Manu Leuw (Emanuel Leuw, Monnickendam, 21 mei 1899 – Hilversum, 5 februari 1974) was een van de mensen die de Joodse gemeenschap van Monnickendam heeft gemaakt. Hij was een man van het dorp. Een mensch. Een goed zakenman en ook na de oorlog, die hij overleefde, degene die de Joodse gebruiken in ere hield.
Manu handelde in manufacturen en deed dat voor de oorlog met paard en kar. Zo maakte hij zijn ronde. Verder had hij een manufacturenwinkeltje “De Vlijt” op het Noordeinde 16. Het was zo’n winkeltje waar alles op zijn gebied te koop was. Als men vroeg “heb je dat band nog”, dook Manu onder de toonbank en toverde het tevoorschijn. Het kon even duren, maar hij had het. Hij verkocht stoffen, bandwaren, korsetten. Het was een Winkel van Sinkel en als je als kind bij Manu kwam vroeg hij: “Moet je nog wat ongeregeld?” en dan mocht je rommelen in een zilveren doosje waar van alles inzat. Bonbons, toffees en dergelijke.
De vader van Manu was Herman Leuw (Hermanus, Monnickendam, 7 september 1867 – Amsterdam, 24 februari 1942) die op donderdagochtend met een korf kippen naar het Rapenburg in Amsterdam ging om ze daar te laten slachten. Herman reed met de schoolbus mee. Het was een dikke man en hij had een heel bankje nodig om op te zitten. Zijn mand zette hij altijd zo in de weg dat iedereen erover viel. De kinderen wilden niet dat hij met de schoolbus mee ging en hebben het op een bepaald moment voor elkaar gekregen om de mand open te zetten waardoor de kippen door de bus vlogen. Hij ging nooit meer met de bus mee. Verder schijnt Herman een sportief man geweest te zijn, een verwoed zwemmer en hij fietste dagelijks naar Edam om bij het Strandbad een duik te nemen. Herman was gehuwd met Bertha Emanuel (Tiel, 12 mei 1868 – Amsterdam, 21 mei 1940) en naast Manu hadden ze nog twee zoons, Salomon Emanuel (Monnickendam, 5 oktober 1896 – Auschwitz, 17 september 1943) en Maurits Emanuel (Monnickendam, 18 juni 1902 – Auschwitz, 31 maart 1944).
Manu is tweemaal gehuwd geweest, van 1945 tot haar overlijden op 27 november 1958 met Naatje van Moppes (Rotterdam, 5 mei 1898) en daarna vanaf 1966 met Judith de Swarte (Amsterdam, 18 december 1902 – Bussum, 20 maart 1980).
Manu organiseerde van alles voor de Joodse gemeenschap van Monnickendam. De Joodse kinderen kregen daar les van een godsdienstleraar uit Amsterdam die hen de eerste beginselen van het Hebreeuws bijbracht. Hij zorgde voor het Joodse schooltje tot het leerlingenaantal was teruggelopen tot vier. Daarna kregen deze kinderen les in Amsterdam.
Manu Leuw overleefde de oorlog dankzij vier onderduikadressen in Monnickendam. Zijn plaatsgenoten hielpen hem met onderduiken. Zo had Gerrit Boonstoppel jarenlang Manu Leuw in zijn huis. Manu’s broers en hun gezinnen kwamen tijdens de oorlogsjaren in Duitsland om.
Aan het einde van hun leven gingen Manu en zijn vrouw naar een Joods rusthuis in Bussum. Manu overleed daar in 1974. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Monnickendam.
bron:
www.levie-kanes.com, lemma Emanuel Leuw (geraadpleegd 19 augustus 2017)
J Veltrop, artikel over Monnickendam
Grootmoeder Jodejetje deed in galanterieën in Kippesoep was ondekbaar zonder saffraan (Den Haag 1983)
laatst bijgewerkt:
4 juni 2020