijk een vloek is opgeheven.
Zo hebben in de loop van de jaren in alle appartementjes oudere mensen gewoond. Mensen met een geschiedenis en mensen die een geschiedenis nalieten. Maar het waren (toen nog) allemaal mensen die de oorlog hadden meegemaakt.
Een enkeling ging of gaat nog naar sjoel (de synagoge), en daarin zag ik vooral een heel oud Iraaks vrouwtje, zij is inmiddels overleden, dat doordeweeks heel sjofel en armoedig en als een iraakse plattelandse gekleed ging…..maar op sjabath een keurige mantel met hoed droeg. Zij is ooit professor geweest, zegt men, ze sprak vloeiend Engels (als het haar uitkwam) maar het liefst deed ze alsof ze niemand begreep…
Ja, er woont en woonde een uitgelezen stel mensen in de 34 woninkjes die dit gebouw telt. Wetenschappers, schilders, schrijvers, mensen uit de muziekwereld…
Ik noem u de schrijver Frans Pointl, die langdurig ziek is maar wel hoopt weer terug te komen. Hier woont ook een vroegere eigenaar van een bekende bar, Jules, die voor ons allemaal elke dag wel een goed woord heeft en bekend is als ‘de man in het raam met zijn hondje’, tegenwoordig rijdt hij in een scootmobiel in de buurt met zijn hondje op de plank tussen zijn voeten.
Ik ben er trots op te vertellen dat er nog steeds een mevrouw Rosenthal hier woont, een prachtige, moedige vrouw met een lange geschiedenis. Zij was een beroemde verzetsstrijdster in de Spaanse Burgeroorlog.
Er hebben hier ook belangrijke mensen gewoond die inmiddels gestorven zijn. Ik noem u een paar namen. We hadden hier een vroegere coupeuse, Jetje die zelfs Beatrix gekleed heeft. In elk geval had ze een belangrijke functie in de confectie ook. De heer Hermanides, een andere bewoner, was heel actief in het verzet en vertelde daar graag over. De heren Heyboer en Max Groen en Herman Cohen… allemaal mensen die geschiedenis geschreven hebben voor dit huis.
Er wonen hier ook mensen die jarenlang in Israël in een kibboetz hebben gewoond en gewerkt….
En ikzelf dus, ik was ooit een secretaresse van Bureau Directie bij het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid… maar na een aantal kantoorbanen werd ik toch, door de oorlog en mijn geschiedenis daarin, ‘afgekeurd’. Maar ik wilde geen afgekeurd mens zijn.
Zo kwam ik in het actieleven terecht en kreeg ik een alternatieve opleiding als opbouwwerker. Maar vanwege die WAO mocht ik geen diploma’s halen dus het bleef bij vrijwilligerswerk, enkele tientallen jaren. Groepen oprichten en begeleiden met verschillende doelstellingen…….e.d.
Mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid leidde tot een zoektocht naar mijn eigen verleden als Joodse vrouw en mijn boekje Twee Vrouwen en een Jas was daar het eerste resultaat van.
Op zeker ogenblik kwam ik in het ziekenhuis terecht. En onder invloed van op dat moment noodzakelijke morfine kreeg ik heel bijzondere dromen of beelden. Beelden van voornamelijk Joodse oorsprong.
Die dromen en die beelden hebben ertoe geleid dat ik, toen mijn gezondheid het toeliet, met hulp van Joods Maatschappelijk Werk, terug naar Amsterdam wilde verhuizen. Naar mijn roots, mijn oorsprong en mijn eigen Joodse verleden.
Daar gebeurde al iets heel bijzonders. Want dat lukte, ongelooflijk, binnen drie weken en in dit huis had ik zelfs de keuze tussen twee appartementjes. Het ene was nog maar net onbewoond en alles stond vol en was nog ingericht. Het andere huisje werd leeg opgeleverd en was gelijkvloers, had openslaande tuindeuren en een terrasje met een minituintje.
Ik heb niet lang geaarzeld. ….. 😉
Mijn huisje past me als een latex handschoen. Ik ben hier weer gelukkig geworden.
En ik kwam hier dus als vrijwilliger van professie. Weer een andere achtergrond, maar ik kwam thuis in een huis met een Joodse achtergrond, waar Joodse mensen woonden en dat had ik in mijn lange leven nog niet meegemaakt. Waar ik gewoond had, in Nieuwegein, was ik altijd een uitzondering, een soort witte zwarte vrouw….. De Jodin van Nieuwegein. Dat kwam dus ook door mijn eigen actieve optreden.
Ons huis, dit Barones Rosenthalhuis, waar we wonen, is meer dan 100 jaar oud. Een huis met een geschiedenis dus.
In het atrium hangt een houten bord met daarop nog enkele namen van zusters die hier gewoond hebben en na de oorlog teruggekomen zijn. We kregen dit bord van wooncorporatie De Key terug na de renovatie van het huis. Het was gevonden in één van de leeggekomen woninkjes.
Van ons huis werden na de oorlog de antieke tegels met de naam van het huis aan de straatmuur verwijderd en die zijn nooit teruggekomen.
Maar een koperen bordje boven het portiek herinnert nog aan de oorsprong. De leeftijdsgrens waarop men hier mocht wonen werd 55 jaar. Zodat hier geen gezinnen met kinderen konden komen.
Het huis kwam op de lijst van Stedelijke Monumenten en de maatschappij kwam ook onze kant op…..ouderen moesten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Daardoor kwam er subsidie vrij voor een renovatie van ons huis,
Het verzorgings- en verpleeghuis de Wittenberg, onze buren, wilde een zorgovereenkomst met de Key. Daardoor kunnen we daar, als we willen, dagelijks eten, en als hier medische verzorging nodig is, komt er personeel van de Wittenberg… enzovoort.
De subsidie en de veranderende inzichten hebben ertoe geleid dat het hele gebouw gerenoveerd werd. Daar is men lang mee bezig geweest. Allereerst de binnenkant van het U-vormige gebouw.
De muren zijn gezandstraald en opnieuw bekleed. Door het zandstralen zijn de afvoeren meermaals verstopt geraakt en hadden wij in het atrium nogal eens overstromingen. Met soms paniek, want hoe te stoppen…..SOS-diensten, loodgieters, schoonmaakbedrijven….alles werd erbij gehaald…Maar dat is nu voorbij. De Key heeft zich een KEI betoond in de verbouwing en de latere afhandeling van alle bijkomende narigheidjes. Van mij geen kwaad woord over de wooncorporatie.
De galerijen werden opgehoogd en de huizen volkomen drempelloos gemaakt. Nieuwe verwarmingsketels en verbouwde badkamers….
De appartementjes aan het atrium zijn jonger. Die hoeven niet helemaal gerenoveerd te worden. Alleen de verwarmingsketels en de kranen en wat we verder nodig vonden. O ja, er komen overal veiligheidssloten, en veiligheid aan de deuren.
Het atrium zelf is helemaal opgeknapt. Maar niet in de oude staat teruggebracht jammer genoeg. In plaats van het oorspronkelijk geheel glazen dak kwam er gedeeltelijk een systeemplafond. En veel verlichting.
Het atrium kreeg inmiddels wel een dak van helder glas, zodat het echt bij de rest van het gebouw behoort.
Zo langzaamaan komen hier mensen wonen van ná de oorlog. Niets mis mee hoor, maar het zal wel goed zijn als de geschiedenis van dit huis bewaard bleef.
En het huis zelf, of liever gezegd, haar bewoners, haar geschiedenis in ere houdt.
Daarom is dit geschreven.
En nu krijgt ons huis weer haar trotse naam terug.
Het Barones Rosenthal-May Zusterhuis.
Ik wil ons, bewoners hartelijk feliciteren met de mooie gevelfries die daarvoor boven de ramen aan de eerste verdieping komt en wooncorporatie De Key, in het bijzonder Gerry van ’t Wout, die zich hiervoor heeft hard gemaakt, van harte bedanken.