Synagoge Ahawo Weachawo

Op 6 december 1925 verscheen in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een verslag van de inwijding van deze synagoge op de Tweede Helmersstraat 30 en op 17 februari 1933 verscheen in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een verslag over het tienjarig bestaan van de synagoge van de Vereniging Ahawo Wechawo.

Inwijding
Men schrijft ons: Zondagavond, 20 Kislew (6 december) jongstleden had de inwijding plaats van het nieuwe Synagogelokaal der Joodsche Vereeniging Ahawoh Weachawoh, aan de 2e Helmerstraat 30. Het Bestuur, dat er na zeer veel moeite in geslaagd was dit perceel te bemachtigen, heeft niets nagelaten, om de nieuwe Sjoel zoo aangenaam en goed mogelijk in te richten. Om 8 uur Zondagavond, betrad de weleerwaarde heer Rabbijn Ph. Coppenhagen, die bereid was gevonden als feestredenaar te fungeeren, gevolgd door het Bestuur het overvolle Synagogelokaal, terwijl het koor, onder leiding van den heer B. Muller, booroeg habboo aanhief. Rabbijn Coppenhagen hield de feestrede, waaraan wij het volgende ontlenen:

Jacob vestigde zich in het land, waar zijn vader zich als vreemdeling opgehouden had, in het land Kanaan. Teruggekeerd was Jacob uit het huis van Laban, waar hij het gezin, dat hij verworven had, rein had weten ten houden van de bezoedelende aanraking met Laban’s afgoderij en heidensche denkbeelden. Hij vestigde zich in het land, waaraan zoo vele jeugdherinneringen voor hem verbonden waren. Doch gestoord werd zijn rust door de hem kwellende gedachte van de macht, die de hem volgens het slothoofdstuk van wislach voor den geest gevoerde reeks van uit Esau’s familie voortspruitende vorsten ontwikkelen zou, en die bij zijn nageslacht, het volk Israël, den indruk zou kunnen wekken, dat afgoderij tot macht en welzijn leidt. Gerustgesteld werd hij echter door de verzekering G’ds, dat, evenals een vonk uit het vuur eener smidse een rijke op een kameelenstoet geladen vlasvoorraad zou kunnen vernietigen, ook uit hem de kracht zou voortkomen, die de macht van Edom zou fnuiken. Gelijk de profeet Obadja zegt, het huis van Jacob zal tot vuur, het huis van Joseph zal tot vlam worden en het huis van Esau tot stoppelen, waarin zij den brand zouden steken en die zij zullen verteren. Met gewijde vreugde zegt spreker mee te vieren het feest van de inwijding der Synagoge. Hij begrijpt de gevoelens, die zich meester maken van hen, die tot het bereiken van dit doel hun arbeid gegeven hebben. Hij weet, dat, toen zij, die zich in het stadsdeel Amsterdam – West vestigden, meenden, in rust zich te kunnen wijden aan de bevordering van hun materieel geluk, zij evenals aartsvader Jacob gekweld werden door de vraag, of door Esau’s geest, die in dit stadskwartier rondwaart, den geest van slaafsch jagen naar materieel gewin, niet een heilloze invloed geoefend zou kunnen worden op hun kinderen, aan wie zij ongerept de voorvaderlijke traditie wilden overgeven en die zij wilden opvoeden in de gedachte, dat het hoogste levensgeluk slechts genoten wordt door hem, die de verhouding begrijpt, waarin hij te staan heeft tegenover zijn G’d en zijn Jodendom. Omdat zij met zekere moedeloosheid ook nu nog zich afvragen, welke kracht uit hen voortkomen moet, om de macht van den Esau’s geest te onderdrukken, wil spreker hun een bemoedigend woord toevoegen ontleend aan de haftoroh van den eerste Sjabbos van Chanoekoh. Wie zijt gij, groote berg, en voor Zerubabel tot vlakte.

Rabbijn Coppenhagen gewaagt dan van het visioen, dat Zecharja had, van den gouden luchter, met zijn zeven lampen, waarheen door toevoerbuisjes steeds geleid werd olie, geperst uit de olijven van de twee, ter rechter- en ter linkerzijde van de menouroh, geplante boomen. Op de vraag naar de beteekenis van dit alles, kreeg de profeet ten antwoord: niet door kracht, niet door sterkte, maar door mijn geest zegt de E. Zebaoth. Wie zijt gij, groote berg, voor Zerubabel tot vlakte. Daarmede wordt, zegt rabbijn Coppenhagen, het beeld geteekend van het Jodendom. Steeds bleef Israël trouw aan zijn roeping, de lamp der Joodsche levensbeginselen te doen schijnen onder de volkeren, in wier midden G’ds beschikking hen voerde. De boomen, door G’ds eigen handen in hun binnenste geplant, de boomen van touroh en Godsvertrouwen, voerden hun de middelen toe, om brandend te doen houden de lamp van hun geloof. Daardoor ontstond uit hen ook de kracht, om te vernietigen, datgene, wat hun poging, om de traditie ongerept aan het nageslacht over te leveren, vruchteloos wilde maken. In deze verklaring van het visioen zagen onze geleerden ook aanleiding, om dit gedeelte van de profetieën van Zecharja tot haftoroh voor Sjabbos Chanoeko te bestemmen. Want blakende ijver voor het geloof der vaderen en vertrouwen in G’ds leiding gaven den zonen van Mattisjahu den moed te strijden tegen den zooveel talrijker vijand. Zij vertrouwden niet op door menschenhand vervaarde wapenen van kracht en geweld, maar de geest G’ds leidde hen. Daardoor werden de bergen van moeilijkheden, die zich voor deze Zerubalbels opstapelden, tot een gemakkelijk begaanbare vlakte. De rabbijn wenscht nu bestuurderen en leden van Ahawoh Weachawoh geluk met het door hen bereikte. Zij behoefden geen vrees te koesteren, om voort te schrijden op het door hen betreden pad. Voelden zij in zich den geest G’ds dan zouden alle moeilijkheden gemakkelijk overwonnen worden. Dan zou het door het vuur van hun geestdrift vernietigd worden de macht, die zich tegen hen te weer stelde. Dan kunnen zij hopen op het verhooren van de gebeden, die zij in hun bedehuis tot het Opperwezen zouden doen opstijgen. Dan zou ook van hen steeds gewaagd worden, wat van Joseph getuigd wordt „Wat hij ondernam, deed de E. gelukken”. Met de bede, dat G’d steeds zegen zou doen rusten op al het werk hunner handen, besloot de rabbijn zijn toespraak. De gehaltvolle rede van Rabbijn Coppenhagen maakte op alle aanwezigen een diepen indruk en werd met de grootste aandacht gevolgd. De gazzen, de heer Reindorp, ging op schitterende wijze in het avondgebed voor. Nadat het koor nog Ngolijnoe en Jigdal had gezongen, was de plechtigheid geëindigd. Bij een na afloop der plechtigheid gehouden bestuursbijeenkomst bracht de voorzitter hulde aan de nagedachtenis van nu wijlen den heer M. van Adelsbergen, in leven bestuurder der vereeniging. *

Het blijft al meer en meer, dat, alhoewel langzaam, Amsterdam – west een echt Joodsch centrum begint te krijgen. De Joodsche Vereeniging Ahawoh Weachowoh met haar nieuwe Sjoel, de Joodsche school onder leiding van den eerw. heer S. Poons en de jeugdvereeniging Ngijts Gajjiem, waar geregeld ongeveer 35 kinderen bijeenkomen, zijn een waarborg, dat Adam – west binnen weinige jaren zich tot een groot Joodsch Centrum kan ontwikkelen. Wie geweten heeft, hoe Amsterdam – west er als Joodsch Centrum uitzag, vóór dat Ahawoh Weachawoh bestond, zal moeten erkennen, dat er reeds met succes gewerkt is. Met kalmte en vastberadenheid hoopt het bestuur zijn verdere plannen voor Joodsch Amsterdam – west te ontwikkelen. Moge het werken van Ahawoh Weachawoh steeds met succes bekroond worden en moge het bedehuis spoedig te klein blijken te zijnl

Tienjarig bestaan
Het tienjarig bestaan van „Ahawo Weachawo”, de Vereeniging tot bevordering van Joodsch leven in Amsterdam-West, is jongstleden zondagavond (12 februari 1933 – red) herdacht met een plechtige godsdienstoefening in de Synagoge 2e Helmersstraat 30 alhier. Tot de aanwezigen behoorden Rabbijn de Lange en afgevaardigden van „Benei Teimon”, „Nachaliël” en „Rechouwous”. In het eenvoudige lokaal, dat tot Synagoge is ingericht, was een plantversiering aangebracht. De dienst werd geleid door den Voorzanger, den heer Reindorp, geassisteerd door het jongenskoor van „Bachoerij Mewakshij Jausher”. Bij het binnentreden van Rabbijn de Lange en het Bestuur werd booroeg habboo gezongen, waarna de heer J. de Leeuw, Voorzitter der Vereeniging, een begroetingswoord sprak. De Leeuw richtte zich in het bijzonder tot Rabbijn G. de Lange, den geestelijken adviseur der Vereeniging, tot de oud-bestuurders en tot de afgevaardigden van zustervereenigingen. Hij betreurt het dat de Opperrabbijn, de Rabbijnen Sarlouis en Coppenhagen en het Kerkbestuur door bijzondere omstandigheden verhinderd zijn en dankt Rabbijn de Lange voor zijn aan de Vereeniging bewezen diensten en voor zijn bereidwilligheid om hedenavond de herdenkingsrede te houden. Opperrabbijn Maarsen, die bij de oprichting der Vereeniging haar geestelijk adviseur was, en die mede bericht van verhindering heeft gezonden, betrekt De Leeuw mede in zijn dankwoord, voorts de heeren Manuskowski en Spier, medeoprichters der Vereeniging, den heer L. v. Gelderen en medebestuurders. Opperrabbijn Maarsen had het in zijn oprichtingsrede over de oude knoest, waaraan voortdurend nieuwe groene blaadjes komen. In Amsterdam-West valt daarvan helaas niet veel te bespeuren, maar de opperrabbijn hoopt, dat ook in deze buurt het godsdienstige leven nog eens tot volien bloei zal komen. Hij herdenkt wijlen den heer Adelsbergen, die zijn beste krachten aan de Vereeniging heeft gegeven, als ook den heer J. Stokvis, die de Vereniging zoo plotseling is ontrukt, en besluit met de verzekering, dat het Bestuur al het mogelijke zal blijven doen om te bereiken, wat het zich heeft voorgesteld: de bevordering van het godsdienstige leven in Amsterdam-West. Nadat Mizmour Lesoudo was gezongen, werd mangariew geoord, waarbij de heer Reindorp op keurige wijze voorging. Vóór ngolijnoe hield Rabbijn de Lange de gelegenheidsrede.

Wanneer er verwildering is onder Israël en het volk meldt zich vrijwillig aan, looft dan den Eeuwige. In onzen tijd van pacifisme lezen we de geschiedenis in de Haftoro, waaraan deze woorden ontleend zijn, met gemengde gevoelens. Ze hebben niet onze onverdeelde sympathie. We herinneren ons de stroomen bloeds en de ontroerende ellende van den wereldoorlog. Toch is er verschil. De strijd van Barak en Debora was ook een strijd op leven en dood, echter geen offensieve, maar een defensieve krijg. Het was er ook niet om te doen om materiële voordeden te behalen, men voerde strijd ter wille van den godsdienst. Tien jaar geleden was er in Amsterdam-West religieuze verwildering. Afval en ontwijding van den Sabbath, zelfs als de broodwinning er niet toe dwong (wanneer dit als excuus mag gelden) in alle kringen! Eenige kloeke mannen namen toen het initiatief om de Vereeniging tot stand te brengen. Een bijzonder woord van hulde richt De Lange tot de beide bestuurderen, die tot heden op hun post zijn gebleven, in het bijzonder tot den Voorzitter. De naam der Vereeniging is een symbool voor de wijze, waarop zij haar taak heeft op te vatten. Het woord Ahawo doet denken aan het „weohavvto lerijngagoo komougoo”, de stelling, waarop het Jodendom berust en waartoe volgens Hillel alle andere wetten der Tora zijn terug te brengen. Het woord Achawo wijst op het saamhoorigheidsgevoel, dat door de Vereeniging bevorderd is. Gemakkelijk is de taak van het Bestuur niet geweest. Veel van het bereikte is door de onverschilligheid der bewoners weer verloren gegaan. Bijzonder verdienstelijk heeft het zich gemaakt door zijn zorg voor het godsdienstonderwijs. Ook de Synagoge, het hoofddoel der Vereeniging, is in stand gebleven. Het gebouw is wel klein, maar – wat De Lange betreurt – voor de behoefte van deze buurt nog altijd groot genoeg. Aan de functionarissen, die zich met veel toewijding aan hun taak geven, brengt De Lange zijn weigemeenden dank. Tot zijn spijt hebben de pogingen om ook de dames en de jeugd in het werk der Vereeniging te betrekken, geen blijvend succes gehad. Toch is er reden tot dankbaarheid, dat de Vereeniging zelve in stand is gebleven. De Lange hoopt, dat ze nog eens tot grooten bloei moge komen en dat in vervuiling moge gaan wegol boonajieg liemoedij hasjijm.

Nadat het gebed voor het Koninklijk Huis was verricht, werd de plechtige dienst met ngolijnoc en jigdal besloten.

 

Bron:
Stadsnieuws PLECHTIGE INWIJDING. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 11-12-1925, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 19-02-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871893:mpeg21:p002

Ahawo Weachawo. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 17-02-1933, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 19-02-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874817:mpeg21:p012

gepubliceerd:
19 februari 2022

laatst bijgewerkt:
19 februari 2022