Marcus Boas

Wellicht is zijn dochter Henriette Boas meer blijven hangen als bekende Joodse Amsterdammer, maar Dr. Marcus Boas had zijn sporen evenzeer verdiend.

Het gezin Boas woonde ten tijde van de oorlog op de Den Texstraat 35hs. Ze woonden jarenlang in deze straat. Marcus werd in Amsterdam geboren op 19 juni 1879 als zoon van diamantslijper Samuel Boas en Hanna Jetta Lazarus en hij trouwde op 17 november 1910 met Judith Snuijff (Amsterdam, 26 februari 1883 – Amsterdam, 26 juni 1975), dochter van Salomon Snuijff en Henriëtte Rubens. Marcus en Judith kregen vier kinderen. Op 10 oktober 1911 hun dochter Henriette, op 19 april 1913 Salomon, op 9 oktober 1914 Samuel Aäron en op 22 augustus 1916 Paula Jeannette. Marcus overleed te Amsterdam op 4 mei 1941.

Marcus ging in 1891 naar het Stedelijk Gymnasium in Amsterdam toe en kreeg daar onder andere les van Dr. IJ. H. Rogge, leraar Latijn. Door hem werd de belangstelling in de oude talen bij Marcus opgewekt. Het gymnasium doorliep Marcus vlot en hij ging naar de Universiteit van Amsterdam. In 1903 won hij een belangrijke prijsvraag over Simonides, waarmee hij een gouden medaille verwierf in in 1905 promoveerde Marcus cum laude op zijn proefschrift de Epigrammatis Simonideis. Marcus was een briljante student. Hij kreeg dan ook een stipendium en kon op studiereis naar Rome. Deze studiereis werd voorbereid door een zomersemester in Bonn waar hij lid werd van de Bonner Kreis en in contact kwam met studenten waarmee hij de rest van zijn leven contact zou houden. In het najaar van 1906 kwam Marcus in contact met professor Vollmer en Vollmer zorgde met de opmerking ‘machen Sie den Cato’ voor het levenswerk van Marcus Boas, het schrijven van een moderne editie van de Distichia Catonis.  Dit werk had hij bijna af toen hij overleed.

In mei 1907 werd Boas voor een korte periode leraar aan het gymnasium in Alkmaar, hij keerde terug naar Amsterdam, trouwde, en kreeg vier kinderen. Hij werkte enige tijd op het gymnasium in Amsterdam en ging daarna werken bij de opleiding tot het staatsexamen. Daar verdeelde hij zijn tijd tussen, tussen het opleidingswerk en de vakstudie. Hij was lid van de Philologische Studiekring Amsterdam, tot twee keer toe was hij er voorzitter van en een van de oprichters, en hij had een grote belangstelling in de oude gevelstenen van Amsterdam. Daar publiceerde hij ook over in het orgaan van de Vereniging Amstelodamum. Verder was hij lid van het Genootschap voor de Joodse Wetenschap.

In 1938 kreeg Boas bronchitis. Zijn hart werd zwak maar kon in dat jaar zijn dochter Henriëtte nog wel zien promoveren. Hij bleef doorwerken maar zijn hart werd steeds zwakker. Dat werd hem uiteindelijk fataal op de 4e mei 1941. Op 6 mei 1941 werd Marcus Boas op Muiderberg begraven. Rabbijn Coppenhagen voerde het woord tijdens de lewaaje (begrafenis). Hij stelde dat Marcus: ‘een wetenschapsman was, wars van alle oppervlakkigheid en wiens bescheidenheid een van zijn kenmerkende eigenschappen was‘.

 

 

bron:
stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Marcus Boas, Judith Snuijff
J D Meerwaldt, Levensbericht, Marcus Boas in Nederlandse Letterkunde, 1947, jaarboek van de Nederlandse Letterkunde 1901 – 2000,  (21 – 23)
www.joodsmonument.nl, lemma Marcus Boas (geraadpleegd 22 juli 2017)
“Familiebericht”. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam“. Amsterdam, 09-05-1941. Geraadpleegd op Delpher op 22-07-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318154:mpeg21:a0099
Martine van Poeteren, Henriette (Jetty) Boas: De vrouw die altijd zei wat niemand wilde horen op www.biografieportaal.nl (geraaadpleegd 22 juli 2017)

illustratie:
“Familiebericht”. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam“. Amsterdam, 09-05-1941. Geraadpleegd op Delpher op 22-07-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318154:mpeg21:a0099

laatst bijgewerkt:
26 september 2019