Nieuw Amsterdam (New York)

Nieuw-Amsterdam-1685englishDe geschiedenis van de Nederlandse gebieden in de Nieuwe Wereld hangen nauw samen. Zo is het verjagen van de Nederlanders uit de kolonie in Brazilië (1630 – 1654) mede aanleiding van de komst van de Joodse Nederlanders in Nieuw Amsterdam. Maar ook dat ging niet zonder slag of stoot.

De provincie Nieuw Nederland werd gesticht in 1624 op Noten Eylant, ten zuiden van Manhattan, sinds 1784 Govenors Island genaamd. Een jaar later werd het fort Amsterdam gebouwd op het zuidelijkste puntje van Manhattan en dit Nieuw Amsterdam moest het centrum worden van de handel in bevervellen.
In 1636 was er al sprake van Joodse bewoning in Nieuw Amsterdam. Toen kocht de kille (Joodse gemeente) Shearith Israel (deze kille bestaat tegenwoordig nog!) een begraafplaats nabij wat nu Chatham Square is – daarmee was dit de oudste Joodse begraafplaats in de Verenigde Staten.
Op 2 februari 1653 kreeg Nieuw Amsterdam stadsrechten en groeide daarna nog sneller en werd de grootste Nederlandse koloniale nederzetting in Noord-Amerika. Het gebied bleef in Nederlandse handen tot november 1674 waarna het bij de Vrede van Westminster werd afgestaan aan de Engelsen.

De Joodse vestiging in de nieuwe stad kan niet los worden gezien van de komst van Peter Stuyvesant. Stuyvesant kwam uit Friesland en werkte als commandant voor de West Indische Compagnie (WIC) op de Antillen. Stuyvesant was een man van de wet en bij zijn komst was het eerste wat hij deed het oplossen van geschillen volgens de wet – waarbij hij het ontoelaatbaar vond dat men het tegen een wettelijk bestuur opnam, of men moreel gelijk had of niet. Uiteindelijk, na veel vijven en zessen, en niet omdat Stuyvesant zo vooruitstrevend was, kwam er een gemeentebestuur met burgemeesters, schepenen en een schout.

Weigering
Nieuw Amsterdam werd een smeltkroes van culturen. Er woonden Engelsen, Duitsers, Fransen en Scandinaviërs en de Nederlanders waren er de grootste minderheid. Het Nederlands was de overkoepelende taal en officiële documenten werden in het Nederlands opgesteld.
Stuyvesant was op godsdienstig gebied een purist en wilde alleen het calvinisme toestaan. De Nederlandse wet verbood dat, er was godsdienstvrijheid.
In 1654 kwamen er 23 Joden uit de voormalige kolonie in Brazilië aan nadat deze kolonie was overgegeven aan de Portugezen. Zij zaten op een van de zestien schepen die uit de Brazilië vertrokken waren, de andere schepen waren terug naar Amsterdam gekeerd. Ze wilden, onder leiding van Abraham de Lucena en Salvador Dandrada, land kopen en dat werd geweigerd door Stuyvesant vanwege “zwaarwegende redenen”. Daarnaast kon deze groep, die waarschijnlijk bij Jamaica piraten tegen was gekomen en daardoor berooid was, de overtocht niet betalen.

Stuyvesant liet de weinige resterende bezittingen veilen en het geld dat dit opbracht bleek niet voldoende. Stuyvesant vroeg de WIC toestemming om de groep uit te wijzen. Hij kreeg die toestemming niet, de WIC stond de groep in 1655 toe om in de kolonie te wonen zolang ze niet ten laste kwamen aan de WIC of de gemeenschap. Maar Stuyvesant was hier niet blij mee. Hij regelde dat de Joden geen lid mochten worden van de garde, maar hief een speciale belasting bij de Joden waarmee ze moesten betalen voor diezelfde garde. Abraham de Lucena, Salvador Dandrada, Jacob Barsimon en de inmiddels rijke koopman Jacob Levy oefenden middels een petitie van 5 november 1655 druk uit op de Republiek en de Joodse gemeenschap in Amsterdam stond hen bij. Stuyvesant haalde bakzeil en moest ophouden met het achterstellen van Joden op sociaal, economisch en juridisch gebied. Op 20 april 1657 werd in Nieuw Amsterdam godsdienstvrijheid aan Joden verleend. Daarmee begon de Joodse geschiedeins van  de tegenwoordig grootste Joodse stad ter wereld met een grotere Joodse gemeenschap dan Tel Aviv.

TouroSynagogueweb
Touro synagogue

Asser Levy
Voor Asser Levy was de godsdienstvrijheid én het met rust laten van de Joodse bevolking niet voldoende. Hij ging nog verder, en door druk uit te oefenen op Stuyvesant werd hij de eerste Jood in Noord Amerika die in de militie mocht dienen, in de groothandel mocht werken, een vergunning als slager kreeg én een huis mocht bezitten. Hij ging in de bonthandel en werd één van de zes slagers met een vergunning in de kolonie. Vanwege religieuze redenen slachtte hij geen varkens en werd daartoe niet verplicht. Hij werd een van de rijkste mannen in de kolonie. In 1671 leende Asser de Lutheranen geld om hun eerste kerk te kunnen bouwen.

En verder
Met de komst van de 23 vluchtelingen uit Brazilië werd de Joodse vestiging in Nieuw Amsterdam een feit. Daarna ging het snel. Rond 1700 waren er zes killes (gemeenten) met een synagoge in Noord Amerika, in Montreal, Philadelphia, New York, Newport, Savanna en Charleston.
Tot 1720 was het grootste deel van de Amerikaanse Joden Sefardisch en met een Iberische achtergrond. Na 1720 kwamen de meesten uit centraal Europa, via Engeland.
De meerderheid van hen vonden werk in de handel, een winkel of bij zaken als de kledingindustrie, destilleren van drank of het maken van zeep. De grootste Joodse plantage-eigenaar was Francis Salvador, in South Carolina, waar hij de kleurstof indigo verbouwde. Francis werd in 1775 de eerste Joodse politicus in Noord Amerika, als lid van de South Carolina Provincial Congress.
De killes waren van groot belang. Niet alleen voor de religie, maar ook voor de sociale aspecten zoals medische hulp voor de zieken, scholing voor de kinderen en de hulp aan nieuwe immigranten. Deze nieuwe immigranten, Asjkenazisch, adopteerden de al aanwezige op Sefardische leest geschoeide diensten.
Shearith Israel, van de begraafplaats in 1636, sticht in 1730 de eerste synagoge in Mill Street in New York. Dit is de oudste synagoge op het vasteland van Noord Amerika en bestaat nu niet meer. In 1763 werd in Newport de Touro Synagogue gewijd en dat is de oudste nu nog bestaande synagoge in de Verenigde Staten.

 

bron:
wikipedia,
jewishvituallibrary.org,
paperpen.com/heritage/350/chronology.htm

gepubliceerd:
29 april 2016

laatst bijgewerkt
26 december 2024