landverhuizers 1921 – 1938
Toen de nieuwe kade er was zorgde dit voor een opleving van de haven. Deze kade bleek al snel te kort en er werd in 1886 besloten om de capaciteit te vergroten door twee eilanden aan te leggen, het Java- en het KNSM-eiland. Hierdoor ontstond nog meer ruimte voor de schepen.
Architect Evert Breman ontwierp het hotel, en ook alle andere gebouwen die voor de onderneming noodzakelijk waren aan deze kade. Het doel van het hotel, landverhuizershotel, was duidelijk en Breman ontwierp een gebouw dat daar goed aan voldeed. De Amsterdamse School is herkenbaar in het ontwerp van dit gebouw. Het hotel moest dagelijks honderden mensen kunnen ontvangen, desinfecteren en voeden. Mannen, vrouwen en kinderen moesten er kunnen slapen en er moest koosjer eten bereid kunnen worden. Er werden hoge ruimten en grote zalen gebouwd, er kwamen slaapzalen met stapelbedden, ontsmettingsovens, rijen douches, grote keukens en een enorme eetzaal. Het kantoor waar de tickets gekocht en afgehaald werden was een essentiële ruimte. Zeker tot aan de verbouwing die in december 2021 begon was deze ruimte grotendeels in tact en hieronder de foto’s. Naast het hotel kwam het ontsmettingsgebouw. (tekst verder onder de foto)
Iedereen werd daar gecontroleerd op hoofdluis en gewassen met zachte ontsmettende zeep. De kleding ging naar de ontsmettingsovens, alle landverhuizers kregen badmantels en gummi schoenen. Vervolgens konden de landverhuizers via een gang tussen ontsmettingsgebouw naar het hotel lopen, deze gang bestaat niet meer en lag op het pleintje tussen het hotel en het ontsmettingsgebouw aan de zijde van de straat. De ruimte tussen ontsmettingsgebouw en hotel was daarmee een binnenplaats, zoals nog te zien is op een maquette uit die tijd.
Op de begane grond was een speciale ruimte voor Joodse landverhuizers, er zijn verhalen dat het hotel ook een Mikwe (Joods ritueel bad) bezat, hoewel dat niet in de oorspronkelijke bouwtekening stond aangegeven.
Achtergrondinformatie over de landverhuizers en de pogroms via deze link. |
Bij Joodse landverhuizers was Argentinië zeer populair. Er heerste daar een zekere godsdienstvrijheid en na Palestina en Noord-Amerika was dit land de populairste bestemming. Bovendien begon de Verenigde Staten de immigratie af te remmen door met immigratiequota te werken. Juist Argentinië werd hierdoor belangrijker.
Om te zorgen dat er via Amsterdam geëmigreerd werd, had de KHL een omvangrijk netwerk opgezet van reisagenten waarbij men de reis kon boeken. In Amsterdam aangekomen verbleven de landverhuizers twee tot vijf dagen in het Lloyd Hotel.
Wanneer de boten klaar lagen en door de GGD waren ontsmet kon men via smalle loopplanken aan boord.
De KHL bezat zelf acht schepen: Hollandia (1909), Zeelandia (1910), Gelria (1913), Tubantia, Limburgia, Brabantia, Orania (1922) en de Flandria (1922).
Op elk van deze schepen was gemiddeld plaats voor 1400 mensen, waarvan 250 in de eerste klasse, 230 in de tweede klasse, 130 in de derde klasse en 850 op het tussendek in hutten en zalen. De overtocht mét verblijf in het Lloyd Hotel kostte in die tijd 120 gulden (€ 54,–), wat neerkomt op een koopkracht van € 1350,- in 2021.
De reis van Amsterdam naar Buenos Aires duurde ca. drie weken. Dit is lang wanneer men met honderden opeengepakt zit in kleine ruimten met weinig frisse lucht. Ondanks dat er niet veel investeringen gedaan werden in dit vervoer bleef de winst laag en leidde de KHL al snel verlies. In 1935 bleek het faillissement onafwendbaar.
Tussen de afvaarten was het Lloyd Hotel in de eerste helft van de dertiger jaren al regelmatig gesloten. In 1936 ging het hotel definitief dicht voor landverhuizers. De schulden werden vereffend en het hotel kwam in handen van de gemeente Amsterdam. Die verhuurde het hotel aan de Maatschappij tot Voortzetting van de KHL.
Na 1938 verhuurde de gemeente het Lloyd Hotel aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het begin van een nieuw stuk van de geschiedenis van het Lloyd hotel.
vluchtelingen 1938 – 1940
Het creëren van een voedingsbodem voor fel antisemitisme was in vijf jaar in Hitler Duitsland voltooid. Sinds de verkiezing van Hitler en zijn NSDAP in 1933 was eraan gewerkt, in de nacht van 9 op 10 november 1938 werd de Kristallnacht geïnitieerd door de overheid en werden 7500 Joodse winkels vernield, 267 synagogen geplunderd, 25 Joden vermoord en tienduizenden Joden in kampen opgesloten. Deze massale uitbarsting van haat zorgde ervoor dat een een grote stroom vluchtelingen op gang kwam naar verschillende Europese landen en zeker ook naar Nederland, dat in de 1e Wereldoorlog neutraal was, goede havens had en goede verbindingen met de rest van de wereld. Daardoor werd Nederland gezien als een veilige vluchtplaats. Minister-president Colijn besloot om slechts 2000 Joodse vluchtelingen na de Kristallnacht toe te laten. Voor deze mensen werden opvangkampen ingericht, waaronder kamp Westerbork en in Amsterdam werd het voormalige landverhuizershotel van de Koninklijke Hollandse Lloyd beschikbaar gesteld. In totaal waren er 25 vluchtelingenkampen in Nederland.
De wetgeving over het toelaten van vluchtelingen dateerde van 1848. Opvang in een kamp zorgde ervoor dat de vluchtelingen niet teveel integreerden in de samenleving. Integreren kon ervoor zorgen dat men niet verder emigreerde.
In het Lloyd Hotel was het een komen en gaan. De een bleef kort, 10 dagen, de ander langer. Eén groep van de legale vluchtelingen die in het Lloyd Hotel zijn opgevangen is bekend geworden. Dit waren de mensen die met de St. Louis vanuit Hamburg waren gevlucht en uiteindelijk terugkeerden naar Europa na geweigerd te zijn in Cuba en de Verenigde Staten. Het verhaal van een van hen, Hannelore Grünberg-Klein, vindt men hier. Zij was de moeder van de schrijver Arnon Grunberg.
Dagelijks leven
Hoewel het Lloyd Hotel geen gevangenis was, waren de vluchtelingen zeker niet vrij om te gaan of te staan waar ze wilden. De commandant moest altijd toestemming geven om op familiebezoek te gaan, om papieren te regelen en dergelijke. De kinderen kregen dagelijkse vergunningen om naar school te kunnen en zij gingen naar de school op de Dufaystraat 19 in Amsterdam-Zuid.
De vluchtelingen in het Lloyd konden geen kant op en slechts heel soms lukte het iemand om weg te komen. Zo is in 1939 de “Dora”, vol met Joodse vluchtelingen illegaal naar Palestina vertrokken. Dat was voordat de mensen van de St. Louis in het Lloyd aankwamen.
April 1939
Commandant Van Outeren kreeg in april 1939 het bericht dat het Lloyd Hotel ontruimd moest worden voor een eventuele mobilisatie. Op 23 augustus werd besloten dat iedereen het hotel moest verlaten en vanaf dat moment vertrokken de vluchtelingen geleidelijk het hotel, meestal met de bestemming Westerbork. Kamp Westerbork was inmiddels gebouwd (en overigens nog niet voltooid) om vluchtelingen op te vangen.
In juli 1940 vertrok de laatste familie het Lloyd op weg naar Westerbork. Dat was Hannelore Klein en haar familie. Op 23 juli 1940 stond het Lloyd Hotel leeg, wachtend op de volgende bestemming…
februaristaking
Op 22 en 23 februari 1941 vonden in de Jodenbuurt in Amsterdam, rondom en op het Waterlooplein, de eerste razzia’s plaats. Tijdens een razzia worden de Joden van straat geplukt en uit hun huizen gesleept om weggevoerd te worden. Dat gebeurde toen ook. Jongens en mannen werden van hun fiets geslagen of van de trap geschopt, kleine kinderen uit de armen van hun vaders gerukt e.d.
Willem Kraan en Piet Nak, die dit zagen, vonden dat dit niet kon en dat er iets tegen gedaan moest worden. Op 24 februari was er een illegale bijeenkomst op de Noordermarkt en daar werd opgeroepen om te staken.
De staking begon op 25 februari bij de gemeentelijke diensten in Amsterdam, zoals de tram en bij scheepswerven en bedrijven. Van de gemeenteambtenaren staakten 44%.
De bezetter was zeer verrast door deze actie. Nergens in Europa was de niet-Joodse bevolking opgekomen voor de Joodse landgenoten. Men sloeg al snel deze staking hard neer. De bezetter postte zwaarbewapend op elke straathoek en er werd met scherp geschoten op de stakers. Stakers werden ook gearresteerd.
De arrestaties gingen hardhandig. Veel stakers werden op hun werk gearresteerd en in geblindeerde wagens afgevoerd. De Duitsers hadden het Lloyd Hotel inderhaast ingericht als gevangenis. Dit gebouw werd gekozen omdat het geïsoleerd lag, grote groepen kon herbergen en er een grote keuken was.
1941 – 1945 Het Lloyd Hotel bleef ook na de februaristakers in gebruik als gevangenis. Dit omdat er een tekort aan gevangenissen was in Amsterdam. Er waren in deze periode geen cellen maar in iedere zaal werd een grote kooi geïnstalleerd. In het souterrain waren er wel cellen, strafcellen. Verder werden er tralies aangebracht voor de ramen. In totaal kon het Lloyd Hotel 320 gevangen huisvesten, voornamelijk kortgestraften en preventief gedetineerden. In september 1941 arriveerden de eerste. |
Binnen het Lloyd was het geen prettige tijd voor de gevangenen. Ze moesten door het hotel rennen, eindeloos trap op en trap af tot ze bekaf waren. De Joodse gevangen moesten doorgaan als de niet-Joodse mochten rusten. Ze moesten “Hüpfen”, als een kikker sprongetjes maken. De verhoren waren eveneens keihard. Piet Nak, een van de eersten die verhoord werd, kwam terug met dikke lippen en gezwollen ogen. De gevangenen moesten zichzelf vernederen. De verhoren duurden een week. Daarna vermindert het martelen en werd er alleen nog gemarcheerd. Uiteindelijk worden op 17 maart de meeste gevangenen vrijgelaten op vier na, die naar het Huis van Bewaring op de Weteringschans gingen en later naar de Strafgevangenis in Scheveningen.
De ervaringen van Piet Nak staan hier:
Piet Nak (1906 – 1996), communist en werkzaam bij de gemeentelijke reinigingsdienst, leidde de bijeenkomst op de Noordermarkt in Amsterdam op maandagavond 24 februari 1941 waar tot staking werd besloten. In zijn getuigenis aan het RIOD (nu NIOD) vertelt hij dat hij een van de mensen is geweest die in het Lloyd Hotel door de SS zijn verhoord. Niet omdat ze wisten dat hij aangezet had tot de staking maar omdat hij iemand vermoord zou hebben.
“Ze hebben me daar met ploertendoders, met koppelriemen geslagen dat werkelijk het bloed uit mijn neus, mijn oren en overal uitkwam. Ik was bont en blauw geslagen aan het eind. En dan moest ik boven op een tafel gaan staan en in de rondte draaien en maar schreeuwen: “Ik ben een moordenaar, ik ben een moordenaar.” Die mensen die gearresteerd waren van Sociale Zaken moesten erom heen lopen. Die liepen dan de ene kant op, die moesten schreeuwen “Wij mogen niet meer staken, wij mogen niet meer staken!” De Jodenmensen (daar was dr. De Miranda bij en mijnheer Cardozo, een diamanthandelaar, en vele anderen) die moesten weer de andere kant op lopen en weer schreeuwen: “Wij Joden zijn de grootste verraders!” Daar weer omheen liepen de andere kant op weer mensen en die moesten schreeuwen: “Wij mogen geen vlugschriften meer verspreiden!” Daaromheen liepen weer mensen die waren communisten en die moesten schreeuwen: “Wij zijn communisten, wij zijn communisten!”
Het is verschrikkelijk geweest. Ik heb daar mensen gezien die moesten liggen op hun handen, die kregen een trap op hun achterhoofd, met hun neus moesten ze maar steeds naar de grond doorbuigen, het bloed liep die mensen uit de neus, er lag een plas bloed voor ze, bij zes man, ze hebben alle zes die plas bloed met de tong op moeten likken.“
Na de oorlog was het Lloyd Hotel een jeugdgevangenis en daarna hebben kunstenaars er hun ateliers gehad. In 2001 werd het gebouw op de Monumentenlijst geplaatst. Daarna schreef de Gemeente Amsterdam een prijsvraag uit, die gewonnen werd door vier initiatiefnemers waarna dit gebouw rigoureus verbouwd werd door het architectenbureau MVRDV. Het gebouw werd letterlijk doorgebroken om de geschiedenis te doorbreken. In 2004 werd het heropend en werd een hotel met kamers van 1 tot 5 sterren en tot ca. 2018 een Culturele Ambassade. Na decennia van moeizame geschiedenis huisvest dit gebouw een succesvol en uniek bedrijf. Het unieke concept van dit hotel en de bijzondere plaats die het had in Amsterdam kon behouden blijven tot de verbouwing van december 2021 – maart 2023; het bedrijf was inmiddels verkocht. Rond maart 2023 zal het hotel weer worden heropend en de unieke verbouwing door MVRDV zal niet meer zichtbaar zijn. Het is de vraag of de sociale activiteiten en het respect voor de geschiedenis wederom een plaats zullen krijgen.
Lubbers, Annette, Lloydhotel; Uitgeverij Bas Lubberhuizen, (Amsterdam 2004).
met dank aan Annette Lubbers.
“Advertentie Naar Zuid-Amerika”. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 1908/09/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000574034:mpeg21:p00004
Prentbriefkaart Stadsarchief Amsterdam, beeldbank.
ontsmettingsgebouw © joodsamsterdam.nl
restaurant LLoydhotel © joodsamsterdam.nl
“Advertentie Naar Zuid-Amerika”. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 1908/09/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000574034:mpeg21:p00004
tableau Dufayschool © joodsamsterdam, 25 februari 2021
foto’s kantoor Lloydhotel met dank aan en toestemming van het Lloydhotel, P. Boogert, juni 2021
gepubliceerd:
26 april 2016
Laatst bijgewerkt:
17 september 2022