Margot Frank

anneenmargotMargot Betti Frank werd geboren in Frankfurt am Main op 16 februari 1925 en werd vernoemd naar haar tante van moeders kant, Bettina Holländer. Ze woonde in een buitenwijk van Frankfurt am Main met haar ouders, Otto en Edith Frank en haar jongere zusje, Anne.

In Frankfurt ging ze naar de Ludwig-Richer School tot de verkiezing van Adolf Hitler tot Rijkskanselier op 30 januari 1933. Na de machtsovername kwamen de  anti-Joodse maatregelen, waaronder het verwijderen van Joodse kinderen van openbare scholen. Als antwoord op het groeiende antisemitisme besloot het gezin Frank, zoals 63.000 andere Duitse Joden, om Duitsland te verlaten en te emigreren. Zij gingen naar Nederland dat veilig werd geacht aangezien Nederland in de Eerste Wereldoorlog neutraal was en het zich liet aanzien dat de neutraliteitspolitiek zou worden voortgezet. Edith Frank-Holländer en haar dochters gingen in juni 1933 bij haar moeder in Aken wonen totdat Otto een onderkomen had gevonden in Amsterdam. Margot en haar moeder vertrokken uit Duitsland op 5 december 1933, Anne volgde in februari 1934.

Margot ging naar een basisschool op de Jekerstraat, vlakbij haar huis. Ze was een zeer goede leerling. Nadat de nazi’s in 1940 Nederland waren binnengevallen moest ze, toen Joodse kinderen niet meer naar openbare scholen mochten als anti-Joodse maatregel, in 1941 naar het Joods Lyceum op de Voormalige Stadstimmertuin. Ook daar was ze een zeer goede student en stond bekend om haar taakgerichtheid en intelligentie en ze wordt door haar voormalige klasgenoten herinnerd als gereserveerd en zeer religieus.
In haar dagboek vertelt Anne een aantal keren dat haar moeder suggereerde dat Anne een voorbeeld aan Margot moest nemen én Anne bewondert een aantal aspecten van Margot. Toch kiest Anne voor haar eigen weg, zonder rolmodellen.
Anne erft de liberale kijk op de religie van haar vader, Margot volgt het voorbeeld van haar moeder en wordt actief in de Joodse gemeenschap. Ze leert Hebreeuws, was een vaste bezoeker van de synagoge en wordt in 1941 lid van een zionistische organisatie voor jongeren die naar Palestina willen emigreren om daar een Joodse staat te vestigen. Daar had ze, volgens het dagboek van Anne, vroedvrouw willen worden.
Op 5 juli 1942 kreeg Margot een oproep om zich te melden voor een werkkamp en de volgende dag ging het gezin Frank in onderduik in het pand achter het kantoor van haar vader op de Prinsengracht. Later kwam hier nog vier Joodse vluchtelingen bij, mijnheer en mevrouw Van Daan, hun zoon Peter en de tandarts Fritz Pfeffer.

Ze bleven daar tot hun arrestatie door verraad op 4 augustus 1944. Ze werden eerst ondervraagd in de Euterpestraat op het hoofdkwartier van de Gestapo en de laatste nachten in Amsterdam brachten ze door in de gevangenis op de Weteringschans. Op 8 augustus 1944 worden ze per trein vervoerd naar kamp Westerbork.
Aangezien de familie Frank geen gehoor had gegeven op de oproep van Margot en omdat ze ondergedoken zaten werden de onderduikers tot wetsovertreders verklaard en kwamen in een strafbarak van Westerbork terecht. Ze bleven daar tot ze mee moesten met het laatste transport naar Auschwitz op 3 september 1944. Margot en Anne werden vanuit Auschwitz op 30 oktober naar Bergen-Belsen gestuurd waar ze beide typhus opliepen in de winter van 1944. Volgens de verklaring van Janny Brandes-Brilleslijper, een verpleegster die gearresteerd werd voor haar werk in het verzet, en die de familie Frank had leren kennen in Westerbork, overleed Margot kort voor Anne in februari 1945.
Janny en haar zus Lin Jaldati begroeven de meisjes in een van de massagraven van Bergen-Belsen.
Anne sprak ook over een dagboek dat door Margot geschreven is, maar dat is helaas niet gevonden. Brieven die de zussen schreven aan Amerikaanse penvriendinnen zijn gepubliceerd in 2003.

 

bron:
vertaling en bewerking van deze link
aanpassing overlijdensdatum n.a.v. onderzoek Anne Frank Stichting 2015

gepubliceerd:
27 april 2010

laatste aanpassing:
16 september 2023