Joseph Meljado (Amsterdam 19 januari 1909 – Mauthausen 2 augustus 1941) was de oudste zoon in het gezin van koopman Juda Meljado en Naatje Bak. Hoewel de achternaam Spaans of Portugees aandoet, liggen de familiewortels van de Meljado’s in Turijn. Al vanaf halverwege de achttiende eeuw woonde de familie in Amsterdam.
door Wally de Lang
Toen Juda en Naatje in het huwelijk traden, was Naatje al vijf maanden in verwachting van haar eerste kind, Joseph. Later kreeg hij nog een zusje, Gretha, en een broertje, Nathan. Joseph is geboren en getogen in de Lepelstraat. Toen hij dertien jaar was overleed zijn vader Juda. Hij werd op 19 juni 1922 begraven op Beth Haim, de Portugees-Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel. Naatje bleef achter met drie kinderen van 7, 11 en 13 jaar die allemaal nog onderwijs volgden op de lagere school. ‘Onderstand’ van het Bureau voor Maatschappelijken Steun hield het gezin in leven. Het leven was zwaar en ter verlichting van de zorgen werd kleine Gretha in juni 1925 naar het Portugees Israelietisch Meisjesweeshuis aan de Nieuwe Prinsengracht 17 gestuurd. Zij bleef daar tot september 1929. Joseph ging in ‘volle kost’ bij zijn oom Philip die een rijwielzaak had.
Zodra het mogelijk was moesten de kinderen geld verdienen en bijdragen aan het inkomen van moeder. Joseph kreeg echter nog wel de gelegenheid om na zes jaar lagere school drie jaar MULO te doen. Daarna trad hij in de voetsporen van zijn oom en werd hij fietsenmaker. Ook verdiende hij een centje bij als elektricien. Joseph bleef bij zijn oom in dienst totdat die naar Antwerpen vertrok. Hij begon daarna zelf een fietsenstalling in de Lepelstraat waar hij ook fietsen repareerde en onderdelen verkocht.
In mei 1933 trouwde Joseph met naaister Elisabeth Haring, dochter uit het grote gezin van diamantslijper en later verkoper van aardewerk op de markt, David Haring. Elisabeth werkte als regenjassenstikster bij de firma Koekoek op de Leidsegracht 105. Na hun huwelijk trok Joseph in bij zijn schoonfamilie in de Blasiusstraat. Het duurde vijf jaar voordat hun eerste kind werd geboren, dochtertje Anna. Meer kinderen zouden er niet volgen in het jonge gezin Meljado, dat vanaf 1935 in de Blasiusstraat bij de zus van Elisabeth, Rijntje, inwoonde. Vanaf 1937 had Joseph een andere bron van inkomsten om zijn gezin te onderhouden: hij was marktkoopman geworden en stond met radio-artikelen achter zijn vaste kraam op de Zwanenburgwal. Vanaf 1939 had zijn vrouw Elisabeth een vergunning om hem te helpen. Ze verkochten toen ook ongeregelde handel op de zondagsmarkt op Uilenburg.
Tijdens de razzia van zaterdag 22 februari 1941 bevond Joseph zich vlakbij of binnen het door Duitse politieagenten afgezette gebied in de Jodenbuurt. Hij werd die dag opgepakt. Samen met honderden andere joodse mannen werd hij naar Schoorl overgebracht en later naar Buchenwald.
In dat kamp maakte een SS-fotograaf foto’s van joodse Nederlanders die op 26 juni 1941 werden gepubliceerd in het SS-blad Das schwarze Korps. De mannen werden op de foto afgebeeld als jüdischen Verbrechern, joodse misdadigers. Een van de geportretteerden blijkt bij nadere beschouwing Joseph Meljado te zijn.
Op 22 mei werd een groep van 691 mannen waaronder 340 joodse Nederlandse mannen vanuit Buchenwald naar Mauthausen overgebracht. In dat kamp kwam Joseph, 32 jaar oud, op 2 augustus 1941 om het leven.
Echtgenote Elisabeth en dochtertje Anna werden in juli 1943 in Sobibor vermoord. Josephs broer Nathan en zus Gretha werden in september 1942 in Auschwitz omgebracht, zijn moeder Naatje Bak in april 1943 in Sobibor. Van het gezin Meljado was niemand meer over.
bron:
Wally de Lang, Joseph Meljado; met vriendelijke toestemming d.d. 15 februari 2021
illustraties:
pasfoto Joseph Meljado.
SS-blad Das schwarze Korps, 26 juni 1941
foto van Joseph Meljado van zijn marktkaart (© SAA), foto van Joseph Meljado in het SS-blad. Op de linkerfoto is Joseph 28 jaar, rechts 31. Het zware regime in Buchenwald heeft duidelijk zijn sporen achtergelaten.
gepubliceerd:
17 februari 2021