De attributen van de jaren zeventig, de Afghaanse jas en de pukkel. Wie had ze niet of wie had ze niet willen hebben. Die pukkel, een groene legertas waar je schoolboeken altijd verfomfaaid uitkwamen, had ik. Die jas niet.
Of Loe Lap die tas en jas naar Nederland gebracht had is mij niet bekend, maar dat hij ze zeer populair maakte vanuit zijn dumpzaak op de Reguliersbreestraat 11, dat staat vast. Loe Lap was in heel Nederland bekend en bestierde zijn imperium vanuit de Reguliersbreestraat. Maar, wie was Loe Lap?
Loe was de zoon van Jacob Lap. Jacob werd geboren op 1 maart 1891 op de Lange Houtstraat 11, bij het Waterlooplein. Hij trouwde met Silpha van der Kar (Amsterdam, 17 november 1892). Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie er twee op jonge leeftijd overleden, en bleef, volgens zeggen van Loe, zeker tot na de geboorte van Loe in die buurt wonen. Loe vertelde dat hij bij de synagoge op de Lange Houtstraat 9 geboren was. Zijn ouders woonden in die tijd in bij zijn grootouders van vaders kant (Levie Lap).
In 1922 verhuisden zij naar een eigen woning, dit was de woning aan de Magersfonteinstraat 5-1 (Transvaalbuurt). Zeker is dat het gezin van Jacob Lap vrij lang bijna buren waren van de synagoge. Volgens overleveringen zouden ze voor de Magersfonteinstraat in deze straat gewoond hebben. Na 1931 is het adres van het gezin van Jacob Lap de Raamgracht 35-1, en voor de oorlog verhuisden ze naar de Kloveniersburgwal 45-1.
Loe (Louis) werd geboren op 21 juni 1914, daarna kwam Joseph (8 oktober 1915 – 3 december 1915), daarna kwam Anna op 15 december 1917, Jozeph (1 december 1920 – 3 mei 1921) en Benjamin op 11 september 1922. Lou bezocht de Talmoed Toraschool op de 2e Boerhaavestraat.
Vader en moeder zouden de oorlog niet overleven, ze werden in Sobibor vermoord op 2 juli 1943, Loe’s broer Benjamin werd op 24 januari 1944 in Auschwitz vermoord. Loe vertelde ooit in een interview dat Benjamin er niet tegen kon om opgesloten te zijn in de onderduik, en naar buiten ging….
Loe en Anna gingen in de onderduik en overleefden de oorlog.
Het gezin waarin Loe opgroeide was arm, zoals gold voor de meeste gezinnen op het Waterlooplein. Vader was ‘koopman’, en dat hield hier in dat hij in sigaren handelde en ze inkocht bij de productiecentra in Brabant en ze verkocht in Amsterdam. Hij had geen winkel, Jacob zat in de tussenhandel.
Volgens zeggen was Loe al vroeg politiek bewust en hij voelde aan wat er ging gebeuren met het opkomende nazisme.
Hij zou al tickets hebben gekocht om met de boot naar Engeland of de VS te gaan. De familie wilde niet vluchten en dacht, zoals zo velen, dat het wel los zou lopen. Vooral Jacob Lap wilde geen afscheid nemen van Amsterdam.
Loe werd al in de zomer van 1942 opgeroepen om te gaan ‘werken’ in Duitsland. Hij vertrok met zijn rugzak vanaf de Kloveniersburgwal naar de deportatietrein op het Centraal Station. Zogenaamd. Hij ging in het echt naar de Da Costakade 13-3 en dook daar onder bij de zus van zijn latere vrouw en haar man, een timmerman. Het was een echtpaar zonder kinderen wat dit adres tot een veilig onderduikadres maakte. Loe zat drie jaar in deze onderduik en had een voorraad tabak meegenomen. Tabak was in de oorlog goud waard op de zwarte markt en deze voorraad maakte de onderduik financieel mogelijk. Zus Anna (Annie) zat ondergedoken in Haarlem en overleefde de oorlog eveneens.
Loe kende Josje van den Heuvel (1914-2004) al voor de oorlog. Josje kwam uit een katholiek gezin en het huwelijk werd vanwege de oorlog uitgesteld. Pal na de oorlog trouwden Loe en Josje.
Loe had niets meer. Maar ze moesten eten. Loe stelde: “ze hebben mijn hele familie uitgemoord, wie doet me nog wat.” Met een dosis schijt aan het gezag toog Loe naar het Centraal Station met een lege koffer en ging dan naast andere handelaars staan en sjmoezend kwam hij erachter waar handel was. Hij bood de handelaren aan om te helpen en zijn voorraad van ‘dezelfde’ waar op het CS te laten zodat ze elkaar niet zouden beconcurreren. ‘s-Avonds werd dan de opbrengst verdeeld.
Vanaf het midden van de jaren vijftig had Lap zijn eerste dumphandel. In een loods op de Baarsjesweg 164 zat de ‘English-American Army Contractor’. De zaken gingen goed en in 1964 kon hij zijn eerste dumpstore openen op de Reguliersbreestraat. Dat met het nodige spektakel. Met een orkest, met de straat vol volk en met Rijk de Gooijer en Johnny Kraaijkamp in een rubberboot door de Reguliersbree (op de foto Loe in diezelfde boot).
Publiciteit en reclame met gein werden het handelsmerk van Loe (“Parachute. Niet goed…geld terug“). Cabaretier Jan Blaaser schreef regelmatig aan de reclameteksten mee.
De dumpzaak van Loe viel op in de toen nog chique Reguliersbreestraat. De middenstand om hem heen herinnert Loe als een aimabel mens, een ras-Amsterdammer en een sjacheraar. De dumpzaak werd een veredeld Waterlooplein en de oude en tweedehands spullen werden niet langer uit armoede gekocht, maar sloten naadloos aan bij de opkomende jongerencultuur.
Het bleef niet bij de dumpzaak in de Reguliersbree. Er volgden filialen op de Kinkerstraat, in Haarlem, Rotterdam, Maastricht, Den Haag en Antwerpen. De filialen buiten Amsterdam bleken geen succes en moesten één voor één sluiten. Begin jaren tachtig raakte het dumpimperium in moeilijkheden. Een veranderende tijdsgeest en een economische crisis. De zaak in de Reguliersbreestraat werd uiteindelijk een amusementspaleis, Monaco, nu Palacio.
Bekende Nederlander
Loe had inmiddels de status van bekende Nederlander. Op televisie was hij te zien bij Willem Duys, Ischa Meijer, Sonja Barend en Mies Bouwman. Toen Amsterdam 700 jaar bestond presenteerde hij het feestprogramma op tv. Hij liet zich horen bij discussies over de toekomst van de stad en had korte lijntjes met het stadhuis. Hij wist wie hij daar moest benaderen en wanneer, en schoot zo menigeen te hulp wanneer ze in de bureaucratie verstrikt dreigden te raken. Zijn 65e verjaardag werd gevierd in De Kleine Komedie met vrienden en bekende Nederlanders en hij kreeg daar de zelden uitgereikte Gouden Speld van de gemeente Amsterdam uitgereikt.
Overlijden
Na een ziekbed in het Prinsengrachtziekenhuis overleed op 78-jarige leeftijd Lou Lap op 24 april 1993 in het AMC. Hij werd begraven op Zorgvlied. Zijn zoon Mario sprak het kaddisj uit.
trivia
Loe had een hond, Tommie. De hond ging elke dag zelf uit winkelen en had een vaste route langs vrijgevige slagers en kruideniers op en rond het Rembrandtplein.
bron:
joodsmonument.nl, gezin Jacob Lap (geraadpleegd 21 sep 2014)
stadsarchief amsterdam, bevolkingregister, gezinskaart (geraadpleegd 21 sep 2014)
mokums.nl – Wat Lap Lapt Lapt Lap alleen (geraadpleegd 21 sep 2014)
Doornen, C van, Wat Loe Lapt, Lapt Lap alleen, Ons Amsterdam, Amsterdam juni 2011
Stadsarchief Amsterdam, geboorteakte Loe Lap
met dank aan Lisa van de Beek (geboorteakte en correctie 12 juli 2021)
illustraties:
pukkel
Lou Lap op gahetna.nl (geraadpleegd 21 sep 2014)
Palacio, © joodsamsterdam.nl
gepubliceerd:
27 april 2016
laatst bijgewerkt:
13 juli 2021