Leendert (Lex) Aronson

Leendert (Alex, Lex) Aronson werd op 20 december 1934 in Amsterdam geboren als zoon van Sara Cohen (1908) en Leo Aronson (1909). Hij had twee halfbroers, Berthold (1938) en Hans (1940). Leendert overleefde samen met zijn moeder Bergen-Belsen en werd in 1975 slachtoffer van het regime van Saddam Hoessein.

De ouders van Leendert woonden in de Frans van Mierisstraat en scheidden toen Leendert drie jaar oud was. Vader Leo hertrouwde snel, moeder na enkele jaren. In de oorlog woonde moeder en Leendert op de Ruyschstraat 8hs en moeder werd secretaresse bij de Joodsche Raad. In de tweede helft van 1943 werden Sara en Leendert, samen met Hartog Cohen en Anna Agsteribbe, de ouders van Sara, naar Westerbork gedeporteerd en vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen. Leendert was toen negen jaar oud. Zowel zijn moeder als Leendert overleefden dit kamp. Leendert had een sterke band met zijn grootvader, in die periode in zijn leven was zijn grootvader Hartog voor Leendert het vaderfiguur. Grootvader stierf door uitputting in de vroege zomer van 1944 in Bergen-Belsen.

Begin april 1945 joegen de nazi’s velen die nog maar enigszins kon lopen het kamp uit in een tweetal treinen waarvan het de bedoeling was de treinen de Elbe in te laten rijden. Door de oprukkende geallieerde legers werd dit plan onmogelijk en de treinen reden doelloos rond door Duitsland en werden na de oorlog Het Verloren Transport genoemd. Sara en Leendert zaten in de tweede trein die op 10 april 1945 Bergen-Belsen verliet. De trein reed dertien dagen rond voor hij door de Russen bevrijd werd in de buurt van Tröbitz. Sara en Leendert bleven daar twee maanden lang voor ze verder konden en moeder kreeg vlektyfus, en Leendert zorgde voor zijn moeder. Toen moeder herstelde kreeg Leendert vlektyfus.

Grootmoeder leefde nog toen Sara en Leendert op 10 april de trein in gejaagd werden. Zij bleef in Bergen-Belsen en ze hebben haar nooit meer gezien.

Tussen 1945 en 1947 verbleef Leendert in Zwitserland om te herstellen van TBC. Hij kwam terug naar Amsterdam en van 1948 – 1952 kreeg Leendert in Nederland zijn opleiding en van 1952 – 1955 studeerde hij verpleegkunde in Londen. In 1955 brak hij de opleiding af en ging naar Israël waar zijn vader en stiefmoeder een paar jaar eerder heen waren geëmigreerd. Hij werkte in het Rambam-ziekenhuis in Haifa. Ook heeft hij in die periode mogelijk in Israëlitische militaire dienst gezeten, een feit dat later werd aangegrepen door het regime van Saddam Hoessein.

De zes jaar die daarop volgden reisde Lex door India, het Midden Oosten, Europa en Afrika. Hij vertelde een vriend trots dat hij de Golanhoogte ook vanaf de andere kant had gezien, en was dus in Syrië geweest. In verschillende Arabische landen had hij de gastvrijheid van de gewone man ervaren en ook daar verhaalde Leendert over. In het begin van 1961 ging Leendert liftend naar Lambarene, Gabon, naar het ziekenhuis van Albert Schweitzer. Hij kwam daar aan op 26 april 1961 nadat hij een paar maanden in de gevangenis had gezeten in Kameroen aangezien hij geen visum had. Leendert vond die bureaucratie allemaal maar onzin. Leendert werkte enkele maanden in het ziekenhuis in Lambarene en bestudeerde met Albert Schweitzer het Nieuwe Testament.

Na enkele jaren ontmoette Leendert Elisabeth van Dieijen en ze trouwden na twee maanden. In 1964 werd hun zoon Alwin geboren. In de eerste jaren van het huwelijk leek het dat Leendert klaar was voor het gezinsleven, maar in 1968 ging hij terug naar Afrika om daar acht maanden te gaan werken in Biafra, Gabon en Nigeria. Hij was hulpverlener voor het Internationale Rode Kruis en Terre des Hommes. In mei 1970 was Leendert terug in Nederland om in november van dat jaar voor twee maanden naar India te gaan. Begin 1974 was Leendert weer in Nederland bij zijn gezin en eind augustus 1974 ging hij met de auto naar Koerdistan om de mensen daar te gaan helpen.

Hij werd op 24 maart 1975 ergens in Koerdistan door de Iraki gearresteerd op beschuldiging van spionage voor Israël. Er volgde een proces en op 11 oktober 1975 een ter-dood-veroordeling. In de maanden in de Iraakse gevangenis heeft Leendert nog berichten naar buiten kunnen laten smokkelen. Op 15 maart 1976 bevestigde de ambassade van Irak dat Lex in Bagdad geëxecuteerd was door ophanging, hetgeen op 3 november 1975 al gedaan was. In april 1976 werden het lichaam van Lex vrijgegeven aan zijn moeder, nadat zij naar Bagdad was gegaan om dit voor elkaar te krijgen, en Lex werd op 26 mei 1976 op de Joodse begraafplaats in Muiderberg begraven.

Lex Aronson

Lex woonde volgens een krantenbericht in Het Vrije Volk in de jaren zeventig in De Wilp met zijn vrouw, kind en adoptiekinderen. Het Parool schreef op 4 november 1975:

‘Altijd op pad
AMSTERDAM, dinsdag. — “Zijn enige doel was het helpen van vluchtelingen en kinderen, dat heeft hij zijn hele leven gedaan. Dit is moord in koelen bloede.” Aldus mevrouw Aronson te Amsterdam, echtgenote van de accountant L. Aronson die gisteravond via de radio hoorde dat zijn 40-jarige zoon Alexander als „zionistische spion” was opgehangen in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Vorige week donderdag had de ambassade van Irak de familie Aronson nog verzekerd dat men zou blijven zoeken naar Alexander, die sinds een paar maanden spoorloos was. Nadat vorig jaar op de televisie een uitzending was geweest over de bestand in Koerdische vluchtelingenkampen op Iraaks grondgebied was Alexander Aronson in zijn omgebouwde Mercedes busje op weg gegaan om daar hulp te gaan bieden. „Dat heeft hij zijn hele leven gedaan”, aldus mevrouw Aronson. „Hij had altijd de behoefte om mensen te helpen. Dat komt misschien omdat hij zelf zijn kinderjaren door heeft gebracht in Bergen- Belsen. Hij vertrok in augustus, maar schreef zijn vrouw vanuit Irak dat hij daar bijna niets kon doen. In overleg met een arts daar ging hij door. Via Perzië en Afghanistan, om in Bangladesj te gaan helpen. “Volgens afspraak ging bij in februari terug naar Irak. Onderweg, in Pakistan, trof hij nog een uitgemergeld kindje aan, dat hij adopteerde. Zijn vrouw kreeg van de ambassade in Teheran het verzoek of ze de reiskosten wilde betalen. Dat heeft ze gedaan en ze heeft het kind toen van Schiphol opgehaald. Ze hebben een eigen kind en nog een pleegkind.

Weer in Irak aangekomen moet Aronson nauwelijks nog de kans gekregen hebben, zijn werk te doen. Hij was al ettelijke maanden spoorloos, toen zijn familie gisteren het gruwelijke bericht hoorde. Zijn vrouw en zijn vader schakelden het Rode Kruis in, alsmede Amnesty International, het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade van Irak. Het ministerie deelde vrijdag nog telefonisch mee, dat men zou blijven zoeken.

 De ter dood veroordeling vond plaats op basis van het feit dat Aronson onder de schuilnaam Alexander Haroen voor Israël zou opereren. Hij zou volgens de autoriteiten in Irak al twintig jaar als spion voor Israël werken. Mevrouw Aronson: „Het is onzin dat hij al twintig jaar in Israëlische dienst zou zijn. Hij is niet eens in Nederlandse dienst geweest, omdat hij zonder bril stekeblind is. Die jongen is in 1954 een paar weken in Israël geweest, op vakantie. Daarna nooit meer. Hij heeft een verplegersopleiding in Engeland gehad en was altijd op pad. Hij heeft in Gabon gewerkt bij Albert Schweitzer, in India, in Biafra, altijd op zijn eigen houtje, zonder een organisatie achter zich, omdat hij menselijk leed wilde verzachten. Het was natuurlijk een avontuurlijke jongen, maar dat komt waarschijnlijk door zijn jeugd in het concentratiekamp. Hij had zelf zoveel ellende meegemaakt, dat hij het leed van anderen wilde verminderen.” De vrouw van Alexander Aronson moest gisteravond in het Groningse Siegerswoude door de huisarts op de hoogte worden gebracht van de terechtstelling.’

 

 

bron:
stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Leo Aronson.
stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Sara Cohen.
“Irak brengt Nederlander ter dood ‘Uit Israël afkomstige spion’”. “Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad”. Rotterdam, 04-11-1975. Geraadpleegd op Delpher op 27-04-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010958914:mpeg21:a0097.
www.maxvandam.info, lemma Leon Aronson.
“Altijd op pad”. “Het Parool”. Onbekend, 04-11-1975. Geraadpleegd op Delpher op 27-04-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010840551:mpeg21:a0115.
Alan Menselson en Michelson, Joan, From Bergen-Belsen to Baghdad, The letters of Alex Aronson (Oakville 1992).

illustratie:
“Halfbroer van terechtgestelde Nederlander: „Mijn broer was geen Israëlische spion””. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 05-11-1975. Geraadpleegd op Delpher op 27-04-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011017388:mpeg21:a0011.

gepubliceerd:
27 april 2018

laatst bijgewerkt:
30 oktober 2024