synagoge Ahawath Hesed / Ahabath Hesed

‘Verscholen tusschen de hooge huizen van het stadsdeel Oost, staat de synagoge van de Portugeesch- lsraëlietische Gebroederschap „Ahawath Hesed”. Veele Amsterdammers weten dat zij bestaat, maar nog veel meer en zeker de geloofsgenooten in de provincies, weten dit niet. Voor hen bestaat alleen de beroemde „Snoge” op het J. D. Meijerplein.

Deze synagoge echter is geen majestueus gebouw; zij wordt niet, zooals haar moeder-synagoge, omringd door een reeks van gebouwen, waarin Rabbinaat, vergaderzaal Seminarium enz. gevestigd zijn, maar ze staat in den „tuin” van een blok huizen in de Blasiusstraat, een buurt, waar in de goede dagen van 1900 de Joodsche middenstand woonde.
De geschiedenis van deze synagoge is niet heel oud.  Zij gaat terug naar den tijd, toen de Joden uit het ghetto trokken, om zich in het „nieuwe Oost” te vestigen. Er ontstonden in deze wijk de bedehuizen van „Ahawath Achim”, een Hoogduitsche synagoge, en „Kehillas-Ja’acov”, een Russische gewrah.
Bij den Portugeeschen Jood I. Querido, die in „het jaar” was, werd, omdat de afstand naar het J. D. Meyerplein te groot was, dagelijks thuis gelezen. Zoo ontstond er een gebroederschap, welke eerst bij de leden thuis diensten hield, want ook de Sefardiem hadden zich in grooten getale in Oost gevestigd, en later tot den bouw van een bescheiden bedehuis overging. Men prefereerde nu eenmaal, op Shabbat weinig te loopen, en daar de „Snoge” uit de buurt lag, mocht de vereeniging het genoegen smaken, dat haar bedehuis, wegens druk bezoek, eenmaal vergroot werd. Men bereikt de synagoge dan, wanneer men een gang van het perceel Blasiusstraat 46 heeft doorgeloopen. Het intérieur is zeer eenvoudig. Als eenig fraai ornament valt het Hechal den bezoeker op. Zij biedt plaats voor 60 personen. De diensten, welke op Shabbat, feest- en vastendagen worden gehouden, zijn gelijk de ritus, welke in de groote „Snoge” wordt gevolgd.

Het reglement zegt in artikel 2: „De godsdienstoefeningen moeten geheel volgens den Portugeeschen ritus worden gehouden, zonder eenige verandering”. Inderdaad is alles in deze „Snoge” 100% Sefardisch. Er zijn twee voorlezers, die om beurten, geheel belangloos, in het gebed voorgaan. Tot de trouwe bezoekers behooren ook „Ashkenazim”, die uit West-Indië afkomstig zijn en die, ofschoon zij lid zijn van de Hoofdsynagoge, de Portugeesche ritus  volgen, omdat deze aldaar de eenige is. De leden
hebben het recht, hun zoons te laten „subieren”. Ook niet-leden kunnen hun zoons daar „Bar mitswah” laten worden, echter moeten zij minstens ƒ 2.-, desverlangd per vooruitbetaling, ten bate van de vereeniging, offeren. leder lid heeft het recht, dat gedurende een rouwjaar van een familielid, het gebed voor de zielerust wordt uitgesproken. Het bestuur, dat uit zeven personen bestaat, waarvan één Hoogduitsch, wordt gekozen voor den tijd van 3 jaar. De eenige betaalde beambte is de bode. Het bestuur is verplicht, de leden op behoorlijke wijze de  tijdsveranderingen van den aanvang van de godsdienstoefeningen mede te deelen. De minder gunstige tijdsomstandigheden hebben veroorzaakt, dat de inkomsten van de gebroederschap gedaald zijn. Daar de onkosten tamelijk hoog zijn, is dit zeer te betreuren. Immers, huur, licht, verwarming, moeten door de vereeniging zelf, daar ze geen subsidie van de Portugeesche Gemeente  ontvangt, betaald worden. Het zou toe te juichen zijn, dat de Portugeesche Joden uit Zuid, voor wie de afstand naar de Snoge wel wat groot is, de kleine „snoge” zouden bezoeken. Zij zullen hiermede de vereeniging bewijzen, dat de liefde voor de Joodsche eeredienst onverflauwd is en dat het ideaal van de stichters „Thora wa Awodah” ook voor de toekomst gewaarborgd zal blijven.’

 

 

bron:
NIW 8 FEBRUARI 1935 . 5 ADAR I 5695.70e JAARGANG No. 40.

illustratie:
© joodsamsterdam.nl

gepubliceerd:
29 april 2016

laatst bijgewerkt:
24 mei 2023