Nico Richter was componist, verzetsman, Joods, overleefde concentratiekampen en overleed kort na de oorlog in Amsterdam. Wie was hij?
Nico Max Richter werd op 2 december 1915 in Amsterdam geboren als zoon van Izaak Richter (Den Helder, 13 november 1880 – Bergen-Belsen, 31 maart 1945) en Sara Manheim (Alkmaar, 2 november 1880 – Tröbitz, 7 mei 1945). Vader was tandarts en het gezin woonde in de chique Vondelbuurt. Eerst op de 1e Constantijn Huygensstraat 112, later op de Vondelstraat 116hs. Nico had nog een oudere zus, Betty Clara Sophie (Amsterdam, 15 mei 1913 – New York, 25 april 1944) en een jongere zus, Karla Frida (Amsterdam, 18 juli 1917).
Stamouders
De familie van vader woonde al sinds de 19e eeuw in Den Helder, de familie van moeder sinds de 18e eeuw in Alkmaar maar voor deze trek naar de provincie woonden beide families in Amsterdam. De stamvader van de Richters was Mozes Joseph Richter. Hij was de buitenechtelijke zoon van Vroutje Abraham Oorloos en hij werd in 1788 of 1789 geboren. In 1812 woonde hij in de Zandstraat, in de tijd van het aannemen van de achternamen.
Terug
Het huis op de Vondelstraat was voor Nico het belangrijkste huis van zijn jeugd. Hij woonde daar al toen hij acht maanden oud was en zou er blijven wonen tot zijn huwelijk in 1940. Het huis stond tegenover de Vondelkerk, en deze kerk speelde een belangrijke rol in zijn leven. Met name de muziek die daar op het Adema-orgel gespeeld werd, bracht Nico in vervoering. Daarnaast werd Nico gefascineerd oor het mannenkoor en het jongenskoor. In de Vondelkerk werden niet alleen stukken uit de Rooms-Katholieke liturgie gespeeld, maar Bach, Mozart, Wagner en Johannes Verhulst werden er eveneens uitgevoerd.
Naast de belangstelling voor de muziek vielen de intellectuele prestaties van Nico op. Op vierjarige leeftijd kon Nico al lezen.
School
De kinderen Richter gingen naar de tegenwoordige Cornelis Vrijschool op de hoek van de Jan Luykenstraat – Van de Veldestraat. Het was een school waar kinderen uit de betere sociale klasse heen gingen. De vakken waaraan aandacht werd gegeven gingen dan ook verder dan alleen rekenen en taal. Muziek stond ook op het programma en Wilhelmina van Tussenbroek was de muzieklerares. Twee jongens uit de klas van Nico kregen al op vroege leeftijd vioolles, Max Möller, de zoon van een vioolbouwer aan de Willemsparkweg, en Nico. Nico bleek enorm muzikaal te zijn. Hij kreeg jarenlang les van de altviolist Jacques Muller.
De lessen waren niet de enige manier waarop Nico in de muziek werd ondergedompeld. Al voor zijn twaalfde mocht Nico met vader mee naar het Concertgebouw. Daar was hij meer geboeid door de dirigent dan door de violisten. Een concert waarbij hij de componist Willem Pijper hoorde (waarschijnlijk op 22 december 1927) zorgde ervoor dat hij dat wilde worden. Nico was toen 12 jaar en zat op de HBS.
Voortgezet onderwijs
Nico was graag naar het gymnasium gegaan, maar zijn ouders kozen de HBS. De exacte vakken waren volgens hen van meer belang. Hij ging naar de 4e 5-jarige HBS op de Jozef Israëlskade, later opgegaan in het Berlage Lyceum.
Door zijn sterke geheugen ging Nico moeiteloos door de stof van de HBS heen. In 1932 deed Nico in 13 vakken examen, hij was toen 16 jaar oud. Naast zijn schoolwerk was hij toen al bezig met componeren. Nico had toen inmiddels een andere viooldocent, Sam Tromp, de 2e violist van het Concertgebouworkest. Sam Tromp was er al snel van overtuigd dat Nico een buitengewoon componeertalent had.
Composities
Menuet in Mozartstijl voor viool en piano was de eerste compositie die Nico voltooide, in juli 1929, hij was toen 13 jaar oud. Maar daar bleef het niet bij. Andere werken zijn onder andere: Spaanse dans, sonatine, la tousade, epigramme d´un fou en litanei.
Universiteit
In september 1932 werd de toen 16-jarige Nico ingeschreven voor de studie medicijnen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Vooral zijn vader drong hierop aan, hij stelde dat Nico een echt beroep moest leren en vader vond een carrière in de muziek niet een echt beroep.
Rond deze tijd werd hij ook ingeschreven als leerling aan de muziekschool van het Amsterdams Conservatorium. In 1933 maakte Nico het Vioolconcert, en deze compositie is bewaard gebleven. Hij bleef in de periode dat hij op de Universiteit en de muziekschool zat componeren en wist verschillende prijzen op muziekgebied in de wacht te slepen. Op 2 juli 1936 slaagde hij voor zijn kandidaatsexamen geneeskunde.
Hetta
Kort daarna kwam Nico een klasgenoot van de lagere school tegen, de mooie violiste Hetta Scheffer. Ze raakten verliefd.
Hetta was niet Joods maar haar moeder had geen probleem met het feit dat haar dochter met een ‘jodenjongen’ omging. Bij Nico thuis was dat anders, maar dat was alleen in het begin zo.
Op 31 augustus 1937 verloofden ze zich. Dat ging niet zonder slag of stoot. De ouders van Nico accepteerden Hetta, maar grootvader Nathan Richter schold Hetta uit toen ze aan hem werd voorgesteld. Hij schold in het Jiddisj, Hetta verstond het niet. Nico zwoor dat hij ‘die ouwe’ nooit meer wilde zien. Naast het maken van nieuwe composities, en het steeds meer vestigen van zijn naam als veelbelovend componist, studeerde Nico nog steeds en hij behaalde op 4 oktober 1939 zijn doctoraal examen geneeskunde.
Vluchten
Vrienden en vriendinnen van de zuster van Nico, Betty, keerden eind 1939 terug uit Spanje na de verloren burgeroorlog. Zij zagen de bui hangen in Europa en drongen bij Betty en haar man Fred erop aan dat zij naar de Verenigde Staten zouden gaan met hun inmiddels tweejarige dochter Julia. Zus Betty probeerde ook haar andere zus Karla en Nico mee te krijgen toen zij zich op de emigratie voorbereidden. Nico bereidde zich voor op zijn semi-arts-examen en de Richters besloten om ‘voorlopig’ in Holland te blijven. Betty en Fred (van Santen) vertrokken wel en kwamen op 1 februari 1940 aan in New York.
Oorlog
Het duurde maar een paar maanden of de oorlog brak uit in Nederland en Nederland werd bezet. Al in juni 1940 kwamen de eerste maatregelen, een beslag op ‘vijandelijk vermogen’ en op 22 oktober 1940 de omschrijving van wie ‘Volljuden’ waren. Op 24 september 1940 gingen Nico en Hetty in ondertrouw en op 9 oktober 1940 trouwden ze. Ze gingen inwonen bij de moeder van Hetty op de 1e Helmersstraat 70. Nico en Hetty trouwden op het stadhuis op de Oudezijdsvoorburgwal (foto boven, Nico en Hetty).
De anti-Joodse maatregelen waren al begonnen en al snel volgden zwaardere maatregelen elkaar op. In 1941 werd de situatie steeds bedreigender. De ouders van Nico, Ies en Saar, verhuisden op 25 april 1941 van het huis aan de Vondelstraat naar de Beethovenstraat 38-1. Hun woningkaart vertoont een grote rode J, Joods… Nico en Hetty woonden nog op de 1e Helmersstraat.
Nico moest werk gaan zoeken en zijn bewegingsvrijheid was al behoorlijk beperkt. Het opzetten van een praktijk was niet mogelijk, en als hij dat zou doen mocht hij alleen Joodse patiënten hebben. Nico had Willem Mulder leren kennen in zijn tijd op de Universiteit. Hij had een analistenopleiding en Nico werd vanaf het begin van cursusjaar 1942-43 als docent aan deze opleiding verbonden. Willem zat in het verzet (groep Mulder) en Nico inmiddels ook. Nico verzorgde de communicatie tussen de Groep Mulder en een socialistische verzetsgroep.
Op 16 april 1942 werd Willem gearresteerd, één of twee dagen later werd Nico van zijn bed gelicht en via de Euterpestraat kwam Nico in de gevangenis aan de Amstelveenseweg terecht.
Amstelveenseweg
Nico heeft zes weken in de gevangenis op de Amstelveenseweg gezeten. In de nacht van 29 op 30 mei 1942 werd hij overgebracht naar de gevangenis van Scheveningen, het ‘Oranjehotel’.
Eind juni 1942 werd bekend gemaakt dat alle Joden uit Nederland gedeporteerd zouden worden ‘naar het oosten’. Nico werd op 6 november 1942 overgeplaatst naar Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Amersfoort was een berucht strafkamp, waar onder andere de beruchte SS-er Kötalla bekend stond om het martelen van gevangenen. Nico zat tot 18 januari 1943 in dit kamp.
Hij werd toen doorgestuurd naar Vught, waar hij in Block 15, de strafbarak, terecht kwam en aangeduid werd als Jude nr. 1982. Vanwege een nierbekkenontsteking kwam Nico in de ziekenbarak terecht, waar hij van 25 januari tot 5 maart 1943 verbleef. Later dat jaar kwam hij weer in de ziekenbarak terecht en op 15 november 1943 werd hij ontslagen uit de ziekenbarak en met een grote groep Joodse strafgevangenen op transport gesteld naar Auschwitz.
Auschwitz
In Auschwitz kreeg Nico nummer 163363 getatoeëerd. Nico werd er, ondanks zijn slechte gezondheid, te werk gesteld in het medische deel van het kamp. In het najaar van 1944 naderden de Russen Auschwitz en het kamp werd ontruimd. Op 16 oktober 1944 werd Nico doorgezonden naar Dachau, waar hij bleef tot de bevrijding door het Amerikaanse zevende leger. Meer dood dan levend werd hij gerepatrieerd en Hetta haalde hem in juli 1945 in Eindhoven op. Met de ambulance ging hij naar huis en werd verzorgd door Hetta en zijn zus Karla, die de oorlog door onderduiken overleefd had. Nico overleefde niet. In de nacht van 15 op 16 augustus 1945 overleed hij, 29 jaar oud. Op 18 augustus werd hij begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Hetta, berooid door de oorlog en de zorg voor haar onderduikers, moest geld vragen aan de instanties om de begrafenis te kunnen betalen.
Met zijn overlijden ging ook een veelbelovend componist heen. Hij heeft verschillende stukken op zijn naam staan.
bron:
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart. nb: geboortedatum vader via gezinskaart vastgesteld.
Muller, Juul, Nico Richter 1915 – 1945, op www.fransenjuliemuller.nl
Cornelis Vrijschool – adres
laatst bijgewerkt:
26 september 2019