Jaarverslag over 1933 over A. B. Davids- en E. J. van Detscholen.
In het Weekblad voor Israëlietische Huisgezinnen van 18 mei 1934 stond een uitgebreid verslag over deze scholen.
‘ Aan het als steeds belangwekkende en fraai geïllustreerde jaarverslag over 1933 van den bekwamen secretaris der Vereeniging lot Oprichting en instandhouding van lagere nijverheidsscholen, den heer Is. Santcroos D. Lzn., ontleenen wij:
De officieele opening van de E. J. van Detschool vond plaats op Dinsdag 8 Maart 1933. Het stemt ons bestuur tot groote vreugde en voldoening, dat de toenmalige minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Excellentie Mr. J. Terpstra, zonder aarzeling bereid was gevolg te geven aan onze, tot hem gerichte uitnoodiging om de openingsplechtigheid met zijn tegenwoordigheid te vereeren en de handeling der officieele ingebruikstelling der nieuwe onderwijs-inrichting te verrichten. De belangstelling voor deze gebeurtenis was zeer groot. Zijne Excellentie richtte zich daarbij meer in het bijzonder tot onzen voorzitter, den heer M. B. Nijkerk, en deelde mede, dat de Regeering, in den persoon van den voorzitter van het schoolbestuur het geheele bestuur willende huldigen, besloten had den heer Nijkerk te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. Voor het mooie, ruime schoolgebouw, dat ongetwijfeld ook voor onze stad en voor het nijverheids-onderwijs in het bijzonder, een groote aanwinst is was ieder die, aan de bezichtiging deelnam, vol lof. Die lof was zeker niet voor een gering deel bestemd voor onze architecten, de heeren G. H. Kleinhout en Ir. A. J. van der Sleur te Amsterdam en voor de aannemers en hoofd-uitvoerders van de verbouwingswerkzaamheden, de firma De Boer & Prett te Landsmeer, over wier arbeid wij, op deze plaats, gaarne nog eens onze tevredenheid uitspreken. Van groot belang was het, dat het onderwijs aan pl.m. 150 leerlingen. tijdens de verbouwing voortgang kon hebben.
De aanmelding van leerlingen, voor wie een vakopleiding op onze scholen wordt verlangd, is vooral uil de hierboven bedoelde groepen der bevolking nog steeds grooter dan het aantal beschikbare plaatsen. Dat is het meest afdoende bewijs, hoezeer onze scholen in een dringende behoefte voorzien en hoe noodzakelijk het is, dat in een hopelijk niet al te verre toekomst, de Regeering zich bereid zal toonen, mede te werken aan de oprichting van een tweede jongensschool van het type der “A. B. Davidsschool”. Wij hebben ons die gedacht, op de scheiding tusschen de Indische buurt en de Transvaalbuurt. Wij mogen er hier aan herinneren, dat de Gemeenteraad in November 1931 de noodzakelijkheid van de stichting dezer school heelt uitgesproken en ter kennis van de Regeering heelt gebracht. Dit Raadsbesluit is echter een jaar later bij Kon. Besluit vernietigd “op grond van den toestand van ’s lands financiën.”
De A. B. Davidsschool” telde 195 leerlingen op 1 Januari 1933 en had een schoolbevolking van 203 leerlingen op 31 December 1933. Die 203 leerlingen waren in de navolgende groepen aldus verdeeld:
56 alg. voorb. vakonderwijs (1e halfjaar),
37 metaalbewerkers,
35 lederbewerkers-stoffeerders,
42 banketbakkers
33 kleermakers.
Voor den cursus aanvangende in Februari, lieten zich 80 leerlingen inschrijven, waarvan 56 geplaatst konden worden; voor den cursus aanvangende in Augustus waren die cijfers resp. 107 en 61. Het aantal leerlingen voor de beginklassen is opgevoerd naar 28 per klasse.
80 leerlingen waren van het betalen van schoolgeld vrijgesteld. Dit jaar is aan 79 leerlingen het einddiploma uitgereikt. De gediplomeerden waren verdeeld over de navolgende vakken: metaalbewerkers 20, lederbewerkers 18, kleermakers 20, banketbakkers 21. Helaas neemt het aantal leerlingen, dat na het verlaten der school in het vak waarvoor zij werden opgeleid geen werk vinden kan, gestadig toe.
Het schoolgebouw in de Valckenierstraat, hoezeer de inrichting ook aan het doel beantwoord, blijkt in de praktijk onvoldoende ruimte te bieden. Het gebrek aan bergruimte is zóó nijpend, dat zelfs de bestuurs- en leerarenkamer reeds aan de oorspronkelijke bestemming moest worden onttrokken. Het zou dan ook wenschelijk zijn, dat althans de beschikking werd verkregen over de, direct aan het schoolgebouw grenzende, voormalige hoofd-onderwijzerswoning. Deze is door liet Gemeentebestuur, ingevolge ons verzoek, aan den tegenwoordigen huurder verhuurd, met voorbehoud van een opzegging op, zoo noodig, vrij korten termijn. Destijds heeft het bestuur bij den Inspecteur van den Rlijksgebouwendienst advies ingewonnen over mogelijken aankoop van het schoolgebouw van de Gemeente Amsterdam. Dit advies luidde echter afwijzend, op grond van de omstandigheid, dat het gebouw geen ruimte biedt voor eventuele uitbreiding. Nu doet zich dan ook de moeilijkheid voor, dat bezwaarlijk kan worden voldaan aan den aandrang van de inspectie van het N.O. om het aantal leerlingen per klasse, dat reeds van 24 op 27 gebracht is, nog verder uit te breiden. De instelling van drie parallelklassen is evenmin mogelijk, tenzij door bijtrekking en verbouwing van de voormalige hoofdonderwijzerswoning, naast meer bergruimte, ook meer schoolruimte werd verkregen.
Op 1 October 1933 begon de derde half jaarcursus (1933-1934) van onze avondschool en derhalve zijn ook dit jaar nog geen einddiploma’s uitgereikt. Ingeschreven en opgeroepenen waren voor dit halfjaar 118 nieuwe leerlingen. In dit cijfer zijn dus niet begrepen de leerlingen die reeds de vorige jaren het onderwijs aan de avondschool volgden. Van het aantal opgeroepenen zijn slechts 69 opgekomen. Het voornaamste bezwaar van hen, die wegbleven bleek, bij onderzoek te zijn „het hooge schoolgeld”. De meesten onzer leerlingen komen uit groote gezinnen, waarvan de vader heel vaak werkloos is, of een zeer geringe verdienste heeft. Echter, door het groote aantal kinderen is het gezinsinkomen zóó, dat zij toch voor een vrij hoog schoolgeld worden aangeslagen. Van de leerlingen, die den cursus 1932-1933 reeds op de avondschool waren, zijn er 30 voor den cursus 1933-1934 niet teruggekomen.
Op 1 October 1933 telde de avondschool 106 leerlingen, als volgt verdeeld: 15 metaalbewerkers, 21 stoffeerders, 41 banketbakkers, 29 kleermakers. De E. J. van Detschool, meisjesschool, had een schoolbevolkiug van 168 leerlingen op 1 Januari 1933 en telde 203 leerlingen op 31 December 1933. Wij moesten 57 candidaat-leerlingen afwijzen. De teleurstelling bij de ouders was groot. 99 leerlingen waren van het betalen van schoolgeld vrijgesteld.
Behalve in de vakken van het voortgezet lager onderwijs ontvangen de leerlingen onzer meisjes-school, ten behoeve van haar vak-opleiding onderwijs in de navolgende leervakken:’koken, huishoudelijk werk, strijken, wasschen, platte wasch, verstellen, stoppen, mazen e.d., breien, merken, haken, knippen, linnennaaien, cosuumnaaien, lijn- en ornament-teekenen, patroonteekenen, gezondheidsleer en voedingsleer.
Aan ons verstrekte mededeelingen van de directrice is het volgende ontleend: Ofschoon de school nog steeds ruim twee jaren aan het werk is, mogen de resultaten bevredigend genoemd worden. Einde Juli kon aan 29 meisjes het einddiploma worden uitgereikt. Alle meisjes vonden een plaats op een atelier en bi navraag bleek, dat de meisjes er goed hun best deden en men over haar werk tevreden was.
Tusschentijds verlieten 43 leerlingen de school. Hiervan voltooiden 11 haar vakopleiding niet door „huiselijke omstandigheden”, maar 27 vertrokken toen zij in het derde of vierde halfjaar den veertien-jarigen leeftijd hadden bereikt en te kennen gaven in loondienst te begeven”. Het euvel, dat leerlingen der nijverheidsscholen vaak op ateliers en werkplaatsen worden geplaatst, voordat zij de vakschool geheel doorloopen hebben, heeft ons bestuur aanleiding gegeven na te gaan of niet door een gezamenlijk optreden van besturen en directies van meisjesnijverheidsscholen, een beroep op medewerking zou kunnen worden gedaan bij de werkgevers in de desbetreffende bedrijven. Tot ons leedwezen moeten wij constateeren, dat slechts een vijftiental werkgevers, grootere en enkele kleinere zaken, voldoende sociaal besef toonden, om zich bereid te verklaren de gevraagde medewerking te verleenen. Het meerendcel der werkgevers liet de circulaire onbeantwoord. Wij zullen echter met de andere schoolbesturen nagaan of in deze verder nog iets kan worden gedaan.
In verband met de uitbreiding van het aantal leerlingen, verkreeg de leerares-leidster onzer school, mejuffrouw Suze de Vries, den titel van directrice. In het najaar is aan de bestuursleden de heren1 Van Det en Hollaar verzocht een onderzoek in te stellen, of het wenschelijk en mogelijk is over gaan tot het oprichten van een avondknipcursus aan de meisjesschool en eventueel daarvoor de voorbereidingen te treffen. Het resultaat van het onderzoek was aan het einde van het verslagjaar nog niet bekend. De tijdsomstandigheden zijn echter nog immer oorzaak, dat het ledental zich in dalenden lijn blijft bewegen.
Op 31 December 1933 stonden 169 leden geboekt (vorig jaar 195), w.o. 9 organisaties of instellingen. Ons Fonds voor speciale doeleinden lelde op dit zelfde tijdstip 38 (vorig jaar 46) contribuanten. In Mei besloot de Gemeenteraad in de besturen der gesubsidieerde nijverheidsscholen Gemeentelijke gedelegeerden te benoemen. Als gedelegeerden in ons bestuur werden aangewezen de heer A. Hollaar, inspecteur van het onderwijs en mevr. Andriesse-Van den Bergh. Laatstgenoemde heeft haar functie in November echter om gezondheidsredenen neergelegd. In deze vacature was op het einde van dit verslagjaar door den Gemeenteraad nog niet voorzien. Ook het nijverheids-onderwijs maakt, als gevolg van de tijdsomstandigheden, een moeilijke periode door. Wij willen echter aan het einde van dit verslag den wensch uitspreken, dat bij allen, die hun zorgen over dit onderwijs uitstrekken, het inzicht behouden zal blijven en zoo mogelijk versterkt zal worden, dat juist en vooral ook in crisisjaren, de vakopleiding behouden moet blijven. Dinsdagavond j.l. is in de E. J. van Detschool de jaarvergadering der Vereen. tot Oprichting en Instandhouding van Lagere Nijverheidsscholen gehouden. Wij komen op het behandelde de volgende week terug.
bron:
Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 65, 1934, no 20, 18-05-1934. Geraadpleegd op Delpher op 05-11-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005427072:00001
illustraties:
Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 65, 1934, no 20, 18-05-1934. Geraadpleegd op Delpher op 05-11-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005427072:00001
gepubliceerd:
5 november 2022
laatst bijgewerkt:
5 november 2022