Paul Moritz Cronheim werd op 25 oktober 1892 in Amsterdam geboren als zoon van Cäcilia Charnikow (Berlijn, 1858) en chemicus Gustav Cronheim (Stettin, 1861). Hij trouwde op 28 januari 1919 met Bertha Citroen (Amsterdam, 19 maart 1893 – Amsterdam, 18 september 1979) en vanaf 1921 woonde het echtpaar op de Prins Hendriklaan 7. Zij kregen twee kinderen; Ina (Amsterdam, 10 april 1921 – Lonay près Morges, Zwitserland, 29 oktober 2008) en Albert (Amsterdam, 11 februari 1924 – Den Haag, 15 april 2013).
Paul groeide op in een welvarend gezin met een zus Gertrud (Berlijn, 1888) en een halfzus Else (Berlijn, 1879) en het ouderlijk gezin woonde onder andere op de Plantage Franschelaan 10hs.
In Genève begon Paul met een studie politicologie en deze studie rondde hij met goed gevolg af. Daarna trok hij naar Leipzig en studeerde daar muziekwetenschappen. In 1918 behaalde Paul in Leipzig zijn universitaire doctorsgraad in de filosofie en literatuur. Paul kwam terug naar Nederland en trouwde met Bertha Citroen.
Op 9 november 1932 werd er een straatcollecte gehouden voor de Zuigelingeninrichting op de Plantage Middenlaan 31, de instelling die bekend zou worden als ‘De Crèche’ tegenover de Hollandse Schouwburg. Collectanten konden zich aanmelden bij Bertha Cronheim – Citroen. |
Medio 1919 werd Paul benoemd tot algemeen secretaris van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Dit was hij tot 1960, maar van 1941 tot het einde van de bezetting mocht hij de functie niet uitoefenen op last van de bezetter. In 1920 werd Paul secretaris van de Wagnervereniging en rond de bezetting was hij voorzitter van deze vereniging. Dat een Jood deze functie bekleedde was voor de nazi’s onvoorstelbaar, Wagner was namelijk de favoriete componist van Adolf Hitler. Paul werd uit alle functies ontheven, maar – vreemd genoeg – zijn functie bij de Wagnervereniging kon hij behouden. Zijn grote verzameling boeken rond deze en andere muziek werd geconfisqueerd als de Verzameling Cronheim overgebracht naar Rokin 116, een gebouw dat gebruikt werd door de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg en Sonderstab Musik.
Daarnaast was Paul secretaris van de Van Leerstichting, bestuurder van de Volksmuziekschool, bestuurder/secretaris van het Isaac Gabsfonds en vanwege de functies had Paul een Sperre (uitstel van deportatie).
In september 1942 kreeg Paul een oproep van de Sicherheitsdienst. Hij moest zich melden. Op 7 november 1942 werd Paul voor de eerste keer in Westerbork geregistreerd, maar hij mocht vertrekken, vermoedelijk naar Barneveld. Vervolgens werd hij andermaal geregistreerd in Westerbork eind september 1943. Een jaar later gingen Paul, Bertha en de kinderen op transport naar Theresienstadt. Zij overleefden dat kamp.
Paul overleed in Amsterdam op
bron:
Paul Moritz Cronheim, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1371.
Paul Moritz Cronheim, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 167.
Gustav Cronheim, Stadsarchief Amsterdam, Overgenomen delen, archiefnummer 5416, inventarisnummer 71.
Willem de Vries, Sonderstab Musik, Organisiere Plünderungen in Westeuropa 1940-45 (Köln 1998), 226.
Paul Cronheim, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130276211 (Paul CRONHEIM).
Paul Cronheim, theaterencyclopdie, https://theaterencyclopedie.nl/wiki/Paul_Cronheim (geraadpleegd 14 mei 2024).
illustratie:
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank. Karikatuur van Paul Cronheim. Kop en profil naar links. Was van 1920-1928 verbonden aan het Concertgebouworkest als lid van het bestuur. Major, Henry (1895-1948). 1920. ANWI00413000001.
gepubliceerd:
14 mei 2024
laatst bijgewerkt:
14 mei 2024