Onderwijs voor de rijken in de 19e eeuw

collection STADSARCHIEF AMSTERDAM: photo-prints, 1890, SINGEL 548, the house of Eduard Isaac Asser, attorney and amateur photographer, OSIM00005003488

Het overgrote deel van de Amsterdamse Joden was arm tot straatarm. Maar we waren uitzonderingen. En dat zien we ook terug in het onderwijs dat aan de kinderen werd gegeven.

Anna Gratia Mariana (Netje) Asser (1807 – 1893) was een dochter van Tobias Asser (1783 – 1847) en Caroline Itzig (1786 – 1854) en zij groeide op in een rijk Joods gezin dat in een grachtenpand woonde aan  het Singel 548 in Amsterdam. Het gezin was qua geloof niet strikt en de synagoge werd alleen bezocht tijdens de Brit Mila, de Choepa en tijdens de Lewaaje.[1]
In 1796 speelde de familie Asser een belangrijke rol in de oprichting van de vrijgevochten gemeente Adath Jessurun, een kille die banden had met Felix Libertate.[2] De grootvader van Netje, Moses Salomon Asser (1754 – 1826) was een van de voormannen van Felix Libertate.[3] 
Netje Asser hield een dagboek bij en dit werd een belangrijke bron over hoe het leven van rijke (Joodse) kinderen was. Netje Asser begon met het schrijven van haar dagboek in 1819 als een elfjarig meisje en stopte ermee in 1832. Netje schreef over haar onderwijs en haar schooltijd.[4]
Joods onderwijs blijkt voor haar en haar broer nauwelijks van belang geweest te zijn. Hoewel de Franse bezetting van Nederland in 1813 beëindigd was, schrijft Netje haar dagboek in het Frans en ze wordt thuis onderwezen door verschillende privé onderwijzers. Enkele van haar leerkrachten waren een mevrouw Cramer uit Zwitserland.[5] Zij onderwijst Netje in alle vakken en werd gezien als de drijvende kracht voor het perfecte Frans dat Netje sprak.[6] Het onderwijs voor jongens en meisjes was gescheiden. Broer Eduard ging naar de school van Jean Etienne Mollet uit Zwitserland die in Amsterdam gevestigd was.[7] Mollet was een kennis van grootvader Moses Salomon Asser. Mozes was een bestuurslid van het ‘Nederlandse Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen’ in de periode toen Mollet de secretaris van deze organisatie as. 
Eduard stopte met zijn school toen hij twaalf jaar oud was en ging vervolgens naar de Latijnse school in Amsterdam. Naast de gewone leerkrachten had de familie nog een aantal vakleerkrachten in dienst, zoals de Joodse pianolerares Betje Godfried, de Joodse vioolleraar Juda Jacob Hagenaar die de broer van Netje, Carel, les gaf.[8] Er wordt geen melding gemaakt van het leren van Hebreeuws, noch voor Netje, noch voor een van haar broers.
Dit alles was tijdens het latere deel van het onderricht. Dit startte op de Bewaarschool van mevrouw Rozart.[9] The Bewaarschool was een school voor jongens en meisjes in klassen die gemengd waren.

Het beeld dat door Netje geschetst werd over de Joodse bovenklasse is dat het Joodse aspect nauwelijks een rol speelde in het onderwijs van de kinderen. Het gezin was in de eerste plaats geëmancipeerde Joodse burgers die zich meer met de bovenklasse identificeerde dan met arme Joden. Op hun beurt identificeerde de hogere klasse in deze periode zich met de Franse cultuur. De Joodse bovenklasse was een zeer klein deel van de Joodse bewoners van Amsterdam en het is aan te nemen dat qua onderwijs de meesten van hen een soortgelijk verhaal kunnen vertellen. De kinderen werden opgeleid buiten de religie.[10]

 

bron:
[1] besnijdenis, trouwen en begrafenis
[2] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 46-47.
[3] ‘Felix Libertate’, website joodsecanon.nl. https://joodsecanon.nl/fzz/1795-Oprichting-Felix-Libertate-en-de-splitsing-tussen-de-Alte-en-Neie-Kille/, 27 juli 2020.
[4] Netje Assers dagboek werd in 1964 gepubliceerd door historicus Henriëtte van Eeghen; Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964)
[5] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 60.
[6] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 61.
[7] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 58.
[8] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 54 – 55.
[9] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 55.
[10] Dr. I. H. van Eeghen, De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819 – 1833 (Amsterdam 1964), 50 – 51.

illustratie:
collection STADSARCHIEF AMSTERDAM: photo-prints, 1890, SINGEL 548, the house of Eduard Isaac Asser, attorney and amateur photographer, OSIM00005003488

gepubliceerd:
3 juli 2021

laatst bijgewerkt:
3 juli 2021