Marianne Franken (Amsterdam, – Bergen-Belsen, ) was een dochter van Abraham Franken (Zutphen, 29 juni 1850 – Amsterdam, 27 februari 1927) en Zipora (Sipora) Henriëtte Königsberger (Amsterdam, 10 september 1853). Marianne groeide onder andere op de Nieuwe Prinsengracht op, waar ze in haar jeugd op nummer 27 woonde. Ze had een oudere broer Joseph (Amsterdam, 3 april 1882). Marianne schilderde in de traditie van de Amsterdamse Joffers. Marianne schilderde mensen uit haar omgeving, zoals Joodse venters en beroemde Joodse persoonlijkheden.
Tegen de wens van haar vader in wilde Marianne kunstenaar worden. Wel maakte ze eerst, naar de wens van haar vader, de meisjes-HBS aan de Keizersgracht af, en daarna kon ze toch naar Martin Monnickendam en deze schilder onderkende haar talent. Hij gaf haar privéles en Marianne volgde lessen bij Jonkvrouwe Marie de Jonge en het Internationaal Schildersatelier te Amsterdam, waar ze zes jaar studeerde. Van Monnickendam leerde Franken figuurtekenen, portretteren en stillevens schilderen. Naast haar scholing in de schilderkunst, ontwikkelde zij zich ook op muzikaal vlak. Mevrouw Bosmans-Benedicts, een vriendin van Monnickendam, hielp haar daarbij. In deze periode woonde Franken nog in het ouderlijk huis. Marianne was als schilderes gespecialiseerd in portretten, figuurstukken en stillevens.
Tentoonstellingen
In 1917 verscheen het eerst bericht over een expositie in het Algemeen Handelsblad. Marianne werd erin een beginneling genoemd. Haar werk was boeiend en het kleurgebruik fascinerend. In september 1918 was Marianne een van de exposanten bij de Maatschappij voor Beeldende Kunst in een tentoonstelling waar ook Lizzy Ansingh exposeerde. Van 25 januari tot 14 februari 1923 was er een expositie in Pictura op de Bazarstraat 20 in Den Haag, met alleen de werken van Marianne. In 1924 nam Marianne deel aan de najaarstentoonstelling in Arti et Amicitiae in Amsterdam. Van 12 mei tot 12 juni 1926 exposeerde Marianne in de Amsterdamsche Ateliers voor Binnenhuiskunst op het Westeinde 25. Van 5 tot 25 april 1930 volgde er een tentoonstelling in de Kunstzaal Van Lier op het Rokin 126. In november 1933 was er een tentoonstelling in de Vrouwenclub op de Keizersgracht 580 en in 1934 weer in Arti et Amicitiae.
In 1937 had Franken een tentoonstelling in haar ouderlijk huis, waar ze tot juni 1939 woonde. De expositie haalde De Telegraaf en er werd door Kasper Niehaus hierover onder meer geschreven: ‘Marianne Franken behoort niet tot de plejade der Amsterdamse joffers. Zij was leerlinge op het door freule De Jonge geleide schildersatelier, waar zij wenken kreeg van Martin Monnickendam, wiens welgelijkend portret zij maakte. Zij weet gelijkenissen raak te treffen; uit het figuurstuk van een baardig man in blauwe kiel, herkent men een oudsuppoost van het Rijksmuseum, waar zij de kopie van Geertgen van Sint Jan’s Aanbidding der Koningen maakte, die een der kamers siert. Zij uitte zich gaarne in de gegevens van zogenoemde „keukenstukken”. Wellicht wordt in deze voorliefde ook een uiterlijke invloed van Monnickendam duidelijk. Daar is bijvoorbeeld een keukenmeid, die te midden van zeebanket, fruit en groenten op het aanrecht zittend, over haar schouder heen, de beschouwer goedgezind aankijkt: dan een witgemutst koksmaatje met een mand met fijne waren over de arm. De onderwerpen bestaan verder in groepen en portretten: een vrouw met een paar meisjes op een canapé; een koopvrouw met een jongen, een boerin in kap met een mand en een besteedstersparaplu; een dame met parasol en veer, een arrangement in de kleuren onzer vlag. Tot het beste dat zij maakte, behoren haar stillevens, dikwijls samengesteld met kralensnoeren, voeren, schoentjes en bloemen. De keuze der contrasten en harmonieën is heel zorgvuldig. Want de kleuren zijn de hoofdpersonen harer voorstellingen en dan pas de marionetten, poppen, etc. Zij geeft deze gaarne in grote partijen, zonder fijnere overgangen van licht naar donker. Het is soms alsof er in deze stillevens en figuurstukken iets als een zonlicht schijnt. Haar werk heeft daardoor dan iets ruws en sterks als van een man. Geheel vlak en lichter geschilderd, zou haar krachtige kleur tevens fijner zijn’.
In 1938 had Marianne weer een tentoonstelling in Arti et Amicitiae. Dit was als onderdeel van een tentoonstelling van kunstenaressen die zich de laatste veertig jaar hadden onderscheiden in Nederland, ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Koningin Wilhelmina. In het voorjaar van 1939 was haar werk te zien in het Stedelijk Museum, bij een tentoonstelling van De Onafhankelijken, ook in het najaar van 1939 en het voorjaar van exposeerden De Onafhankelijken in dit museum. In de zomer van 1940 was er een tentoonstelling van Twaalf Nederlandse Schilders bij Kunsthandel Aalderink op de 1e Weteringdwarsstraat 4 waar ook Marianne te zien was en op 1 maart 1941 werd er een tentoonstelling in Arti geopend mét werk van Marianne. Op 6 februari 1942 besteedde Het Joodsche Weekblad nog aandacht aan Marianne. Daarna werd het stil, tot haar werk na de bevrijding weer genoemd werd.
In juni 1939 verhuisde Marianne naar de Zomerdijkstraat, in november 1942 ging ze naar de Zuider Amstellaan 203-2 waar ze inwoonde bij de weduwe Mietje Slijper – Asscher (Amsterdam, – Hallersleben, ).
Lerares
Volgens de kaart van de Joodsche Raad was Marianne in de oorlog lerares, en haar ‘vroegere werkkring’ was kunstschilderes. Ze werd op 6 juni 1944 in Westerbork geregistreerd en gehuisvest in Barak 67 – een van de strafbarakken. Daar kwamen vaak gearresteerde onderduikers terecht. Op 31 juli 1944 werd Marianne gedeporteerd naar Bergen-Belsen waar ze door de ontberingen omkwam.
Werk van Marianne is te zien in het Joods Virtueel Museum.
Marianne Franken
door Martin Monnickendam
Een Amsterdamsche schilderes, wier werk dezer dagen (1933 – red.) in de groote zaal van de Nederlandsche Vrouwenclub tentoongesteld werd. Als jong meisje kwam zij mij haar nood klagen en om raad vragen. Zij wilde schilderen en haar vader zag er geen toekomst in. Wat ik toen geantwoord heb weet ik niet, maar ik weet wel, dat zij van haar vader een zeer mooi portret heeft gemaakt, waaruit naar voren komt, waardeering ten slotte voor het gekozen beroep bij den geportretteerde en groote innigheid in de uitbeelding aan de andere zijde. Het is een kostbaar bezit in het oude huis op de Nieuwe Prinsengracht, waar de schilderes na den dood harer ouders is blijven wonen.
De kunst heeft met haar tooverstaf de muren aangeraakt en zoo is een milieu ontstaan, dat Marianne Franken waardevol omlijst, waaruit blijkt de eruditie der schilderes, die naast haar beeldend talent ook op literair gebied een exquisen smaak heeft en zich bij haar muzikale studiën nog steeds laat voorlichten door mijn vriendin, Mevr. Bosmans—Benedicts.
Juist in den tijd, toen zij het meest behoefte gevoelde aan leiding, richtte Mejonkvr. M. de Jonge het Internationaal Schildersatelier op aan den Singel bij de Munt. Behalve een avond in de week in Arti en Sint Lucas, was er hier buiten de Rijks Academie van Beeldende Kunsten weinig gelegenheid tot gezamenlijk modelschilderen en les nemen, hoewel Parijs al vele jaren daarin vóórging en wij toch zoo graag het Parijsche voorbeeld volgen. Van een meester, die eens in de week komt corrigeeren, evenals van het werken naast en den omgang met jonge enthousiaste menschen uit verschillende werelddeelen leert men veel.
Het atelier op het Singel voldeed dus aan een behoefte en onder den sterken geest en het opwekkend voorbeeld van Marie de Jonge bloeide het en werd bezocht door velen, die nu hun naam als schilder met eere dragen. De overleden Hagenaar, Van der Maarel, mijn gestorven vriend Cornelis Spoor en ik gaven eens in de week correctie. Kleurige linten aan de ezels duidden aan van welken meester men les wenschte. Het atelier heeft tien jaar bestaan, de oorlog heeft er een eind aan gemaakt.
Op Marianne Franken hebben de studiejaren in deze omgeving hun stempel gedrukt. Zij heeft er veel geleerd en is zichzelf gebleven, steeds zoekend, steeds trachtend naar meerdere volmaking. Hierna komt een reis en trekperiode. Vooral Italië boeit haar. Het wijde studieveld bij uitnemendheid voor wie het wel meent met de beeldende kunst. Het zien van de geweldigen heeft haar niet ontmoedigd, maar opgewekt. Thuis gekomen werd een atelier betrokken op het Prinseneiland, achter de Haarlemmerstraat, bij het Spoorviaduct, waar Breitner zoo lange jaren heeft gewerkt. Daar zijn groote stillevens geschilderd en de kinderen uit de buurt.
Hoewel de Nieuwe Prinsengracht en het Prinseneiland denzelfden naam dragen, liggen zij zoover van elkaar, dat met het heen en weer trekken veel kostbare tijd verloren ging; nu is alles geconcentreerd op de Nieuwe Prinsengracht 27, de beeldende kunst, de muziek, de literatuur en al wat nuttig en noodig is voor het materieele leven. De zolderverdieping werd met overleg, berekening en studie verbouwd tot een goede werkplaats met requisitenkamer. Damast en fluweel, porcelein en aardewerk, koper en tin,- al de bric a brac, dien de schilderes noodig heeft, is keurig gerangschikt; hier gaat geen tijd met zoeken verloren. Dat menig portret hier ontstaan is, getuigt de zaal van de Vrouwenclub.
Het gelaat van den mensch met al zijn uitdrukkingen: zijn trots, zijn bewondering, zijn berusting, zijn geduld en zijn smart, bekoort de schilderes meer dan iets anders. In de uitbeelding daarvan ligt haar groote liefde en daarmede heeft zij zich tevens de moeilijkste opgaaf gesteld. Hoeveel gemakkelijker immers voldoet een liefelijk landschap, een kleurige ruiker, een vruchtenstilleven of een aardig stadsgedeelte den oppervlakkigen beschouwer. Onmiddellijk bij het binnentreden treft de arbeider in blauwen kiel; het is een forsch doek, met brio geschilderd. Dan volgen de kinder- en jonge meisjesportrtetjes, die bezield en levendig zijn, waar men telkens weer een nieuwe uitdrukking op leest en die getuigenis afleggen van de ernstige psychologe, die hier aan het werk was.
Mooi van innerlijkheid is het schoolmeisje met inktpot en veerenpen, reminicens van den Titus van Rembrandt, die zich voorbereidt tot kampioene in de vrouwenbeweging. De jonge dame met witten kraag en de hand aan de luit verraadt de meesterhand. Het kind, dat de moeder het sprookje van de lippen leest, het stralend kokje, de oude vrouw met het verwelkte gezicht, wat is alles verschillend van gemoedsuiting.
Hoe en wie Marianne Franken is, toonen ons de beide zelfportretten, waarin na ijverig zoeken en ploeteren een groote hoogte is bereikt. Het conterfeitsel van Marinus van Raalte, in gouden tint, is een goede interpretatie van het manbeeld. Het émailpannetje op de provisietafel is een juweel, men zou niet denken, dat een keukenvoorwerp zoo vol poëzie kan zijn. Op de schotten prijken kleine, zeer gevoelige aquarellen en teekeningen. De atmosfeer van ons land is goed weergegeven, terwijl de locale kleur van de schoone Amstelstad haar niet ontgaat.
De leeuwen schijnen in stillen ernst geposeerd te hebben, evenals de philosofeerende flamingo’s en marabous. Artis is voor den expressiezoeker een gezegend terrein of liever de geheele buurt waar onze schilderes woont. De mooie Binnen-Amstel met de Magere Brug, het oude mannen- en vrouwenhuis, de stoombooten en de schuiten, de Weesperstraat, met haar uitstallingen van visch en fruit, waar het oude Amsterdamsche ghetto begint. II Ghetto Ebraico.
In hoofdzaak worden wij beïnvloed door het land waar wij geboren zijn en waar wij zijn school gegaan. Maar wij kunnen niet wegcijferen wat daaraan voorafging. Er komt geen appel van een peereboom. Wanneer ik op Zondagmorgen naar de markt ga en ik doe vanaf den Amstel één stap de Nieuwe Kerkstraat in, dan komt het gevoel over mij: thuis.
En bij een verslag over een tentoonstelling van werk van Marianne Franken, zou ik ook moeten spreken over de ghetto’s van Venetië en Sienna en Pisa en Modena, maar dat een ander maal.
bron:
R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 88.
Marianne Franken, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 246.
Abraham Franken, Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 2069.
Horde, Nikki de, Marianne Franken op Maatschappij Arti et Amicitiae, https://www.arti.nl/kunstenaarwo2/marianne-franken/ (geraadpleegd 13 februari 2024).
SCHILDERIJEN VAN MARIANNE FRANKEN. Figuurstukken en stillevens.. “De Telegraaf”. Amsterdam, 06-11-1937, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110577724:mpeg21:p017.
Kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130287715 (Marianne FRANKEN).
KUNST. Kunstzaal-Panorama.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 08-08-1917, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010651864:mpeg21:p006,
KUNST. Maatschappij voor B.K.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 06-09-1918, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010653320:mpeg21:p006..
De Jan Vermeer uit het Mauritshuis.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 25-01-1923, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010656447:mpeg21:p009.
Kunst.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 24-10-1924, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010656752:mpeg21:p007.
AGENDA.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 13-05-1926, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010657758:mpeg21:p007.
Abraham Franken, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 28-02-1927, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010657986:mpeg21:p008.
Tentoonstelling Marianne Franken. Kunstzaal-Van Lier.. “Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij”. Amsterdam, 02-04-1930, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011115930:mpeg21:p006.
TENTOONSTELLINGEN.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 05-11-1933, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010662649:mpeg21:p007.
In het atelier van den schilder. X Marianne Franken. “De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad”. Hilversum, 04-11-1934, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011171680:mpeg21:p003.
SCHILDERKUNST.. “De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad”. Hilversum, 03-12-1934, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011171709:mpeg21:p005.
VEERTIG JAAR KUNST. EN HET AANDEEL VAN VROUWEN DAARIN.. “De Maasbode”. Rotterdam, 13-08-1938. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000193504:mpeg21:p006.
VADERLANDSCHE CUBISTEN EN SUR-RÉALISTEN. Natuur- en gedachtenschilders, vertellingen in prenten.. “De Telegraaf”. Amsterdam, 24-04-1939, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110579380:mpeg21:p013.
De Onafhankelijken. Najaarstentoonstelling in het Sted. Museum.. “De Maasbode”. Rotterdam, 31-10-1939. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000194262:mpeg21:p006.
Kunst in de hoofdstad SCHILDERKUNST. De Onafhankelijken.. “De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad”. Hilversum, 28-03-1940, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010309378:mpeg21:p003.
Tentoonstelling verlengd. “De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad”. ‘s-Hertogenbosch, 06-07-1940, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010379801:mpeg21:p004.
MAATSCHAPPIJ „ARTI ET AMICITIAE”. “De residentiebode”. Den Haag, 26-02-1941, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011062468:mpeg21:p008.
Een Joodsche schilderes marianne Franken. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam”. Amsterdam, 06-02-1942, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318304:mpeg21:p003.
Monnickendam, Ha’ischa. 1 november 1933. Geraadpleegd op Delpher op 01-07-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMATR01:001887024:00001.
illustratie:
In de „Ateliers van Binnenhuiskunst” aan het Westeinde 25 te Amsterdam wordt thans werk geëxposeerd van Marianne Franken, een leerlinge van freule De Jonge en van Martin Monnickendam. Hierboven een „Kindergroepje”, een der aardigste stukken. (Zie de Kunstrubriek in dit blad.). “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 26-05-1926, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010657776:mpeg21:p012.
Een Joodsche schilderes marianne Franken. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam”. Amsterdam, 06-02-1942, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 13-02-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318304:mpeg21:p003.
gepubliceerd:
13 februari 2024
laatst bijgewerkt:
1 juli 2024