NV Nohaka

Mau (Moses) Hanemann (Memel, 14 februari 1899) woonde met zijn vrouw Gerty (Gertrud) Kelemen (Wenen, 2 april 1909) vanaf 1 april 1942 op het Merwedeplein 13-1 in Amsterdam en hadden de Litouwse nationaliteit. Daarvoor woonden ze op het Raphaelplein.
Mau was directeur van het NV Algemeen Noord-Hollandse Handelskantoor op het Koningsplein 14.
Op 13 oktober 1941 kregen ze hun dochtertje Bila. Op de 16 maart 1942 besloten Mau en Gerty dat hun dochter in de onderduik moest gaan in het geval ze gearresteerd zouden worden. Met bevriende mensen die in de Hollandsche Schouwburg werkten werd een plan uitgedacht hoe ze Bila weg zouden kunnen krijgen uit de schouwburg of de crèche. Bila zou naar Hans Peetoom in Hoorn gebracht worden.

Op 20 juni 1943 volgde er een massale razzia, een van de grootste razzia’s in Amsterdam. Het werd Mau en Gerty duidelijk dat er geen registratie in de schouwburg zou plaatsvinden bij zo’n grote hoeveelheid opgepakte Joden. Mau en Gerty probeerden allerlei mensen te bereiken om zo Bila weg te laten smokkelen en een vroeger dienstmeisje kwam langs. Het dienstmeisje kwam alleen maar langs om de kinderwagen op te halen, die haar beloofd was. Ze nam de kinderwagen en zou voorlopig ook voor Bila zorgen. Ze zou dan contact opnemen met de mensen die Bila naar Hoorn zouden brengen. Bila kwam veilig door de afzetting heen, Mau en Gerty kwamen op 20 juni 1943 in Kamp Westerbork aan.  Daar werden ze van elkaar gescheiden. Mau zat in Barak 58, Gerty in Barak 57. Gerty moest in Westerbork in de schoonmaakdienst van het ziekenhuisje werken, Mau werkte als afvalsorteerder. Later ging hij werken bij de metaalverwerking en kreeg daarvoor een ‘Metalsperre’.

Bila ging in eerste instantie naar de familie Peetoom. Mau en Gerty werden over Bila op de hoogte gehouden door een vriend, Heinz Lichtenstern. Na twee maanden bij de Peetooms ging Bila naar de familie Sandstra in Enkhuizen. Het gezin Sandstra bestond uit vader Jaap (Enkhuizen, 27 januari 1908), moeder Trijn Onverwagt (Akkrum, 23 mei 1906) en ‘broertje’ Theo (Enkhuizen, 9 januari 1941), negen maanden ouder dan Bila. 

Op 5 februari 1944 werden Mau en Gerty verder getransporteerd naar Bergen-Belsen. Daar verbleven ze bijna een jaar en dankzij vervalste Zuid-Amerikaanse paspoorten konden ze op 21 januari 1945 naar Wurzach en daarna via Zwitserland naar Parijs.

In het pleeggezin kreeg Bila een andere naam. Ze werd er Ineke (Catharina Johanna) genoemd. En ze vergroeide met het gezin en was er gelukkig met haar ‘nieuwe’ ouders en broer.

Na de bevrijding konden Mau en Gerty niet direct naar Nederland. Ze waren doordat Litouwen geannexeerd was door de Sovjet-Unie statenloos geworden en het duurde tot 8 augustus 1945 voor ze terug konden en herenigd werden met hun dochter Bila. Als eerbetoon aan de Sandstra’s bleven Mau en Gerty en ook Bila de naam Ineke gebruiken. De hereniging was een vreugdevolle gebeurtenis, maar voor de kinderen was het moeilijk. Ineke en Theo voelden zich broer en zus, en nu raakten zij op zo’n jonge leeftijd gescheiden. De ouderstellen hadden daar oog voor en vonden dat de band tussen de kinderen niet verbroken mocht raken. Er was regelmatig contact door brieven, bezoeken en logeerpartijen en zo werd geprobeerd de pijn te verzachten. Op 13 augustus 1945 ging Ineke mee naar het nieuwe huis in Amsterdam, in eerste instantie op het Sarphatipark 71hs en een jaar later, in maart,  op de Churchilllaan 131hs. Er volgden vele logeerpartijen. Theo en Ineke hebben hun hele leven als broer en zus contact gehouden.

Trijn en Jaap hebben met het verlenen van de onderduik verzet geboden aan de bezetter. Hun actie had slecht kunnen aflopen, voor het hele gezin. Waarom deden ze dit?

In de jaren zeventig vertelden ze het aan Theo en hun kleinzoon Jacco:

Trijn: Wij hadden nooit gedacht dat we er levend door zouden komen.
Jaap: Nou, daar had ik me nog niet op vastgelegd.
Trijn: Wij hadden ons helemaal voorbereid op die oorlog en we hadden altijd gedacht, nou ja, als er oorlog komt dan vallen er slachtoffers.
Jaap: Ja, en toen hadden we gedacht dat ze ons wel in de gaten zouden hebben, maar wij waren onbelangrijke mensen, en dat was maar goed ook!

Als de kans groot is dat je slachtoffer wordt, neem dan ook maar eens een risico en doe iets goed voor een ander.

Over Mau en Gerty en hun liefdesverhaal is het boek Mau en Gerty. Een Joodse liefdesgeschiedenis tussen volksverhuizingen en wereldoorlogen geschreven door Erik Schumacher.

bron:
Jacco Sandstra, Een Zusje in de Oorlog (Enkhuizen 2013)
Stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Moses Hanemann
aanpassing 12 juni 2020 met dank aan D. Carmeli.

illustratie:
“Advertentie”. “Algemeen Handelsblad“. Amsterdam, 27-05-1935. Geraadpleegd op Delpher op 27-06-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010663965:mpeg21:a0073

laatst bijgewerkt:
12 juni 2020