Rebekka Frank

Synagoge Meelstraat

De familie Frank uit Zierikzee had zeven kinderen. Vader Abraham Izaak (1825 – 1890) en moeder Katootje Goudsmit (1832 – 1889) kregen de volgende kinderen: Belia (Zierikzee, 4 augustus 1862 – Amsterdam, 3 maart 1939), Izaak Abraham (Zierikzee,  15 oktober 1864  – Auschwitz, 21 september 1942), Rosalie (Zierikzee, 5 januari 1867 – Scheveningen, 22 januari 1934), Bernardus Abraham (Zierikzee, 14 maart 1869  – Auschwitz, 12 februari 1943), Mozes Abraham (Zierikzee, 1 mei 1871), Rachel (Zierikzee,  1 maart 1874 – Amsterdam, ) en Rebekka (Zierikzee, 2 december 1876). Toen Rebekka 14 jaar oud was overleden beide ouders kort na elkaar. De oudere broers en zussen zorgden na deze gebeurtenissen voor de jongere kinderen.

De familie Frank was een onderdeel van de kleine Joodse gemeenschap van Zierikzee. Deze gemeenschap was in 1840 op haar grootst en telde toen 58 leden op een totale Zierikzeese bevolking van 9503 mensen. In de negentiende eeuw maakte men gebruik van de in 1825 opgerichte synagoge aan de Meelstraat, die dienst deed tot 1920. De Joodse begraafplaats van Zierikzee was aan de Grachtweg gevestigd en Joodse kinderen kregen in Zierikzee godsdienstonderwijs, er was een Joodse school. Door het leerlingentekort moest deze school in 1860 sluiten.

detail synagoge Meelstraat

Tijdens de oorlog werden alle inwoners van Zierikzee naar Amsterdam overgebracht. Bij hun vertrek uit Zierikzee nam politiecommissaris Van Bemden op het station openlijk afscheid. Dit werd niet op prijs gesteld door de bezetter en Van Bemden werd kort daarna ontslagen.
Na een verblijf in Amsterdam volgde voor de meesten verdere deportatie. Na de oorlog keerde een enkeling terug, tegenwoordig wonen er enkele Joden in Zierikzee en de begraafplaats wordt onderhouden door de gemeente.

Rebekka en Rosalie Frank brachten hun jeugd door in rustige en landelijke Zierikzee, weg van de drukte van de stad maar wel met een gedegen Joodse opvoeding. Dit is af te leiden uit hun latere beroep; zowel Rosalie als Rebekka werden directrice van het Joods meisjesweeshuis te Amsterdam. De selectie voor deze functie was niet in eerste instantie gericht op de affiniteit met kinderen, maar op kennis van de Joodse godsdienstwetten.

Marianne Zeehandelaar

Rosalie Frank volgde in 1905 de eerste directrice op, Marianne Zeehandelaar. Marianne was een deftige vrouw met nogal wat gezag die in mei 1904 haar 25-jarig jubileum had gevierd als directrice. Marianne werd enkele dagen na haar jubileum benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau en overleed in maart 1914 op 78-jarige leeftijd.
Rosalie, verpleegster van beroep, volgde haar op maar niet voor lang. Zij trouwde op 11 juni 1912 met Louis van Gelder (Amsterdam, 20 juli 1865 – Sobibor 26 maart 1943). Rosalie verloor vanwege haar huwelijk haar baan en zij werd opgevolgd door haar zus Rebekka. Rebekka is binnen de verhalen over het weeshuis een legende geworden. Zij bleef directrice tot 1943, totdat ze samen met de kinderen naar Westerbork gedeporteerd werd.

Rebekka Frank en Paul May in 1936

Rosalie en Rebekka waren beide verpleegster. Dat was in die tijd een zwaar beroep maar ze kozen hiervoor. Verder waren ze zeer begaan met kinderen en met name met wezen, wellicht terug te voeren naar het feit dat ze zelf op jonge leeftijd hun ouders verloren. Maar de belangstelling van Rebekka ging verder dan alleen de zorg. Ze was geïnteresseerd in de kinderen, ze vergat nooit een verjaardag en dan zorgde ze dat de jarige wat extra’s had. Ook nieuwe wezen werden de eerste dagen verwend en zo voelden zij zich sneller thuis.

Rebekka was een moeder voor de kinderen. Ze maakte van kleine gebeurtenissen een feestje, ze verzorgde en verwende zieke kinderen en zelfs als het ’s nachts onweerde liep ze de bedden van de kinderen langs om te zien of er niemand bang was. In 1943 was Rebekka al 67, maar ze werkte nog steeds in het weeshuis. Ziek en oud is ze in februari 1943 met de kinderen meegegaan op transport. Het grootste deel van de kinderen werd op 5 maart in Sobibor vermoord, Rebekka werd daar op 13 maart 1943 vermoord.

 

bron:
joodsmonument.nl lemma Rebekka Frank
Lea Appel, Het brood der doden, Geschiedenis en Ondergang van een Joods meisjesweeshuis (Baarn 1982)
“STADSNIEUWS (25 jaar Marianne Zeehandelaar).”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 09-05-1904. Geraadpleegd op Delpher op 06-04-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010647742:mpeg21:a0009
“OFFICIEELE BERICHTEN uit de Staatscourant.”. “Haagsche courant”. ‘s-Gravenhage, 11-05-1904. Geraadpleegd op Delpher op 06-04-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000127056:mpeg21:a0049
“DE FIRMA FAILLEERDE NIET”. “Tilburgsche courant”. Tilburg, 22-03-1914. Geraadpleegd op Delpher op 06-04-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010246990:mpeg21:a0007
Katootje Goudsmit, Israëliet; wekelijksch orgaan gewijd aan de bevordering van joodsche belangen, jrg 10, 1889, no 31, 02-08-1889. Geraadpleegd op Delpher op 29-08-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005573031:00001

Illustraties:
foto’s synagoge Meelstraat met dank aan Anne-Marie Radstake-Polet
“DE FIRMA FAILLEERDE NIET”. “Tilburgsche courant”. Tilburg, 22-03-1914. Geraadpleegd op Delpher op 06-04-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010246990:mpeg21:a0007
Katootje Goudsmit, Israëliet; wekelijksch orgaan gewijd aan de bevordering van joodsche belangen, jrg 10, 1889, no 31, 02-08-1889. Geraadpleegd op Delpher op 29-08-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005573031:00001

gepubliceerd:
3 mei 2016

Laatste aanpassing:
29 augustus 2021