Op 7 januari 2015 bezocht Mirjam Ohringer een basisschool in Amsterdam in het kader van het project “oorlog in mijn buurt” van het 4 en 5 mei comité om daar te vertellen over haar verzet als Joods meisje in Amsterdam. Wat is haar verhaal?
Mirjam Ohringer werd op 26 oktober 1924 in Amsterdam geboren in het gezin van Hermann Ohringer (Radymno, 27 januari 1899). De ouders van Mirjam kwamen uit Galicië, een speelbal tussen de landen Rusland, Polen en Duitsland en derhalve was Mirjam stateloos toen ze geboren werd.
In Galicië hadden de vrome Joodse ouders honger gekend, ze trokken via Duitsland naar Nederland om een betere toekomst te krijgen en ze wilden een eerlijker verdeling onder de mensen. Mirjam werd opgevoed met de leer van Mozes en Marx.
Vader reisde vooruit en nadat moeder, Tauba Bleiberg, hem volgde raakte ze al snel zwanger en werd Mirjam geboren. Vader verdiende zijn brood met het sorteren van resten stoffen van kleine kleermakers. Het huwelijk bleek geen succes en in 1933 vertrok moeder met Mirjam; uiteindelijk kreeg vader de zorg voor Mirjam toegewezen en woonde Mirjam bij vader in Amsterdam. Moeder verhuisde uiteindelijk naar Frankrijk, waar ook zij in de oorlog in het verzet terecht zou komen.
Vader werkte overdag en Mirjam werd steeds door verschillende gezinnen na school opgevangen. Ze kon goed leren en kwam op het Barlaeus Gymnasium terecht.
Maar al eerder, in 1933, raakte ze politiek actief. Er kwamen na de machtsovername van Hitler Duits-Joodse vluchtelingen naar Nederland. Zij verbleven hier illegaal en moesten in leven gehouden worden. Mirjam raakte betrokken bij het inzamelen van geld voor deze mensen. De vluchtelingen leerden Mirjam hoe je waakzaam moest zijn voor mogelijke verraders.
Oorlog
Op 10 mei 1940 werd Mirjam wakker door het afweergeschut. Op de radio werd verteld dat het oorlog was. Eind mei kwam een groepje bij hun thuis bijeen om te bespreken hoe ze verder moesten gaan. Het werd duidelijk dat er geld voor onderduikers nodig was.
Al in het begin van de oorlog moest er een Ariërverklaring door de ambtenaren worden ingevuld. Vader Herman zag toen in wat men van plan was. “Die nazi’s willen een eind aan ons maken, we laten ons niet zomaar pakken!”.
Eind 1940 maakten ze met vier man sterk een plaatselijke editie van “De Waarheid”, een illegale communistische krant. Van iedere uitgave kreeg Mirjam 1 exemplaar waarmee ze langs mensen ging, de krant liet lezen, en geld vroeg voor het verzet.
Ernst Prager
Ernst Josef Prager was een grote liefde van Mirjam. Op 11 juni 1941 kwam hij Mirjam uit school halen. Ook Ernst was gevlucht, uit Berlijn, en woonde bij een gezin op het Olympiaplein. Die avond zou hij haar komen ophalen, en toen Mirjam om 8 uur die avond op een bijeenkomst kwam hoorde ze dat Joodse jongens van huis werden opgehaald. Ze fietste snel naar het Olympiaplein om Ernst te waarschuwen, maar toen ze daar kwam bleek ze te laat te zijn. Hij was opgepakt in de buurt en naar Kamp Schoorl overgebracht.
Mirjam mocht vanwege haar Joods-zijn in het nieuwe schooljaar 1941 – 1942 niet meer naar het Barlaeus en op de eerste dag dat ze op het Joods Lyceum zat op de Voormalige Stadstimmertuin, op 15 oktober 1941, kreeg ze te horen dat Ernst in kamp Mauthausen was vermoord. De grootste schok van haar leven.
Verzet
In het voorjaar van 1941 raakte Mirjam nog meer betrokken bij het verzet. Ze werd door een verzetsvrouw gevraagd om contactpersoon te worden voor een bevriend communistische stel dat gezocht werd door de Gestapo. Nadat dit stel op verschillende adressen in Amstelveen ondergedoken had gezeten, kwamen ze terecht op de Amsteldijk 18-1 bij het echtpaar Henk en Leentje Vierveijzer.
Deportaties
In de zomer van 1942 begonnen de massadeportaties van Joden en vader Herman en Mirjam kregen de mogelijkheid aangeboden om naar Zwitserland te vluchten. Vader drong er bij Mirjam op aan om te gaan, maar Mirjam wilde het verzet niet in de steek laten. Vader en Mirjam verbleven in de onderduik in Amsterdam op verschillende en wisselende adressen en zagen elkaar zelden. Na een tijdje kreeg ook vader een vast onderduikadres op Amsteldijk 18. Zelf bleef Mirjam nog steeds naar verschillende adressen gaan, om te zien of daar zaken te regelen waren.
Na de zomervakantie van 1942 ging Mirjam niet meer naar school. Het was ook daar te gevaarlijk, ook daar zou ze opgepakt kunnen worden. Ze ging bij een werkplaats van de Joodse Raad werken en kon doorgaan met haar illegale werk.
In november 1942 werd door vader een onderduikadres voor Mirjam geregeld in Oudkarspel bij de dochter van het echtpaar Vierveijzer. Daar is ze heengegaan. Mirjam had inmiddels een vals persoonsbewijs en kon als Wientje van Ruiven over straat.
Mirjam bleef in de kop van Noord Holland tot de landing door de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944. Toen kwam ze op het verzoek van vader terug naar Amsterdam en werd er in Amsterdam een onderduikadres voor haar geregeld.
Verraad
Een jaar eerder, in juni 1943, was het op de Amsteldijk misgegaan. Henk Vierveijzer was boodschappen aan het halen en Leentje maakte de stoep schoon. Opeens stonden er twee ‘Jodenjagers’ op de stoep. Ze waren op zoek naar één van de onderduikers en konden er nu 7, inclusief Leentje, gevangen nemen. Per Jood kregen ze hun verradersloon van ƒ 7,50.
In de jaszak van vader Herman vonden ze het echte persoonsbewijs van Mirjam, met de grote J erin gestempeld. “Wie is dat?” werd er gevraagd. “Mijn dochter”, zei Herman, “en die is dood.”
De zeven werden naar de Hollandse Schouwburg gebracht, waar Herman door hulp van mensen van de Joodse Raad kon ontsnappen.
Bevrijd
Op 4 mei 1945 hoorden Mirjam en haar vader op hun laatste onderduikadres, op de Ceintuurbaan, de geruchten dat de bevrijding op komst was. De volgende dag was het onwerkelijk om de mensen op straat met Nederlandse vlaggen te zien lopen. Maar de vreugde van de bevrijding raakte snel gemengd met veel verdriet. Het werd duidelijk wie de oorlog niet had overleefd. Zo was Leentje Vierveijzer van het onderduikadres op de Amsteldijk vermoord in Auschwitz.
Vrijwel alle familie bleek vermoord te zijn in de vernietigingskampen. Moeder had de oorlog overleefd, zij had op het Franse platteland de hele oorlog meegevochten met het Franse verzet. Zij bleef na de oorlog in Parijs.
Na de oorlog voelde Mirjam zich als overlevende verplicht om voorlichting te geven over deze geschiedenis aan jongeren. Maar dit is niet het enige dat zij doet. Ze werd mede-oprichtster van Vriendenkring Mauthausen en zorgde in 1986 voor de totstandkoming van een Nederlands monument in Mauthausen. Mirjam was politiek actief, bestuurslid van het Sachsenhausencomité, van het Verenigd Verzet en van het 4 en 5 mei Comité. Ook gaf ze rondleidingen in het Verzetsmuseum.
Mirjam: “Wanneer het slecht gaat geeft men graag de anderen de schuld, zoals tijdens het naziregime gebeurde met Joden, Zigeuners en communisten. Hierdoor is vrijwel de gehele familie van mijn ouders vermoord. Daarom voel ik me verbonden met al die kampen en met alle slachtoffers die behoren te blijven eren. Laat je niet misleiden door de huidige politici die minderheden beschuldigen. Blijf hun uitspraken weerleggen! Als overlevende voel ik mij tot die strijd verplicht.
Mirjam Ohringer overleed op 29 mei 2016.
bezoek Mirjam Ohringer aan de ASVO, groep J, op 7 januari 2015.
Herman Ohringer, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130348733 (Hermann OHRINGER).
Lock, Ellen, “Laat je niet misleiden. verzetsvrouw Mirjam Ohringer komt op voor minderheden“, Aanspraak, december 2013.
Mirjam Ohringer, 7 januari 2015 voor joodsamsterdam.nl
27 april 2016
16 februari 2024