Marion van Binsbergen redde zeker 150 Joden gedurende de 2e Wereldoorlog. Ze bracht ze naar onderduikadressen, verstopte Joden onder vloerdelen en in één geval schoot ze een nazi neer voor hij en gezin van vier mensen kon arresteren. Marion overleed op 11 december 2016 op 96-jarige leeftijd in Washington. In 1981 kreeg Marion de onderscheiding “righteous among the nations” van Yad Vasjem voor haar levensreddende werk in bezet Nederland.
Marion heeft ongeveer 150 mensen gevoed, gekleed, verstopt en op andere manieren geholpen. De meeste van hen waren kinderen. In haar verhalen benadrukte Marion altijd dat ze dit werk nooit had kunnen doen zonder de hulp van vrienden, buren en andere leden van het verzet. Ze wist, stelt haar zoon Arnold Pritchard, dat het vrijwel onmogelijk was om tijdens de Shoah iemand zonder verdere hulp te redden.
Marion van Binsbergen was 19 jaar oud toen de nazi’s Nederland in mei 1940 binnenvielen. Haar vader was een liberale rechter en fel gekant tegen de nazi-ideologie, haar moeder was Brits en ze voedde haar dochter op met het Anglicaanse geloof, waarbij het begrip voor gerechtigheid en de moraal essentieel was. Een belangrijk moment in het verhaal van Marion gebeurde in 1942. Ze reed op de fiets naar de Universiteit van Amsterdam en ze was ooggetuige van het leeghalen van het Joodse weeshuis. De deportatie van Joden was dat jaar begonnen en zou voortduren tot 1944. Zo’n 107.000 Joden werden in Nederland weggevoerd en zouden allen, op zo’n 5.200 na, vermoord worden. Minder dan 25% van de Nederlandse Joden overleefden de Sjoah, volgens het Holocaust Memorial Museum in de Verenigde Staten.
“Het was een mooie voorjaarsochtend, en het gebeurde in een straat die ik kende sinds mijn geboorte. Plotseling zag ik kleine kinderen die bij hun paardenstaarten of bij een been werden vastgegrepen en een vrachtwagen werden ingegooid”, zei Marion in een interview dat gepubliceerd werd in “Voices From the Holocaust” door Harry James Cargas. “Ik stopte toen maar kon niet geloven wat ik zag.”
Ze zag hoe twee vrouwen probeerden om de soldaten te laten stoppen met hun werk, maar ook zij moesten de vrachtwagen in. “Op dat moment“, zei ze, “raakte ik vastbesloten on de nazi-vervolgingen op elke mogelijke manier te bestrijden“.
Samen met ongeveer tien vrienden ging ze zorgen voor valse persoonsbewijzen en onderduikplaatsen waarmee ze kon helpen om Joden uit de handen van de nazi’s te houden. Ondanks een groot tekort aan voedsel gedurende de oorlog lukte het ze om extra voedsel voor de onderduikers te krijgen door extra voedselbonnen. Marion zette haar opleiding als sociaal werkster in om op die manier onderduikgezinnen te vinden voor Joodse kinderen én om die gezinnen voor te bereiden voor de problemen die ze zouden tegenkomen.
Af en toe voerde ze een “missie van schande” uit, het valselijk verklaren dat ze een ongehuwd moeder was om op die manier de Joodse identiteit van het kind te verbergen. Een van de peuters verbleef maanden bij haar voordat ze een veilig adres buiten Amsterdam kon vinden.
Bijna drie jaar lang zorgde Marion voor een Joodse man, Fred Polak, en zijn twee Joodse zonen en dochtertje. De onderduik was een huis buiten de stad dat aan kennissen van Fred toebehoorde. Voor het geval dat er een inval van de nazi’s perfectioneerden ze een routine waarmee de vader en de kinderen zich onder de vloerdelen konden verstoppen binnen 17 seconden. Ze gaven de baby in dat geval slaappillen waarmee ze konden voorkomen dat ze zou gaan huilen.
Op een zekere dag kwamen er drie Duitsers en een Nederlandse politieman om het huis te doorzoeken en zij vertrokken. Ze hadden de verstopplaats niet gevonden. Niet lang daarna kwam de Nederlander terug. Hij vertrouwde de zaak niet en ontdekte toen de verstopplaats. Marion pakte een klein pistool dat ze voor dergelijk noodgevallen had, en schoot de politieman dood.
“In dezelfde omstandigheden zou ik het weer doen,” zei ze tegen interviewers jaren later, “maar ik vind het nog steeds verschrikkelijk.”
Een plaatselijke begrafenisondernemer hielp haar om van het lijk af te komen, hij begroef het samen met een ander lichaam in één kist. “Ik hoop dat de familie van die overledene het goed zou hebben gevonden,” stelde ze.
Marion Philippina van Binsbergen werd in Amsterdam geboren op 7 november 1920. In haar jeugd groeide ze voornamelijk op in Nederland maar reisde regelmatig naar Engeland waar ze op kostschool zat. Toen de oorlog uitbrak studeerde ze aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werd in 1941 gearresteerd en zat zeven maanden in de gevangenis. Ze werd opgepakt tijdens een bijeenkomst waar studenten geallieerde radio-uitzendingen transcribeerde voor nader onderzoek. Tot dat moment “had ik altijd gedacht dat ik net zoals mijn moeder angst kon negeren”, stelde ze volgens de Raoul Wallenberg Foundation.
Ze zei dat het voor haar wellicht gemakkelijker was dan voor anderen om onder het gevaar van het reddingswerk te werken, herinnert haar zoon zich. Ze was nog niet getrouwd op dat moment en had geen kinderen; ze hoefde alleen maar om haar eigen leven te denken.
Anne en Margot Frank zijn wellicht de meest bekende Joden in Nederland die in de onderduik gingen. Marion vertelde de Los Angeles Times dat ze ze ooit bij toeval op een verjaarsfeest had ontmoet voordat ze in de onderduik gingen. Na de oorlog werd Marion een opbouwwerker voor de Verenigde Naties in een displaced-persons kamp. Door dit werk ontmoette ze haar man, Anton Pritchard, een voormalige U.S. Army officer. In 1947 trouwden ze in een van de kampen.
De Pritchards gingen in Waccabuc, N.Y. wonen en later Vershire, Vt. Marion Pritchard ging verder met haar hulpverlenerswerk in de Verenigde Staten, ze hield vluchtelingen. Ze studeerde af aan wat tegenwoordig de Boston Graduate School of Psychoanalysis is en had enkele decennia lang een praktijk voor psychoanalyse. In 2006 ging ze naar Washington.
Anton, haar man, overleed 1991. Hij liet drie zonen achter, Arnold Pritchard uit New Haven, Conn., Brian Pritchard uit Los Angeles en Ivor Pritchard uit Washington; acht kleinkinderen en een achterkleinzoon.
Het oorlogsverhaal van Marion werd opgetekend in boeken zoals “Conscience and Courage: Rescuers of Jews During the Holocaust” door Eva Fogelman en de documentaire “The Courage to Care” (1985).
“De meeste van ons zijn opgevoed om de waarheid te vertellen, om de wet te eerbiedigen en de Tien Geboden”, zei ze in een lezing in 1996. “Toen het 1945 was had ik gestolen, bedrogen en zelfs gemoord.” Haar moraal kwam van haar ouders, stelde ze. Ze hadden haar opgevoed met “respect vanaf de tijd dat ze geboren was. Het resultaat was dat ik opgroeide en de ander op dezelfde manier behandelde.”
Erica Polak, een Nederlandse psycholoog, was het meisje dat de oorlog overleefde door de onderduik op het platteland samen met haar broers en vader, dankzij de inzet van Marion. “Mijn hele familie is haar dankbaar,” schreef ze in een email nadat haar redder overleed, “er zijn geen woorden die kunnen uitdrukken hoe dankbaar we haar zijn.”
bron:
vertaling Marion Pritchard, Dutch rescuer of Jewish children during the Holocaust, dies at 96, Washington Post, 20 december 2016.
http://www.parool.nl/amsterdam/marion-pritchard-1920-2016-redder-van-150-levens~a4438518/
laatst bijgewerkt:
23 september 2019