Jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso

prinsengrnw43
Gevelsteen Nieuwe Herengracht 43. De tekst luidt: Op verlangen van Jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso is dit huis verbouwd in 1882 door vrouwe S A de Bruijn douairière jonkheer A P Lopez Suasso ter nagedachtenis van Jonkheer Diego Lopez Suasso

Dr. Diëgo (Abraham) Lopez Suasso (lid van de vrijmetselaarsloge Willem Frederik, 1810) en Sara de Chaves waren de ouders van de op 20 maart 1804 geboren jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso. Hij was lid van de Sefardische gemeenschap en in de Portugese Synagoge bekend als Mosje Lopez Suasso. Hij trouwde in 1841 met Sophia Adriana de Bruijn en werd tijdens het huwelijk katholiek. Sophia kwam uit een Zuid-Hollands geslacht dat gedurende de Franse overheersing het aanzien had verloren. Pieter en Sophia woonden op de Kloveniersburgwal 76, nabij de Oudemanshuispoort. Het echtpaar bleef kinderloos, was niet onbemiddeld en zeer reislustig. Elk jaar trok men erop uit en heel Europa werd bereisd. Lopez Suasso verzamelde tijdens deze reizen veel, zoals munten en hij was de schrijver van het Gevelstenenboek van Amsterdamse huizen, dat in 1871 uitkwam.

Na het overlijden van haar man op 21 september 1877 liet Sophia grote meubelstukken overbrengen naar een pand op de Joden Herengracht 43 (Nieuwe Herengracht). Dat pand stond al jaren leeg en had de bestemming om na de dood van Sophia een hofje te worden voor acht vrouwen boven de 50 jaar, van alle kerkelijke gezindten met maximaal één Rooms Katholieke vrouw.
Met name de grote meubels die erheen werden gebracht kwamen uit een pand in Broek in Waterland, dat ze ook had verkregen. Een groot deel van deze inboedel werd gedurende een periode van drie jaar stukje bij beetje naar Amsterdam gebracht. De grote stukken gingen naar de Nieuwe Herengracht, de kleinere zaken naar de Kloveniersburgwal.
Toen Sophia op 4 maart 1890 overleed had ze in haar testament bepaald dat haar uitgebreide verzamelingen – op enkele legaten na – vervielen aan de Stad Amsterdam. De kostbaarheden mochten niet worden verkocht maar moesten publiekelijk te bezichtigen zijn als in een museum, onder de naam Sophia Augusta Stichting. Deze collectie was de aanleiding tot het stichten van het Stedelijk Museum, dat op 14 september 1895 geopend werd.

Na het overlijden van Sophia schreef Het Nieuws van den Dag: ‘Zooals reeds kortelijk is medegedeeld heeft Mevrouw, de Wed A. P. Lopes Suasso, dezer dagen alhier overleden, met uitzondering van eenige legaten, haar geheele vermogen en bezittingen aan de gemeente vermaakt. Onder deze laatste is begrepen het huis op den Kloveniersburgwal 76 (bij de Oude Manhuispoort), waarin Mevr. Suasso sedert den dood van haar echtgenoot met haar zuster woonde en waar zij ook Dinsdag 4 dezer op 76-jarigen leeftijd overleed.
Het zal aan velen onzer stadgenooten bekend zijn, dat het echtpaar Suasso in deze woning een merkwaardige en kostbare verzameling antiquiteiten, oud porselein, gouden en zilveren voorwerpen, enz., had bijeengebracht, waarvan de gemeente mede eigenares is geworden. In het testament is echter bepaald, dat deze verzameling een geheel moet blijven en dat het der gemeente vermaakte vermogen, ongeveer ƒ 400.000,- geheel moet aangewend worden tot instandhouding en uitbreiding van de verzameling. Deze behoeft echter niet in het huis op den Kloveniersburgwal bewaard te worden.
Voorts bezat de overledene een huis op de Nieuwe Heerengracht 43, waaromtrent zij bepaalde, dat het na haren dood zou worden ingericht en in stand gehouden tot huisvesting en verzorging van acht oude vrouwen, onder de verplichting, dat één dezer Katholiek moet zijn en de zeven overigen Protestantsch. Hiervoor deed zij een som van ƒ 130,000 op het Grootboek inschrijven. Zo, die deze eigenaardige vrouw, wier leven geheel opging in het verzamelen, in het bijeenbrengen van wat kostbaar en antiek was — het behoefde volstrekt niet mooi te wezen — in haar woning op den Kloveniersburgwal wel eens bezocht hebben, zullen weten dat deze eigenlijk meer als pakhuis dan als geriefelijk ingericht woonhuis dienst deed. Er was om zoo te zeggen geen kamer, geen hoekje of er was gebruik van gemaakt om er wat te bergen, weg te stoppen in vele gevallen. Want naar de meeste harer zaken keek Mevrouw Suasso niet meer om als zij er eenmaal in het bezit van was. Het zal, wanneer de verbazende massa geregeld wordt, dan ook blijken, dat veel wegens verwaarloozing, bederf, mot, enz., zal moeten weggeworpen worden. Want al kwam den bezoeker bij de gangdeur reeds de kamferlucht tegemoet, bijzondere maatregelen om het eenmaal vergaarde te onderhouden nam de veérzamelaarster niet. Bovendien zou dit ook ondoenlijk geweest zijn, daar zij aan niemand toestond het beheer over hare schatten te voeren. Wat er nog aan gedaan werd, deed zijzelve, daar zij een zeer bedrijvige vrouw was, die gemeenlijk te half zeven opstond en eerst te half twaalf naar bed ging. Toen zij eenige jaren geleden van het sedert den dood van haar man op haar toilet uitgespaarde geld den inhoud van het Broekerhuis gekocht had, heeft zij persoonlijk, met haar bekenden ouderwetschen landauer, de kostbaarheden naar den Kloveniersburgwal overgebracht, op eenige groote stukken na, welke haar macht te boven gingen. Gaarne vertelde zij, dat ze 19 ritten heen en weer daarvoor heeft moeten maken, terwijl zij, op haar uiterst eenvoudige kleeding wijzende, met welbehagen mededeelde op welke wijze zij de koopsom van ƒ 25.000,- bijeen had gekregen.

Een verzameling zeldzame munten en penningen, welke eigenlijk meer de liefhebberij had uitgemaakt van haren echtgenoot, heeft ze ongeveer een jaar vóór haren dood aan de gemeente geschonken, in ruil voor de concessie, dat voor hare woning – dit gedeelte van den Kloveniersburgwal is rijk aan aanlegplaatsen van booten en schepen – geen vaartuigen zouden mogen aanleggen. Ze stond daardoor op een niet al te besten voet met de schipperij. Veel beter vermocht ze om te gaan met oudheidkenners, beheerders van publieke verkoopingen e. a., waarvan haar drempel versleten werd.
De catalogi van veilingen kwamen bij pakken in haar huis, en niets was haar liever dan in die droge dingen te snuffelen, of met den Heer Bom of andere specialiteiten over den aankoop van het een of ander van gedachten te wisselen. De gedachte om te bewaren, bijeen te hebben was, vooral op het laatst van haar leven, bij deze eigenaardige vrouw zoo geheel en al tweede natuur geworden, dat men bij het verzegelen een hoop waardeloozen rommel, zooals bv. honderden medicijnfleschjes, poederdoosjes en wel vierhonderd blauw kartonnen etuis voor stearine-kaarsen gevonden heeft. Nog op haar sterfbed heeft ze een inkoop gedaan, een antiek horlogekettinkje, voor oude horloges had ze een bijzonder zwak, dat voor een groote som in haar bezit kwam.
De laatste zes weken van haar leven heeft zij van den ochtend tot den avond met hare dienstbode niet anders gedaan dan jurken vervaardigd voor baar poppen-magazijn.
Juffr. Th. Schwartze heeft het portret van Mevr. Suasso kort voor haren dood, naar eene photographie, geschilderd, dat bij de andere door de schenkster nagelaten schilderijen in het Museum zal worden opgehangen.

 

bron:
elsevier,
gevelreclames.nl,
beeldbank Amsterdam
Stadsnieuws. “Het nieuws van den dag : kleine courant”. Amsterdam, 15-03-1890, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 02-08-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010138768:mpeg21:p005

gepubliceerd:
20 april 2016

laatst bijgewerkt
2 augustus 2021