Monnickendam

De Joodse geschiedenis van Monnickendam begon op 1 juni 1653 toen er een huwelijk voltrokken werd tussen een christenvrouw en een persoon van de ‘Joodse natie’ (zoals de Joden genoemd werden tot hun Burgerlijke Gelijkstelling in 1796), want toen trouwde Jacob Jansz Moijsis, weduwnaer, met Trijn Heijnis, wede (weduwe), beijde alhier wonende’.

Op 22 januari 1680 werd het eerste transport genoemd van een huis en erf met achterstaande spijker en schuurtje op de Haven in Monnickendam (verp. nr 167, het vierde huis ten noorden van de Nieuwe Steegh). De verkopers waren de voogden van de twee kinderen van Lijsbeth Gerrits Lou en de koper is Comprich (Gompert) Moses, Jode en vleeshouwer. Op 23 januari 1685 komt er nog een andere Joodse naam naar voren, namelijk die van Barent Jacobs, tafelhouder van de Bank van Leningh alhier, waaraan ene Weijntgen Dircx, wede en boedelhoudster van Cornelis Andriesz, 140 gulden schuldig was en daarvoor haar gehele huisraad verbindt.

De lommerd
Op 10 maart 1668 deed Samuel IJsaacks het verzoek om een lombard (Bank van Leninge) op te mogen richten. Samuel IJsaacks en zijn compagnon Abraham Levy woonden in Amsterdam en kregen hiervoor toestemming op 16 april 1670, waarbij er werd aangetekend dat dit ter voorkoming was van “schaedelijke woecker” en al eerder, op 1 april 1670, waren er regels vastgesteld over de hoogte van de “rente” die bij beleningen mocht worden gevraagd.
IJsaacks en Levy voerden de lommerd in Monnickendam gedurende vier jaar, en stelden Barent Jacobsz voor als opvolger. Hij verhuisde de Bank van Leningh in 1679 naar het Proveniershuis. In 1705 pachtte Comprigh Mozes, de stichter van de synagoge, de lommerd. Hij verhuisde de lommerd naar de Nieuwe Zijts Burghwal naar een huis met de naam “Heerehuijs van de Coemarckt”.

Joodse begraafplaats
Inmiddels hadden meer Joden zich in Monnickendam gevestigd, want op 4 september 1677 werd het verzoek door drie Joodse families gedaan tot het stichten van een Joodse begraafplaats, buiten de stadswal. Er werd een plaats aangewezen buiten de stadswal aan de westkant van de Zuiderpoort. De begraafplaats is er nog, aan het Zuideinde. Er staan nu nog 36 matseiwoth (grafstenen), het aantal doden die hier begraven zijn, is veel hoger. In 1783 kreeg men toestemming om een muur om deze begraafplaats te plaatsen. Deze begraafplaats is een van de oudste Joodse begraafplaatsen in Nederland.

De synagoge
In de zeventiende eeuw was dé belangrijke straat van Monnickendam De Groote Noord. Hier ging in 1686 Comprigh Mozes wonen en hij kocht in hetzelfde jaar een huis en erf van Abel Baron. Dit huis werd op 16 februari 1689 een “jodenvergaederplaetse” genoemd, oftewel de eerste synagoge in Monnickendam. Echte diensten konden doorgaans niet gehouden worden vanwege het ontbreken van de minjan, de 10 volwassen mannen die nodig zijn om een volledige dienst te kunnen houden. Op De Groote Noord bevonden zich naast deze sjoel ook een Rooms-katholieke schuilkerk.

Slechte tijden
Tussen 1690 en 1720 ging het slecht met Monnickendam. Wanneer het slecht gaat, dat zien we nu nog, moeten vaak mensen van minderheden het ontgelden en de schout en schepenen vinden het op 15 september 1696 noodzakelijk om maatregelen te treffen tegen -met name – de jeugd die vooral leden van de Joodse natie ‘nawijzen, naroepen, de gek steken, slaan en met stenen bewerpen’. Een boete van ƒ 12,- bij overtreding wordt in het vooruitzicht gesteld. Er blijken inderdaad een aantal antisemitische voorvallen te geschieden in Monnickendam, terwijl in de jaren tussen 1700 en 1780 46 Joden verzoeken om in Monnickendam te morgen wonen en dit werd voor alle 46 toegestaan. Rond 1720 werd er zeer gericht geprobeerd om Sefardische Joden te interesseren voor Monnickendam, dit om de handel te stimuleren.

Vertrek
In 1720 wordt de lommerd op de Nieuwe Zijts Burgwal verkocht door Moses Comprigh, de zoon van Comprigh Moses, de stichter van de synagoge. Comprigh Moses verlaat Monnickendam, waarschijnlijk rond 1714. De door hem gestichte synagoge is rond 1715 verdwenen. In 1717 blijken verschillende Joodse families niet in Monnickendam te willen wonen aangezien Levie Polacq, die publiek gegeseld is in Amsterdam en uit die stad werd verbannen, zich in Monnickendam ophoudt. De burgemeesters sommeren hem binnen 48 uur Monnickendam te verlaten.
In 1717-1718 kochten een aantal Sefardische Joden (Joden met de voorouders uit het Iberisch schiereiland) door belastingschuld verlaten huizen, dit zijn David Alfacin, Moses Perera d´Acosto, Abram Franco Dacilval en Moses do Porto. Maar aangezien deze Sefardim in Amsterdam blijven wonen komen de huizen tussen 1719 en 1723 weer in handen van Monnickendammers.
Het aantal Joodse inwoners van Monnickendam blijft laag. In 1733 zijn er vier gezinnen, in 1747 acht volwassenen en zes kinderen. Te weinig dus voor de vereiste minjan voor een volwaardige dienst in de synagoge.

Synagoge
Toch komt er weer een synagoge in Monnickendam, en wel in 1767. Toen kocht Gerson Salomons aan het Noordeinde 55 (nu 91) een pand waar kerkelijke goederen worden opgeborgen. Wanneer dit pand in augustus 1785 verkocht wordt aan Jan Harmen Boekwinkel wordt dit onder het beding gedaan dat de godsdienst der Joden vrij en ongehinderd tot 1 november 1785 in dit pand mag worden beoefend. Daarmee is het zeker dat dit pand als synagoge werd gebruikt. Maar ook de tweede synagoge wordt opgeheven.

Gelijke rechten
Vanaf 1796 hebben de Joden in Nederland de burgerlijke gelijkstelling en de toenmalige koning van het Koninkrijk Holland, Lodewijk Napoleon, zet zich bijzonder in voor de gelijkberechtiging van de Joodse Nederlanders. In 1808 blijken er 50 Joodse Monnickendammers te zijn, negen mannen, elf vrouwen en dertig kinderen.
In 1811 moest er voor de Burgerlijke Stand een achternaam worden aangenomen en de namen die door Joodse Monnickendammers werden gekozen waren Leuw, Reijnaar, Witmond, Lamelé, Mol en Monnickendam.
Het aantal Joodse Monnickendammers liep in het begin van de negentiende eeuw weer terug van 50 naar 30. Toch bleef men proberen de Joodse gemeenschap levend te houden. Aaltje van der Groen, die overleed in 1846, liet haar huis op de Kerkstraat 62 na aan de Israëlitische gemeenschap om dit te verbouwen tot godsdienstschool en badhuis. In 1883 brak er brand uit in dit pand en in 1886 verzoekt D. Witmond, kerkmeester der Israëlitische gemeente of het pand gesloopt en opnieuw opgebouwd kan worden.

Kerkstraat 12 © joodsamsterdam.nl (25 augustus 2019)

Synagoge
Inmiddels was er weer een synagoge in Monnickendam. Deze werd in 1814 gewijd en ging op 27 maart 1894 in vlammen op. Snel kwamen er plannen voor een nieuwe sjoel, en binnen een half jaar werd de sjoel op de Haven hoek Nieuwstraat herbouwd met hulp van de niet-Joodse bevolking – aan de zijkant van dit pand is de steen aangebracht met de tekst “de eerste steen gelegd door A. E. Leuw 5654 (1894)”. Op 26 september 1894 werd de sjoel (met slechts 40 zitplaatsen) gewijd met medewerking van zangkoor Harpe Davids uit Amsterdam.

Twintigste eeuw
In 1920 woonden er weinig Joden in Monnickendam. Wanneer iedereen naar sjoel ging was er minjan en kon de dienst gehouden worden. Om te voorkomen dat tijdens een Jom Tof de dienst niet doorging werden studenten van het Nederlands Israëlitisch Seminarium uit Amsterdam ingeschakeld. Maar het aantal Joodse inwoners daalde nog verder, de laatste dienst werd gehouden in 1934 en na de Shoah, in 1949, werd de sjoel verkocht. In het pand zit nu een café. De Joodse gemeente werd in 1950 bij die van Amsterdam gevoegd. De Torah-rollen gingen al voor de oorlog naar de synagoge van Zandvoort, de kerkelijke sieraden naar de Joodse gemeente van Edam, die ze in bruikleen gaf aan het Joods Museum in Amsterdam. De Torah-mantels en de parochet werden in 1940 in bewaring gegeven bij een garagehouder, door brand gingen ze verloren.

Shoah
Volgens joodsmonument.nl woonden er in de oorlog 16 Joden in Monnickendam die de oorlog niet hebben overleefd. Zij werden eerst gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen en werden daarna naar de vernietigingskampen gedeporteerd.
Op Kerkstraat 12 zaten tijdens de bezetting vijf Joodse onderduikers verborgen (het gezin Akker uit Enkhuizen), een plaquette op het pand herinnert daaraan. In de Nieuwe Steeg bij het Noordeinde (plaatselijk bekend als Jodensteeg) herinnert een in 2005 geplaatste gedenksteen aan de deportatie van de Monnikendammer Joden op 2 mei 1942.

Herinneringen
Herinneringen aan Joods Monnickendam staan hier.

bron:
joden in monnickendam,
VOM 1996, wikipedia,
joodsmonument.nl,
joodse elfstedenroute.

illustratie:
© joodsamsterdam.nl

gepubliceerd:
23 april 2016

laatst bijgewerkt:
23 juni 2024