Op 18 oktober 1829 werd Isaac Joseph de Vedder geboren op de Rapenburgerstraat. Vader was diamantslijper en Isaac werd diamantklover. Hij trouwde in 1855 met Catharina de Groot (Rotterdam, 30 augustus 1830) en ze woonden in 1857 op Zwanenburgerstraat 266 en in 1864 op Zwanenburgerstraat 53.
In 1874 verhuist het echtpaar naar Weesperstraat 41 op de hoek bij de Nieuwe Keizersgracht.
Toen Isaac op die locatie woonde brak de Kaapse Tijd (1870 – 1873) aan, de grote bloeitijd in de diamantindustrie. Isaac maakt een fortuin, maar bleef een zeer zuinige leefstijl houden.
In oktober 1860 stierft Catharina, nog maar 60 jaar oud. In 1861 gaat Isaac naar de Amsterdamse notaris Mr. S. J. L. A. Mulder en richtte een stichting op met de naam Zeriath Jitschok ofwel de Catharina en Isaac Joseph Fedder Stichting. Fedder met een F, Isaac tekende altijd met een F en dat kwam doordat de naam vanuit het Hebreeuws omgezet zowel met een F als met een V geschreven kon worden.
Het doel van de stichting werd omschreven als “de kostenloze zorgvuldige verpleging, voeding en verzorging in den uitgebreidsten zin, zowel in gezonde als in zieke dagen van enige personen, uitsluitend van het mannelijk geslacht.”
Een gebouw moest worden ingericht mét een synagoge. Er moesten minstens 10 mannen verpleegd worden, zodat er altijd minjan (10 halachisch Joodse mannen, nodig voor een volledige godsdienstviering) zou zijn en er een dienst gehouden kon worden.
De mannen moesten van onbesproken goed zedelijk gedrag zijn, religieus gezind en de Hoogduitse Israëlitische godsdienst belijden.
Een jaar later ging Isaac weer naar de notaris, toen omdat er door een taalkundige erop gewezen was dat het beter zou zijn om de naam Ohel Jitschok te gebruiken – Isaacs tent – in plaats van Zeriath Jitschok – Isaacs zaad.
Twee weken later verschenen voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand Abraham Tzemach Kleerekoper en Levi Hartog Gans om te verklaren dat op 21 februari 1893 Isaac Joseph Vedder in zijn woning op de Weesperstraat 41 was overleden.
Het pand naast Weesperstraat 41, nummer 43, werd aangekocht en het Oudemannenhuis werd op deze twee adressen opgericht. Architect E. M. Rood werd met de bouw belast en in 1894 was de bouw voltooid.
De sjoel was op de eerste verdieping aan de linkerkant van het gebouw. Het was een kleine sjoel, slechts 7,50 x 4,20 meter, maar van een indrukwekkende schoonheid. Aan de oostkant was de Aron HaKodesj geplaatst – de heilige Arke. Aan de andere drie zijden waren de zitplaatsen, hooguit 30.
Tegenover de sjoel was de eet- en conversatiezaal, op de verdieping erboven de ziekenzaal en op diezelfde verdieping was de slaapzaal. Het pand had modern sanitair en een lift.
Geestelijk leider van de sjoel was tal van jaren Sjmoel Chananje Kleerekoper (zoon van rebbe Sjaje (Jesayas); geboren als Samuel Chananja Kleerekooper te Amsterdam, 29 oktober 1843 – Amsterdam, 28 december 1930), na zijn overlijden nam zijn zwager Abraham Meijer Hirsch (Tiel, 16 juni 1865 – Amsterdam, 14 mei 1940) zijn plaats in.
Gedurende de oorlog werden alle bewoners die hier nog woonden slachtoffer van de nazi’s. Het pand zelf kwam ook niet ongeschonden uit de oorlog. In de hongerwinter werd het kostbare houtwerk uit het pand gesloopt. Na de oorlog werd het pand afgebroken en op die plaats verschenen er etagewoningen naar ontwerp van architect Jacques Baars.
bron:
Amerongen, Eddy van, Nog slechts herinnering, Amsterdam 2002.
illustraties
sjoeltje uit boek Eddy v Amerongen.
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank, Vedderstichting. Het verzorgingshuis van de stichting aan de Weesperstraat 41-43. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken OSIM00003002161.
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank, Vedderstichting. Oorspronkelijk de Catharina en Izaak Joseph Fedder Stichting. Collectie Stadsarchief Amsterdam foto-afdrukken OSIM00003002161.
gepubliceerd:
29 april 2016
laatst bijgewerkt:
26 december 2024