Nadat de Grote Synagoge in 1671 gewijd was ontstond er al snel ruimtegebrek. Op het achtererf aan de Nieuwe Amstelstraat stond een houten gebouw waarin een vleeshal gevestigd was en dit werd in 1671 aangekocht.
In 1685 werd het gesloopt een er werd een smal, langgerekt gebouw neergezet. Op de begane grond kwam de koosjere vleeshal terug, boven (obben(e)) werd de sjoel gevestigd met twee galerijen, voor de mannen. De sjoel werd in 1686 gewijd. De vleeshal werd later vervangen door een mikwe. De sjoel werd voornamelijk bezocht door mannen met een lagere sociale status.
In de synagoge waren 390 gewone zitplaatsen en verder vier plaatsen op de Parnassijnsbank (bestuurders) en vier bij de Bima. In 1913 waren 20 van de toen 345 zitplaatsen bestemd voor vrouwen.
Boven de Obbene Sjoel was nog een ruimte. Daar bevonden zich de lokalen van het Theologisch Genootschap Reschiet Chogma, in de volksmond Resjiet Chogme genoemd. Het genootschap werd in 1813 opgericht door Joseph Melamed, Abraham Izak Gobits en Simon Efraim Heigmans.
Vanaf 1924 waren er zoveel Joodse gezinnen uit deze buurt naar de nieuwe Joodse buurten in Amsterdam getrokken dat deze sjoel niet meer nodig was. Vanaf dat moment werd de sjoel als leerlokaal gebruikt door Tiferet Bachoriem, een religieuze vereniging.
In 1928 werd de synagoge ingericht als een lokaal voor dagelijkse thorastudie.
de oorlog
De Obbene Sjoel is zwaar beschadigd uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. De ark en de galerijen die in de zeventiende eeuw gebouwd waren zijn verloren gegaan. In 1966 volgde een restauratie, waarbij het vloerniveau van de begane grond verlaagd is en twee galerijen zijn aangebracht, die lager geplaatst zijn dan de oorspronkelijke. In 2006 volgde weer een verbouwing, nu wordt de Obbene Sjoel gebruikt door het Joods Museum Junior van het Joods Museum.
bron:
wikipedia,
jhm
Dr. Jaap Meijer, Het Jonas Daniel Meijerplein (Amsterdam 1961) 97 – 108
Agt, J. F. van, Synagogen in Amsterdam (Den Haag 1974) 54.
gepubliceerd:
29 april 2016
laatst aangepast:
8 mei 2022