De diamantindustrie was in Amsterdam een grotendeels Joodse bedrijfstak. Het diamantvak viel niet onder de gilden en kon derhalve door iedereen worden uitgevoerd. Deze bedrijfstak kwam op als huisnijverheid. De mannen bewerkten toen de diamanten, de vrouwen dreven de schijven aan.
De gebroeders Boas; Israël (13 juli 1840 – 19 juli 1919), Marcus (30 december 1846 – 25 juli 1934) en Hartog (22 februari 1854 – 3 oktober 1894) begonnen hun diamantslijperij op de Nieuwe Keizersgracht en toen deze uit zijn voegen begon te groeien werd in 1879 de stoomdiamantslijperij op de Uilenburgerstraat 173 gesticht. Dat gebouw werd ontworpen in de stijl van het eclecticisme door J. W. Meijers. Het stuk land lag braak en de fabriek was enorm groot, zeker in vergelijk met de omliggende panden in dit arme deel van de stad. De locatie was gunstig, vlak bij de toenmalige haven, zoals zichtbaar is op de foto.
Die foto is vanaf de locatie van Boas in de richting van de Uilenburgerstraat en de masten van de schepen zijn redelijk dichtbij te zien. Een haven is essentieel voor een snel aan- en afvoer van de producten.
Stoomdiamantslijperij Boas was de grootste diamantslijperij in Europa. Er werd diamant geslepen door 357 slijpers, 122 verstellers, 142 leerlingen en 52 loopjongens. Wekelijks werd er 8000 tot 10000 karaat geslepen (1,6 tot 2 kg).
Boas, en elders in de stad diamantslijperij Van Moppes, waren de eerste juweliers die een eigen fabriek lieten bouwen.
De gebroeders Boas stichtten deze fabriek op het juiste moment. In Zuid-Afrika werd veel diamant gevonden en dit zorgde het voor een enorme opbloei van deze industrie. Deze periode wordt de Kaapse Tijd genoemd en het hoogtepunt van deze periode was van 1870 – 1873. Toen de aanvoer van ruwe diamant wat afzwakte verhuurde Boas slijpmachines aan zelfstandige diamantslijpers.
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw stortte de diamantindustrie in. De aanvoer werd minder en de wereldwijde crisis zorgde ervoor dat diamant voor veel mensen te kostbaar was.
In die tijd leefde van de drie broers alleen Marcus nog. De zoons van Hartog hadden de leiding van het familiebedrijf. Het gebouw werd toen, naast de slijperij, gebruikt voor allerlei kleine bedrijven, zoals een textielhandel, kousenfabriek en een pantoffelfabriek (pantoffels van kamelenhaar).
In de oorlog vorderde de bezetter de fabriek en zorgde dat er weer diamant geslepen werd, nu voor eigen gewin.
Tot half januari 1943 waren de diamantwerkers vrijgesteld van deportatie, daarna werd het aantal van transport vrijgestelde diamantwerkers gehalveerd.
De diamanthandelaren en -bewerkers die na januari 1943 nog in de stad waren werden voor het overgrote deel in september 1943 gedeporteerd. In 1944 werd de fabriek geliquideerd en werden de laatste diamantbewerkers op transport gesteld.
Na de oorlog werd de fabriek gebruikt voor de opslag van textiel, en aan het einde van de vorige eeuw nam de firma Samuel Gassan het gebouw weer in gebruik als diamantslijperij.
Samuel Gassan was overigens een van de eersten die tijdens de crisis in 1936 bij Boas ontslagen werd, de vakbonden hadden indertijd een “last in – first out”-principe bedongen en Samuel Gassan was een van de laatste die werd aangenomen voor de crisis in volle hevigheid begon.
Nadat hij na de oorlog terugkeerde in Amsterdam, hij overleefde de oorlog in Zwitserland, begon hij eigen bedrijf. Dit bedrijf heeft op verschillende locaties in de stad gezeten; eerst in de Diamantbeurs, toen op de Zwanenburgerwal, daarna op de Nieuwe Achtergracht en tenslotte op de huidige locatie.
Samuel overleed in 1983 en zijn kleinzoon Benno Leeser nam de zaak over.
Sporen van de oorlog
De vensters en ramen van Gassan Diamonds zijn aangepast aan de eisen van deze tijd, maar een paar oorspronkelijke ramen zijn behouden, waaronder onderstaand raam, waar met diamant de naam van Jacob Soep, wonend op de Rapenburgerstraat 24, is ingekrast.
Jacob Soep was de jongste zoon van Leendert Soep (Amsterdam, 12 januari 1870 – Auschwitz, 19 november 1942) en Rachel Wertheijm (Amsterdam, 14 april 1870 – onbekend, 16 september 1941). Jacob werd op 24 oktober 1892 geboren en in Midden-Europa vermoord op 31 maart 1944.
Naast dit venster is er ter herinnering aan de vermoorde diamantwerkers nog zo’n venster aanwezig.
Trivia
De gebroeders Boas bouwden een stoomdiamantslijperij. De voormalige schoorsteen van de stoommachine is nog steeds op het terrein aanwezig en ook het gebouw van de stoommachine, maar dit gebouw heeft nu een andere bestemming. De stoommachine verzorgde de kracht die nodig was om de slijpmolens te laten draaien (op het toerental dat het meest gunstig was) en in het gebouw zijn nog sporen aanwezig van de aandrijving van de machines.
Toen de diamantindustrie nog huisvlijt was, en zelfs daarna, werd de aandrijving vaak door vrouwen verzorgd en de mannen slepen de diamanten. Een gunstig of constant toerental was daarbij veel moeilijker te bereiken.
De pagina over Gassan Diamonds is hier te vinden, de website van Gassan Diamonds is te vinden door het aanklikken van nevenstaand logo.
bron:
joodsmonument.nl,
digibron.nl,
www.gassan.com (geraadpleegd 15 feb 2015)
stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Leendert Soep
www.wikipedia.nl, lemma Gassan Diamonds (geraadpleegd 19 feb 2016)
www.jhm.nl, lemma gebouw – boas diamantslijperij (geraadpleegd 19 feb 2016)
www.genealogieonline.nl, lemma Hartog Boas (geraadpleegd 17 feb 2015)
met dank aan B. Leeser
Illustratie:
historische foto’s met dank aan Gassan Diamonds
foto raam, aandrijfwiel, plaquette’s © joodsamsterdam.nl
gepubliceerd:
26 april 2016
laatst bijgewerkt:
9 juni 2023