Het was geen Amsterdamse of Rotterdamse instelling, maar vormde wel een onderdeel van de lappendeken aan Joodse sociale instellingen die er in Nederland was, de S. A. Rudelsheimstichting.
Deze stichting werd in januari 1919 opgericht door een aantal vereerders en vrienden van de Leeuwarder rabbijn Samuel Azarja Rudelsheim (Leeds, Groot Brittannië, 19 juni 1869 – Leeuwarden, 13 november 1918). Hij was in 1918 aan de Spaanse griep overleden en men besloot iets op te richten in de geest van de rabbijn.
De rabbijn was altijd zeer begaan geweest met de verdrukten in de samenleving, en zeker ook de geestelijk gehandicapten en hij maakte zich zorgen over de voortschrijdende assimilatie van de Joodse bevolking.
Deze stichting lukte het een huis op te richten, en dit huis, Beth Azarja (huis waar de Heer helpt), werd in 1925 geopend door de minister van Kunsten, Onderwijs en Wetenschappen, Mr. V. H. Rutgers. Het huis was gevestigd op de Verdilaan 10 te Hilversum. Het geld wat hiervoor nodig was werd bijeen gebracht door contributies en giften.
Het bestuur kreeg het bedrag van ƒ 100.000,- bij elkaar en dit geld was in 1923 genoeg om Beth Azarja aan te kopen, het pand heette toen nog Villa Augusta. Prins Hendrik werd gevraagd om erevoorzitter te worden, waarin hij toestemde.
Voor het in stand houden van het huis was nog meer geld nodig en er werden jaarlijks plaatselijke fancy fairs georganiseerd wat samen met de contributies voor de financiële middelen zorgde.
Het doel van deze stichting was verstandelijke gehandicapte kinderen, met een IQ tussen de 50 en 80, vaardigheden aan te leren waarmee zij min of meer een zelfstandig bestaan zouden kunnen leiden. De verzorging van de kinderen kon binnen de Joodse tradities en religie plaatsvinden. Naast verzorging werd ook onderwijs gegeven en naast de gewone lagere school vakken werden ook de zintuigen getraind en werd de kinderen een vak geleerd.
De Rudelsheimstichting werd een succes want al in 1932 moest een tweede pand op het terrein gebouwd worden waardoor het aantal kinderen dat men kon opvangen kon oplopen van 30 tot 88 in 1938. In 1938 veranderde veel onder de dreiging van de situatie in Duitsland. Er kwamen verzoeken uit Duitsland om Joodse geestelijk gehandicapte kinderen in Hilversum op te nemen en in dat jaar wordt er plaats gemaakt voor zeven kinderen uit Duitsland.
Tijdens de oorlog werd het terrein door de Wehrmacht geconfisqueerd en werd een hoofdkwartier van de Wehrmacht gevestigd. Op 16 april 1942 kwamen er zestien verhuiswagens naar de Verdilaan om de kinderen en inventaris over te brengen. De kinderen werden in “De Monnikenberg” op de Heideparkweg 51 (nu Soestdijkerstraatweg 151) in Hilversum ondergebracht, tot 7 april 1943. Toen werden de kinderen weggevoerd naar doorgangskamp Westerbork en daarna naar vernietigingskamp Sobibor, waar ze werden vermoord; de meesten op 16 april 1943. In de oorlog was Izak Denneboom leidinggevende aan Beth Azarja. Izak en zijn vrouw, Johanna Spier, werden op 19 maart 1943 gearresteerd en zij werden in Sobibor vermoord op 2 april 1943.
Na de oorlog
Na de oorlog richtte de Rudelsheimstichting zich op kinderen die uit de kampen terug kwamen. Dat werk heeft de stichting tot 1951 gedaan, waarna de fusie met een aantal andere Joodse sociale instellingen plaats vond tot le-ezrath ha-jeled. Het pand is inmiddels gesloopt.
Rachel Beesemer
Rachel Beesemer (Chellie) heeft waarschijnlijk als kokkin bij de Rudelsheimstichting gewerkt.
bron:
summiere geschiedenis van de Joodse weeshuizen,
joodsmonument.nl,
hilversum-in-foto’s,
biografisch portaal van Nederland..
illustratie:
Rachel Beesemer met dank aan Marga Beesemer
prentbriefkaarten Monnikenberg
S.A. Rudelsheimstichting te Hilversum. De Rudelsheimstichting is in 1919 opgericht met als doel verstandelijk gehandicapte Joodse kinderen vaardigheden te leren waarmee zij een min of meer zelfstandig bestaan zouden kunnen leiden. In de bosrijke omgeving van Hilversum werd een statig pand, ‘Beth Azarja’ genoemd, met omliggende gronden aangekocht. 1925. N.V. Vereenigde Fotobureaux. Collectie Nationaal Archief (gahetna) Nummer toegang 2.24.05.02, Bestanddeelnummer 028-0612.
Denneboom, Rudelsheim, “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. 7 november 1935 Amsterdam, 07-11-1935, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 05-04-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000582037:mpeg21:p00006.
gepubliceerd:
27 april 2016
laatst bijgewerkt:
5 april 2024