Deze vereniging waarvan de naam in het Nederlands luidt: “Zij die rechtvaardigen liefhebben en treurenden troosten” werd opgericht als een begrafenisvereniging. De leden van de vereniging betaalden contributie en daarmee werden reserves opgebouwd waarmee de lewaaje (begrafenis) op een van de Joodse begraafplaatsen – in dit geval één van de drie van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge (Muiderberg, Zeeburg en Diemen) – na overlijden betaald kon worden en de rest van de zorg ook verricht kon worden door het begrafenisgenootschap. Dat betrof de rituelen die rond de begrafenis plaats moesten vinden én het vervoer van het lichaam.
Men betaalde voor deze vereniging contributie tot het 65e jaar, mits men dan 28 jaar lid van de vereniging was geweest.
Daarnaast keerde de vereniging – bij voldoende inkomsten – ook nog materiële zaken uit zoals in dit geval (volgens een advertentie uit 1913) paasbroden. Volgens de bronnen gebeurde dat jaarlijks.
Door wie de paasbroden werden geleverd werd steeds aanbesteed, zo werd dit in 1905 gedaan door bakkers uit Culemborg en voelden de bakkers in Amsterdam zich gepasseerd, zo bleek uit een ingezonden artikel van H. Waterman, voorzitter der Israëlitische Paaschbrood Bakkersvereniging in Het Volk van 24 januari 1905. Maar niet alleen het paasbrood werd aanbesteed, ook het drukwerk werd openbaar aanbesteed om zo kosten te besparen.
De vereniging kwam in 1902 voor het eerst voor in de kranten toen er een kleine naamswijziging plaats vond (Zedaka was eerst Sedaka). De oorspronkelijke statuten waren goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 november 1899. Kleine wijzigingen in de statuten kwamen nog vaker voor in het bestaan van de vereniging. Als vereniging hadden de leden toegang tot de vergaderingen, zo werd er in gebouw “Casino” op 26 maart 1903 een huishoudelijke vergadering gehouden. De leden werden via de krant (Het Volk) op de hoogte gesteld van de vergaderingen.
In maart 1948 werd het Joods Begrafeniswezen opgericht. Dit was een voortzetting van verschillende vooroorlogse Joodse begrafenisverenigingen, zoals Ohabe Zedaka Menachem Abelim (zij die de rechtvaardigen liefhebben en de treurenden troosten), Poalé Zedek Menachem Abelim (Rechtvaardig werk treurenden te troosten), genootschap Sjomré Mitswot Menachem Abelim (zij die het gebod, de treurenden te troosten, in acht nemen), Chesed Weëmed Menachem Abelim (Troost de rouwbedrijvenden met waarheid en oprechtheid), de Israëlitische Begrafenisvereniging Menachem Abelim (Troost der treurenden) en de Nieuwe Israëlitische Begrafenisvereniging. Overigens waren er in 1939, voor de oorlog, al besprekingen om de chewres (verenigingen) samen te voegen. Het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 27 september 1939 bericht daarover.
bron:
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 28 maart 1913, advertentie.
De Telegraaf, 26 juni 1902, uit de staatscourant.
Het Volk, 26 maart 1903, huishoudelijke vergadering .
Het Volk, 24 jan 1905, ingezonden.
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 15 juli 1977, Joods begrafeniswezen verhuist in 1979 naar Buitenveldert.
ibidem, 27 sep 1939, samenwerking der menachem abelim-chewre.
gepubliceerd:
22 april 2016
Laatst bijgewerkt:
22 juli 2024