Joachim Elte werd op 10 december 1893 in Den Helder geboren als zoon van Hijman Elte en Saartje Beek. Hij trouwde op 17 november 1925 in Leeuwarden met Johanna Helena Elisabeth Michell (Dordrecht, 20 oktober 1896 – Amsterdam, 31 december 1991) en ze kregen drie kinderen:
Anna Maria, op 1 juli 1927 te Amsterdam,
Heijman Joachim, op 12 januari 1935 te Amsterdam en
Gerardus Casper op 21 juli 1937 te Amsterdam.
Johanna en de drie kinderen overleefden de oorlog. Het gezin woonde voor en in de oorlog op de Nicolaas Maesstraat 3hs. Waarschijnlijk noemde Johanna Helena Elisabeth zich Henriëtte en gaf ze pianolessen op dit adres.
Vader Joachim groeide op in een gezin met negen kinderen. Hij was de zevende. Van deze zeven kinderen werden er drie door de nazi’s vermoord, zijn oudste zus Fijtje (Amsterdam, 23 juni 1885 – Tröbitz, 9 mei 1945), Lea (Den Helder, 12 juni 1892 – Tröbitz, 14 mei 1945) en Joachim. De broers en zussen van Joachim hadden goede maatschappelijke functies. Zijn jongere broer Jacob (Den Helder, 3 mei 1895 – Amsterdam, 25 september 1984) was directeur van het Binnengasthuis in Amsterdam, zijn jongste broer Salomo (Den Helder, 15 februari 1897) was leraar Frans en trouwde met jonkvrouw Margaretha van Lennep en Levie (Den Helder, 8 april 1890 – Arnhem, 2 december 1976) was banketbakker.
Joachim werd accountant. Hij werd volgens de persoonskaart op 30 april 1944 ingeschreven in Westerbork en op 28 februari in Bergen-Belsen vermoord.
Het gezin Elte kwam op dit adres wonen op 12 augustus 1938 en woonde daarvoor op het Sarphatipark 127. Voor Joachim is een Stolperstein geplaatst voor het huis.
Bron:
www.maxvandam.info, lemma Hijman Levie Elte
illustratie:
“Advertentie Elte”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 03-04-1936. Geraadpleegd op Delpher op 02-04-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871402:mpeg21:a0032
laatst bijgewerkt:
24 september 2019