Tewerkgestelden in het Amsterdamse Bos

Als je door het Amsterdamse bos loopt, fietst of je hond uitlaat is het 80 jaar na de oorlog niet te zien dat grote delen zijn aangelegd door Joden in de periode 1940-1942 en in 1944.

Het was een plek waar Joden te werk werden gesteld omdat ze werkloos en daarnaast waren afgekeurd om naar 1 van de 45 Jodenkampen te gaan in de oostelijke provincies. De mannen van 16 tot 65 jaar deden zwaar werk overdag en woonden gewoon thuis in Amsterdam. Ze waren gesepareerd maar het moest de andere Joden het gevoel geven dat er niets aan de hand was. Ze waren werkeloos gemaakt en moesten zware lichamelijke arbeid uitvoeren voor loon, waarbij 20% gekort werd omdat ze Jood waren. Dit als voorportaal voor de deportaties.

Het onderzoek naar de Joodse werkkampen in Nederland van Lion Tokkie heeft zichtbaar gemaakt dat er zo’n 13 kampen in en rond Amsterdam waren. Een viertal in het Amsterdamse bos en op Schiphol-Oost. Er hebben in 1941 – 1942 naar schatting tussen 2500 tot 3000 mannen en 1944 zo’n 1100 mannen gewerkt. Het Amsterdamse Bos, de oevers van het Nieuwe Meer en Schiphol-Oost zijn een vergeten schakel in het separeren en deporteren van Joden uit Amsterdam en de mediene.

Bij dit onderzoek zijn veel bronnen gevonden over de Amsterdamse werkkampen: van namenlijsten, plattegronden en dossierkaarten van de J-afdeling van de Sociale Dienst tot foto’s, privébriefjes en opgetekende herinneringen van tewerkgestelden. Deze tentoonstelling is grotendeels op deze vondsten gebaseerd. Daarnaast zijn er negen interviews op beeld te zien met kinderen van tewerkgestelden, waarbij het vooral ging over de gevolgen van de tewerkstelling.  

Tussen januari en oktober 1942 zijn in totaal ruim 12.500 mannen tewerkgesteld in aparte werkkampen voor Joden in heel Nederland. Tezamen met hun vrouwen en kinderen vormde zij een groep van zo’n 36.500 personen die op een enkeling na allen in 1942 zijn gedeporteerd naar Auschwitz en daar zijn omgekomen.  De Joodse werkkampen vormden voor de nazi’s een stuwmeer dat men kon afroepen wanneer het nodig was. Op 2 oktober 1942 zijn alle 45 Joodse werkkampen door de Grüne Polizei omsingeld en de mannen op transport naar Westerbork gezet. Hetzelfde lot ondergingen de vrouwen en kinderen.

Na oktober 1942 hielden de Joodse werkkampen op te bestaan, alle Joodse tewerkgestelden waren immers gedeporteerd. Maar in 1944 werden weer Joodse mannen in werkkampen geplaatst. Het ging om gemengd gehuwde mannen – Joodse mannen met een niet-Joodse vrouw – die een Sperre hadden gekregen, een voorlopige vrijstelling van deportatie. Zo’n 450 mannen onder de 45 moesten op Schiphol-Oost bomkraters volstorten en start- en landingsbanen repareren, circa 500 gemengd gehuwden boven de 45 moesten in het Amsterdamse Bos sloten en putten graven. Enkele maanden later werden ze doorgestuurd naar werkkampen in Havelte (Drenthe) en ’t Zand (Noord-Holland), waar ze permanent moesten verblijven. Ze leefden in voortdurende angst om hun Sperre kwijt te raken. Uiteindelijk zijn de gemengd gehuwden vrijwel de enige Joodse groep geweest die door de nazi’s is ontzien.

Er wordt vaak bagatelliserend over het leed van de gemengd gehuwden gesproken. Tekenend is bijvoorbeeld dat zij door de NS niet zijn meegenomen in de recente compensatieregeling voor slachtoffers – maar deze mannen zijn toch echt per trein naar het Amsterdamse Bos, Havelte en ’t Zand vervoerd. Het zou mooi zijn als er door de tentoonstelling meer erkenning komt voor deze groep.

In nauwe samenwerking met de gemeente Amsterdam, het Amsterdamse Bos hebben Hinke Kappert, communicatie medewerkster Amsterdamse Bos, Esther Gobel, historica en Lion Tokkie, Holocaust onderzoeker de tentoonstelling Tewerkgesteld in het Amsterdamse Bos. Joodse werkkampen in en om Amsterdam 1941-1944, die vanaf 2 september in het bezoekerscentrum van het Amsterdamse Bos te bekijken is, samengesteld.

Voor meer informatie en/of bezoek zie de website

www.Amsterdamsebos.nl/Joodsewerkkampen