Op 22 maart 2022 werd er voor Margarete (Greet) Siliava (Cairo, – Tröbitz, ) een Stolperstein geplaatst op de Herengracht 232-3 in Amsterdam. Margarete werd geboren in Caïro en ze had bijna de oorlog overleefd, wanneer ze niet vanuit Bergen-Belsen in de trein had gemoeten die later bekend zou worden als ‘Het verloren transport‘. Wat is er bekend over Greet?
Het is niet eenvoudig om te bepalen wanneer Greet naar Nederland kwam. De archiefkaart bij het Stadsarchief in Amsterdam meldt dat ze voor 1937 in Bloemendaal woonde, en daarna op verschillende adressen in de stad. Op 11 februari 1939 werd ze geregistreerd op de Sarphatistraat 98bhs, op 11 juli 1940 op de Kerkstraat 408-2, op 18 maart 1941 op de Herengracht 232-3 en op 12 mei 1941 op de Tulpstraat 9hs, gevolgd door Westeinde 23-1 op 24 juli 1941.
Het adres op de Herengracht werd essentieel voor Greet. Het was het adres waar kunstschilder Phocas Fokkens (Amsterdam, 20 december 1888 – Blaricum, 2 september 1965) woonde. Phocas en Greet kregen een relatie en Phocas zorgde dat Greet bij hem in onderduik kon. Hij schreef een roman over Greet (Vrouwen Links, Mannen Rechts) in de periode dat hij was opgesloten in de gevangenis op de Amstelveenseweg en de roman ging over haar arrestatie en werd gepubliceerd in 1945 bij Uitgeverij De Uil in Amsterdam.
Onderduik
De onderduik had al jaren geduurd en scheen goed te verlopen. Greet was voor de onderduik geblondeerd en zag er niet-Joods uit. In juni 1944 ging ze met de boodschappentas weg om boodschappen te halen, ze zou naar een boekenwinkel gaan en ook boter en kaas kopen. Bij de boekhandel was een inval gedaan en Greet was al onderweg voordat de onderbuurman Phocas waarschuwde. Ze waren nog in de boekhandel, de politieauto stond er voor de deur. Greet bleek de boodschappen al gehaald te hebben, de tas stond binnen achter de deur en ze was onderweg naar de boekhandel. Op het moment dat Phocas bij de boekhandel kwam, bleek hij al te laat te zijn. Greet was gearresteerd en ook Phocas werd ingerekend.
In Amsterdam werden Greet en Phocas ondervraagd. Greet werd niet geloofd toen ze vertelde Egyptische te zijn; de papieren zouden vervalst zijn. Ze sprak de waarheid. Na het eerste verhoor werden ze doorgestuurd naar de Sicherheitsdienst op de Euterpestraat. Daar volgt weer een verhoord en vervolgens worden ze naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg gestuurd. In de auto nemen ze afscheid van elkaar, in de gevangenis werden ze van elkaar gescheiden.
Ontmoeting
Voor de oorlog hadden Phocas en Greet elkaar ontmoet, op het Muntplein. Ze collecteerde er, ze raakten aan de praat en Greet vroeg Phocas of hij werk voor haar wist. Ze vertelde hem dat zij en haar familie in Duitsland woonden en in 1933, toen Hitler aan de macht kwam, Duitsland hadden ontvlucht. Haar vader was al overleden, haar moeder en twee zussen waren naar Frankrijk gegaan. In Nederland had ze werk gekregen. Ze werkte hard, vaak vechtend tegen haar broze gezondheid, ze leed aan ischias.
10 mei 1940 maakte Greet wanhopig. De inval van de nazi’s, dat kon niet veel goed betekenen. Haar voorgevoelens over het lot van de Joden bleken uit te komen. Tegelijkertijd verdiepte de relatie met Phocas en Greet besloot kamertjes te huren om een officieel adres te hebben, ze woonde bij Phocas.
Haar Egyptische nationaliteit – Egypte was neutraal – zou haar wellicht kunnen helpen om buiten de vervolgingen te blijven. Ze ging naar de Euterpestraat om dit te bepleiten, ze kreeg twee maanden uitstel. In die periode ging ze naar het Egyptische consulaat in Den Haag, wat gesloten bleek te zijn en de werkzaamheden van het consulaat werden waargenomen door het Zwitserse consulaat in Amsterdam. Voor haar aanvraag goed en wel behandeld kon worden werd dit consulaat door de nazi’s gesloten omdat het ’te Joods gezind’ zou zijn. Om aan vervolging te ontkomen bleek via deze weg onmogelijk, de onderduik was de beste optie.
Westerbork
Op 1 juli 1944 werd Greet ingeschreven in Westerbork waar ze gehuisvest wordt in Barak 67, de Strafbarak. De grote deportaties uit Westerbork naar de vernietigingskampen zijn al voorbij en Greet werd niet binnen enkele dagen doorgestuurd. Ze bleef in het kamp tot het transport van 13 september 1944, ze werd naar Bergen-Belsen gedeporteerd. De omstandigheden in Bergen-Belsen waren gedurende de hele oorlog slecht, maar de laatste winter was verschrikkelijk. Greet overleefde die winter. Op het moment dat de bevrijders Bergen-Belsen zouden gaan bereiken namen de nazi’s het besluit om een groot aantal mensen uit het kamp in een trein te stoppen. Op transport, het doel was waarschijnlijk Theresienstadt. Maar in het vernietigde Duitsland is dat kamp niet per spoor te bereiken en dagenlang rijdt de trein doelloos door Duitsland. Geen voedsel, geen water en een groot deel van de gevangenen overleefde dit transport niet. Ook Greet niet. Zij kwam om door de ontberingen op 28 april 1945 bij Tröbitz.
Het transport zou later bekend worden onder de naam ‘Het Verloren Transport‘.
bron:
Margarete Siliava, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 742.
Margarethe Siliava, Arolsen Archives, 130373779 – Margarethe SILIAVA.
Phocas Fokkens, Vrouwen links, mannen rechts (Amsterdam 1945).
Phocas Fokkens, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1425
gepubliceerd:
24 maart 2022
laatst bijgewerkt:
24 maart 2022