Voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog keerde het poppenhuis van het Joodse meisje Marjan Drukker terug naar Alkmaar. Van 6 april tot en met 26 mei 2013 was het poppenhuis te zien in Stedelijk Museum Alkmaar. Een unieke gebeurtenis die dankzij de huidige eigenaars, het Miniaturen- en Poppenhuismuseum Breda en in samenwerking met het Regionaal Archief en de Alkmaarse Synagoge mogelijk was gemaakt.
De Alkmaarse familie Drukker
In 1921 vestigde het jonge echtpaar Abraham Drukker en Juliette Cohen zich in Alkmaar. Bram werkt als handelaar in jutezakken. Op 18 november 1929 werd hun dochtertje Marjan geboren. Het Joodse gezin woont aan het Luttik Oudorp 68. Dochter Marjan groeit op als ieder ander Alkmaars kind. Ze viert Sinterklaas en Sint-Maarten en loopt mee met de kinderoptocht van Alkmaars Ontzet. Als klein meisje krijgt ze een poppenhuis in de vorm van een Amsterdams grachtenpand.
De Tweede Wereldoorlog komt echter ook voor Marjan steeds dichterbij. In september 1941 wordt ze uitgesloten van de Hogere Burgerschool. Een jaar later werd het gezin uit huis gezet. Vanaf dat moment volgde een zwerftocht langs verschillende onderduikadressen In Utrecht, Amsterdam en Gelderland. Twee jaar lang ging dat goed en in februari 1944 kreeg het gezin een onderduik in Warmenhuizen bij veehouder Kleibroek. Tijdens een razzia op 17 mei 1944 werd het gezin samen met hun beschermheer Piet Kleibroek opgepakt. Via Westerbork ging de familie Drukker naar concentratiekamp Theresienstadt en van daar naar vernietigingskamp Auschwitz. Geen van hen keerde terug.
Het poppenhuis van Marjan Drukker is een uniek stuk speelgoed. Het eenvoudige art-deco interieur is ingericht met voorwerpen die de jonge Marjan uit haar directe omgeving kende. Op de kast staat een menora, de zevenarmige Joodse kandelaar, aan de muur hangt een miniatuurschilderij van landgoed Nijenburg. Maar het poppenhuis is meer dan speelgoed. Het is inmiddels uitgegroeid tot een symbool voor het verhaal van de familie Drukker en het lot van de Alkmaarse Joden. Het meisje voor wie dit huis gemaakt is kwam nooit meer terug naar Alkmaar. Ook hun beschermheer Piet Kleibroek niet, hij werd vermoord door een nekschot tijdens een afmars van gevangenen van Oranienburg naar Lübeck.
Abraham Drukker, Juliette Cohen en hun dochter Marjan werden in oktober 1944 in Auschwitz vergast. Marjans poppenhuis bleef bewaard bij Ingrid Ehlert, een nichtje van de maker, de man van het vroegere dienstmeisje van de Drukkers. Enige jaren geleden werd het poppenhuis door mevrouw Ehlert geschonken aan het Miniaturen- en poppenhuismuseum in Breda. In het voorjaar van 2013 keerde het poppenhuis voor het eerst en voor even terug naar huis, naar Alkmaar.
Het poppenhuis staat centraal in een kleine tentoonstelling op de eerste verdieping van Stedelijk Museum Alkmaar. In een huiskamer-achtige setting zijn rondom het poppenhuis foto’s en brieven van Marjan en haar ouders te zien. Speciaal voor de presentatie is een minidocumentaire gemaakt, waarin de lotgevallen van Marjan via het poppenhuis worden verteld en diverse hedendaagse betrokkenen – zoals Ingrid Ehlert – worden geïnterviewd.
Aanvulling:
De herinneringen van Marjans vader, Abraham, aan Joods Alkmaar worden beschreven in Kaddiesj voor Joods Alkmaar (Alkmaar 1992).
bron en foto’s:
persbericht Stedelijk Museum Alkmaar, aangevuld met gegevens uit joodsmonument.nl,
archief Alkmaar.
illustraties:
foto’s poppenhuis door Mike Bink via stedelijk museum Alkmaar
gepubliceerd:
23 april 2016
laatst bijgewerkt:
11 maart 2021