Een bijzondere naam en totaal vergeten. Samuel Glasoog, de bokser. En niet zo maar een bokser, maar een die in de Amsterdamse Jodenbuurt geboren was en wereldwijd furore maakte. Wie was Samuel Glasoog?
Samuel Glasoog werd geboren op 8 oktober 1878 als zoon van sigarenmaker Jacob Glasoog (1845 – ?) en Rebecca Sealtiel (1846-1922) in de Joden Kerkstraat 45 (oftewel de Nieuwe Kerkstraat 45).
Samuel trouwde twee keer, de eerste keer in Londen met de Britse Frances Daves (25 september 1892 – 11 mei 1968), de tweede keer met Maria Sara Post.
Een jaar na de geboorte van Samuel vertrok het gezin naar Londen. In het East End van Londen woonde een grote Joodse gemeenschap en het is goed mogelijk dat ze zich daar vestigden. Op zestienjarige leeftijd was Samuel lid bij de Green Dragon Boxing in Londen. Daar gebruikt hij de naam Sam Kingsley, waarschijnlijk vanwege de onuitspreekbaarheid van de naam Glasoog voor de Britten.
Enkele jaren later vertrok Samuel naar Nieuw Zeeland. Daar opende hij een boksschool. Aangezien er weinig tegenstand was in Nieuw Zeeland noemde hij zich uit tot Nationaal Kampioen Middengewicht en gaf hij tal van jaren demonstratiewedstrijden op het Australische continent. Samuel verhuisde vaak en geeft een ongedurige indruk. Hij komt dan ook in 1908 terug naar Amsterdam via Londen. Zonder gevecht noemt hij zich in Nederland ook weer uit tot Nationaal Kampioen en in 1911 was hij betrokken bij de oprichting van de Nederlandse Boksbond. Bij het Rembrandtplein, op de Wagenstraat 2a, opende hij boksschool A.B. C. De Jonge Bokser, zelf woonde hij op de Wagenstraat 15hs. In 1912 had Samuel een boksschool op de Warmoesstraat 21. Samuel bokste voor het laatst in 1918, toen verloor hij zijn titel. Hij bleef echter actief in de bokswereld en was de trainer van de Nederlandse delegatie bij de bokswedstrijden in Berlijn in 1924. Sara, zijn vrouw, was een opvallende verschijnsel, zij was eveneens actief in de bokssport en gaf boksles aan vrouwen. Samuel Glasoog overleed op 11 juli 1933.
Lou Polak schreef op 27 januari 1959 een interview met de weduwe van Samuel in “De Waarheid”, dit interview staat hier:
Vele door de oudheid vergeelde plakboeken, foto’s en losse krantenberichten kwamen voor de dag, die bevestigden, dat Sam wel héél erg in het nieuws gestaan heeft. Hij was dan ook één van de pioniers die het boksen in ons nuchtere Nederland introduceerde en één der oprichters van de Nederlandse Boks Bond. Het was een man vol met energie, die alles waar hij iets voor voelde met veel enthousiasme aanpakte.
In 1878 werd Sam in Amsterdam geboren, en hij was pas twee maanden oud toen zijn ouders zich in Londen gingen vestigen. Als 16-jarig knaapje werd hij lid van „The Green Dragon Boxing Club” in Londen. Niet lang, want toen hij drieëntwintig jaar was begon hij een kleermakerswinkel in Wellington, Nieuw Zeeland…. terwijl hij nog nooit een naald in handen had gehad.
Toch heeft Kingsley daarna geregeld zijn boksen bijgehouden. Hij opende in Nieuw Zeeland een school voor boksonderricht en toen die eenmaal goed op poten stond ging hij een toernee maken, die uiteindelijk zes jaar duurde. U begrijpt het al, Sam was nou niet bepaald hokvast.
In die jaren bokste hij ook wedstrijden. Zijn belangrijkste gevechten in die dagen waren tegen de Engelsman Fred Farrel, waarvan Sam op punten verloor en tegen Teddy McCovern, waarbij Sam zijn arm brak. Tijdens die tournee had Kingsley al boksende en lesgevend goed geboerd. Niemand wist overigens dat Kingsley maar één oog had, het gevolg van een ongeluk met een spijker toen hij nog een kind was. Ook later heeft hij dit geheim gehouden, maar achteraf tellen zijn prestaties dubbel.
Ook Australië begon hem te vervelen, hij ging terug naar Londen, kon ook daar geen rust vinden en trok naar zijn geboorteplaats. Na een paar weken vond hij de dochter van zijn hospita wel aardig en hij trouwde met haar in 1911. Sam werd eerst instructeur bij „Sandow”, waar Marie hem altijd kwam afhalen. Zij vond dat boksen prachtig en de punch-ball onweerstaanbaar. Stiekem, als niemand keek, gaf zij die bal dan eens een mep, maar ze werd steeds brutaler en ging op den duur gewoon meedoen.
Toen Sam beneden zijn huis in de Amsterdamse Wagenstraat een boksschool opende, was het zijn vrouw Marie die boksles gaf aan dames. Veel belangstelling was er echter niet voor, dus liep dat op niets uit. Buiten lesgeven organiseerde Sam ook wedstrijden, maar toen kwam de eerste wereldoorlog en was er met boksles niets meer te verdienen.
Ook toen liet de ondernemingsgeest hem niet in de steek. Hij draaide met Marie een variéténummer in elkaar.
Dat ging zo: Op de maat van de muziek sloegen Sam en Marie om beurten fantasiestoten op de punchbal terwijl Marie de bal tot slot ook op maat met haar hoofd bewerkte. Dan gingen de handschoenen aan en gingen man en vrouw een boksdemonstratie geven.
” Heeft u wel eens een harde stoot moeten incasseren,” vroeg ik haar. „Och ja, maar dat was ik gewend, je kon het niet altijd precies uit meten ” was het antwoord van de weduwe Kingsley en ze vervolgt: „Mijn Sam trok zich van niemand wat aan. Op een dag stond hij voor de deur te fluiten, ik ging naar het raam en vroeg wat er scheelde. Breed lachend lichtte hij zijn onafscheidelijke strohoed en toonde mij zijn volkomen kaalgeschoren schedel ..Lekker fris” riep hij. Gewoonweg zonde, hij had prachtig zwart haar.”
De boksers Placké en Kingsley waren nu niet bepaald vrienden. De roem die dat kleine pezige mannetje in de loop der jaren had vergaard zat Placké niet lekker en hij deed dan ook niets anders dan hem kleineren. Maar Sam liet het niet op zich zitten en daagde hem uit.
De wedstrijd tussen David (Sam 126 pond) en Goliath (Placké 295 pond) trok zeer veel belangstelling en dat terwijl de bokssport in 1912 niet eens zo populair was. Placké zou die kleine praatjesmaker wel eens wat leren. Ik heb het verslag van de wedstrijd zitten lezen en voelde me erbij. “De Herculesgestalte van Placké werd voortdurend in bedwang gehouden door, de razendsnelle aanvallen van de kleine Kingsley.
In de zesde ronde was de zwaargewicht door het vele missen zo buiten zichzelf dat hij Sam met zijn ene vuist beet hield en met de andere ging stoten, waardoor hij werd gediskwalificeerd. Het publiek gaf de overwinnaar een ware ovatie”.
In 1918 bokste Sam, hij was toen veertig jaar, zijn laatste wedstrijd tegen de Engelse kampioen Martin Hockey. Kort daarop werd hij geheel blind en enige jaren later stierf Sam Kingsley op 54-jarige leeftijd. Hij was één van de groten in de bokssport, welke veel aan hem te danken had.
LOU POLAK
bron:
Polak, Lou, Gesprekken om de Ring. Over Sam Kingsley, de ridder der bokssport, Marie de bokseres enz., De Waarheid, 27 jan 1959
www.genealogieonline.nl, pagina sealtiel northsealine (geraadpleegd 26 nov 2014)
De Telegraaf, 11 juli 1933, overlijdensadvertentie Samuel Glasoog
advertenties Algemeen Handelsblad, 23 sep 1913,
De Telegraaf, 19 juli 1911
Nieuws van den Dag, 21 juni 1912,
De Telegraaf, 29 oktober 1924,
Wagenstraat 15, Stadsarchief Rotterdam, Woningkaarten, archiefnummer 5445, inventarisnummer 382.
Wagenstraat 2a, BOKSEN. De Amsterdamsche amateur-kampioenschappen.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 05-04-1925, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 22-03-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010657492:mpeg21:p002.
foto’s:
uit bovengenoemd artikel.
gepubliceerd:
1 mei 2016
laatst bijgewerkt:
22 maart 2024