Levina Frye werd op 6 november 1918 te Amsterdam geboren. Op haar vijftiende jaar ging ze werken bij “Weensche Modekunst“, een atelier voor lederwaren.
Het bedrijf was in die tijd gevestigd op de Leliegracht 28, later op de Keizersgracht 120.
In het bedrijf werkten ongeveer twaalf personen in de productie. Een deel van het werk werd uitbesteed aan thuisnaaisters. De grootste klant van Weensche Modekunst was de Bijenkorf. In het begin moest Levina stukjes leer uitsnijden en ceintuurs stikken, hetgeen haar goed af ging. Later werd Levina er bedrijfsleidster.
Levina leerde in haar tijd bij dit bedrijf een goede vriendin kennen, de in Steyr te Oostenrijk geboren Hilde Trunko (8 september 1918). In de oorlog ging Hilde terug naar Oostenrijk.
Al voor de oorlog trouwde Levina en ze had een zoon Robert. Haar man werd tijdens de oorlog naar Amiens gestuurd en Levina huurde een winkelhuis in de Da Costastraat. Ze begon daar haar eigen atelier en in de kelder van het pand kon ze de heer Fried, een van haar bazen bij Weensche Modekunst, laten onderduiken.
In de Da Costastraat woonden meerdere NSB’ers. Levina was bang dat de ontdekking niet lang op zich zou laten wachten, dus of deze plek lang was vol te houden…
Herbert Abraham, de andere eigenaar van Weensche Modekunst, had in het atelier geld en belangrijke papieren verstopt. Hij kon dit zelf niet ophalen, dus hij vroeg Levina dit te doen. Ze kreeg de sleutels van het atelier en ze besloot alles op te halen, terwijl Herbert op haar zoon Robert paste.
In het atelier moest ze op de bovenste verdieping zijn. Toen alles gevonden was, wilde Levina zo snel mogelijk terug maar ze hoorde zware voetstappen op de trap – Duitse soldaten. Ze dook meteen een werkhok in, verborg het geld en de papieren in een emmer en legde daar een dweil op. Ze deed net alsof ze de werkster was die de trap kwam doen.
De soldaten schreeuwden tegen Levina, die net deed of ze de soldaten niet verstond. De soldaten renden naar boven, Levina naar beneden waar ze zich in een gangkast verstopte. In het atelier sloegen de soldaten de boel kort en klein, maar vonden niets meer. Levina hield zich drie uur lang schuil in de kast en ging toen terug naar huis om Herbert de spullen te brengen. Herbert en Emmy vertrokken die avond en gingen proberen om bezet Nederland uit te komen.
Omdat de Da Costastraat niet veilig voelde verhuisde Levina naar de Passeerdersgracht 59-II. Herbert kwam goed in Engeland aan en ging met zijn vrouw verder naar Amerika.
Ernst en Leonie overleefden de oorlog niet. Herbert kwam na de oorlog terug naar Amsterdam waar hij het bedrijf nieuw leven in blies, gedurende de oorlog was de zaak op last van de bezetter opgeheven. Herbert overleed op de jonge leeftijd van 54 jaar, op 1 mei 1950.
Levina bleef haar hele leven in Amsterdam wonen.
bron:
Stadsarchief Amsterdam, geboortejaar Levina Frye.
informatie M Stoffelen (dochter).
met dank aan M Stoffelen en H Cohen.
illustratie
Levina Frye met dank aan M Stoffelen.
gepubliceerd:
1 mei 2016
laatst bijgewerkt:
21 oktober 2024