Loet Barnstijn (Lodewijk Cohen)

MINISTER GELISSEN heeft de filmstad van Loet Barnstijn te Den Haag officieel geopend in tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten. V. l. n. r. Minister Gelissen; Minister de Wilde en Loet Barnstijn. “MINISTER GELISSEN”. “Eindhovensch dagblad”. Eindhoven, 15-10-1935. Geraadpleegd op Delpher op 13-09-2019.

Loet Barnstijn (Enschede, 19 juni 1880- New York, 25 december 1953), was maker van de film uit 1932 over Joods Amsterdam

Barnstijn was een zoon van Hertog Izak Cohen en Eva Barnstijn. Hij werd geboren als Lodewijk Cohen in Enschede en bracht daar zijn jeugd door. Toen hij 24 was, vertrok hij naar Den Haag.
Hij kreeg een baan in de textielbranche en werkte zich op van bediende tot eigenaar van een bedrijf in het bedrukken van stoffen dat hij in 1910 startte. In 1906 trouwde hij met Margaretha Frijda en kreeg met haar een zoon. In 1911 werd het huwelijk ontbonden. In 1912 verkocht hij zijn bedrijf en investeerde het geld in een drukke Haagse bioscoop.

Van 1915 – 1921 was hij in Den Haag de exploitant van de Thalia-bioscoop in de Boekhorststraat, die later werd overgenomen door Tuschinski. Hij ging in de verhuur van Amerikaanse films. In 1915 trouwde hij met Paulina van Houten en krijgt met haar twee dochters. Dit huwelijk hield stand tot 1946.

In 1918 was Barnstijn de initiatiefnemer van de Bond van Exploitanten van Nederlandse Bioscoop-Theaters, die later de Nederlandse Bioscoopbond werd. In 1920 richtte hij de Loet C. Barnstijn Films op, in 1925 Loet C. Barnstijn Filmproductie. Hij verkreeg het monopolie in Nederland voor de vertoning van de films van United Artists en de tekenfilms van Walt Disney.

In 1931 kwam Barnstijn met de eerste in het Nederlands opgenomen geluidsfilm; “Zijn Belooning”, in 1934 is hij medefinancier van “De Jantjes”. In 1932 maakte hij een film over Joods Amsterdam. Deze film is hier te zien.

Fragmenten uit deze film werden in 1941 door de bezetter misbruikt in de Nederlandse versie van de antisemitische film “De Eeuwige Jood“.

landgoedoosterbeekIn 1935 kocht hij landgoed Oosterbeek bij Den Haag en bouwde daar twee filmstudio’s. Barnstijn was in de Verenigde Staten toen de bezetting begon en bracht daar de oorlog door. Zijn filmstudio’s worden door de Duitse maatschappij UFA gebruikt om propagandafilms te maken. Het terrein van de studio’s werd vervolgens gebruikt om V2’s vanaf te lanceren en daarom bombardeerden de Engelsen de studio’s in 1944.

Na de oorlog kwam Barnstijn terug naar landgoed Oosterbeek. Hij trouwde in 1946, twaalf dagen na de scheiding van Paulina van Houten, met Hilda Duboff. Hij verhuurde Amerikaanse films, kreeg op 7 juni 1946 het Amerikaanse staatsburgerschap onder de naam Loet Cordell Barnstijn en in 1950 vertrok naar de Verenigde Staten waar hij in 1953 overleed.

 

bron:
wikipedia.nl,
filmatelierdenhaag.nl,
historici.nl

illustratie:
MINISTER GELISSEN heeft de filmstad van Loet Barnstijn te Den Haag officieel geopend in tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten. V. l. n. r. Minister Gelissen; Minister de Wilde en Loet Barnstijn. “MINISTER GELISSEN”. “Eindhovensch dagblad”. Eindhoven, 15-10-1935. Geraadpleegd op Delpher op 13-09-2019.

gepubliceerd:
25 april 2016

laatst bijgewerkt:
24 februari 2024