Op 13 april 1912 werd als tweede dochter van Philip Diamant (1881) en Rachel Querido (1878) Nora (Noortje, Noor) geboren. Noor had een oudere zus Sonja (6 december 1907). Het gezin woonde ten tijde van de oorlog op de Transvaalkade 57b-hs. Vader was ambtenaar bij de Gemeentelijke Woningdienst, het gezin hing de sociaaldemocratie aan.
Noor werd verpleegster en haalde haar diploma in het Wilhelmin-Gasthuis te Amsterdam. Dat diploma haalde ze in 1936 en het Wilhelmina-Gasthuis is een plek waar onder het personeel de politiek veelvuldig werd besproken. Noor is daar verontwaardigd over de afzijdige houding van een groot deel van de Europese landen. De ouders van Noor zijn bevriend met de arts Ben Sajet en via hem gaat Noor naar een bijeenkomst voor medische vrijwilligers voor Spanje. Noor besluit om in Spanje te gaan helpen. Op 22 april 1937 vertrok ze.
Het eerste half jaar werkt ze in een tot ziekenhuis omgevormd schoolgebouw in Onteniente. Noor voelt zich er niet op haar plaats, ze had dichter bij het front willen zitten. Ze wilde écht helpen in de strijd tegen het fascisme. Ze vond dat dit in Spanje nog kon, Italië was immers al gevallen voor het fascisme en zat onder Mussolini, Duitsland onder Hitler. Na een half jaar ging Noor naar Albacete. Ze is nog niet bij het front en werd nu ingezet als vertaalster. Ook dat was niet haar metier. Uiteindelijk kwam ze wel bij het front terecht en werkt daar tot ze terug ging naar Nederland op 13 december 1938.
Terug in Nederland ging Noor in het Lloydhotel werken, dat inmiddels een vluchtelingenkamp was voor de Duits-Joodse vluchtelingen die naar Nederland toekwamen (en toegelaten werden) na de Kristalnacht. Het werk vind ze verschrikkelijk en ze ging terug naar het Wilhelmina-Gasthuis. Al snel na het begin van de bezetting werd Noor ontslagen vanwege haar Joodse afkomst. Noor gaat in het verzet en vervoerde van alles door de stad, in haar fietstassen, in 1942 werd ze koerier voor het verzet In dezelfde periode dat ze begint met het verzetswerk trouwde ze met mede-Spanjestrijder en bakker Ies Simon van Bergen (Weesp, 5 juli 1906 – onbekend, 31 maart 1944). Ies was in Spanje gewond geraakt en had daar zijn linkerarm verloren. Ook Ies verrichtte verzetswerk en was aangesloten bij de Communistische Partij Nederland. Ies werd op 28 augustus 1941 opgepakt. Noor was toen zwanger en haar zoon Eddy Jacques werd op 15 november van dat jaar geboren. Ies heeft zijn zoon nooit gezien.
Noor ging in de onderduik, en haar kinderen op een andere locatie. Na de oorlog werden ze herenigd, Eddy was toen drie jaar oud, Chaja 10 jaar. Noor ging toen werken voor de Nederlandse vrouwenbeweging en was lid van het bestuur van de CPN. In 1951 vond Noor een nieuwe levenspartner, Evert Sip. De laatste jaren van haar leven woonde Noor op de Amsteldijk 104 waar ze op 1 mei 1987 overleed.
Sonja Diamant (Amsterdam, – Auschwitz, ), de zus van Noor, werd met haar man Salomon Polak (Amsterdam, – Auschwitz, ) en hun kinderen Eric (Amsterdam, – Auschwitz, ) en Leo (Amsterdam, – Auschwitz, ) vermoord. De vader van Noor, Philip Diamant (Amsterdam, – Bloemendaal, ) en de moeder, Rachel Querido (Amsterdam, – Amsterdam, ) overleefden de oorlog.
bron:
SAA, archiefkaart Philip Diamant
www.joodsmonument.nl, lemma Isaac Simon van Bergen (geraadpleegd 18 november 2017)
ibidem, lemma gezin Sonja Polak – Diamant (geraadpleegd 19 november 2017)
www.spanjestrijders.nl/bio/diamant-noor (geraadpleegd 18 november 2017)
gepubliceerd:
15 november 2017
laatst bijgewerkt:
26 maart 2021