Het was de dagelijkse taal voor de grootste minderheid van Amsterdam voor ca. 1850, werd verboden door Koning Willem I en keerde enkele jaren geleden terug op de UvA en wordt daar weer onderwezen. Dat is zeker van belang, een groot aantal historische documenten bij het Stadsarchief Amsterdam en andere locaties is geschreven in het Jiddisj. Documenten die niet ontsloten kunnen worden zonder een behoorlijke kennis van deze taal.
De geschiedenis van het Jiddisj in het westen van ons land begint rond 1625, toen er een grote stroom Oost-Joodse vluchtelingen een plek vonden in de stad. Ze hadden dezelfde religie als hun Sefardische geloofsgenoten maar sociaal-economisch een totaal andere positie, ze waren straatarm. In Amsterdam vonden ze een plek in de straten, sloppen en stegen van de Jodenhoek; de buurt rond de Nieuwmarkt, Waterlooplein, Valkenburgerstraat, Uilenburg en Rapenburgerstraat. De Asjkenazische gemeenschap groeide uit tot deze zo groot was dat het heel goed mogelijk bleek om het Jiddisj te gebruiken en te blijven gebruiken. Het Jiddisj was de lingua franca voor de vluchtelingen uit Oost-Europa, die uit landen kwamen als de Oekraïne, Rusland, Polen, Litouwen en Duitstalige gebieden. Daar sprak men verschillende talen maar de moedertaal was Jiddisj.
Jiddisj hoorde bij Amsterdam. Ook in de mediene (Nederland buiten Amsterdam) woonden veel Asjkenazim, maar vaak was hun gemeenschap in die Nederlandse steden, gemeenten en dorpen te klein om de taal goed in stand te houden. In Amsterdam ontwikkelde de taal zich tot het eigen West-Jiddisje dialect, werd beïnvloed door het Nederlands en het Nederlands werd beïnvloed door het Jiddisj. Ook nu nog is het taalgebruik van koning tot vuilnisman beïnvloed door Jiddisje woorden.
Er kwam een grote kink in de kabel rond 1817. In 1796 werden de Nederlandse Joden wettelijk gelijkberechtigd. Ze werden niet meer gezien als ‘de Joodsche Natie’, maar emancipeerden tot Nederlandse Joden met gelijke rechten en gelijke plichten. De verandering van 1817 behelsde het verbod op het gebruik van Jiddisj in synagoges en scholen. Het was een van de eerste decreten die Koning Willem I na zijn inhuldiging ondertekende. De dieperliggende motivatie was dat op deze wijze het Joodse proletariaat zich zou kunnen verheffen uit de armoede. Communicatie met het gebruik van de standaardtaal moest nieuwe mogelijkheden scheppen.
Het decreet werd op een behoorlijk Nederlandse manier ingevoerd. Er werd nauwelijks gehandhaafd. Een gedoogbeleid, want teveel Asjkenazische Joden waren het Nederlands niet machtig. Het ontbrak aan Nederlands sprekende leerkrachten, in de synagoge zou teveel niet begrepen worden. Rond 1832 kwam de handhaving op gang en rond 1875 was het Jiddisj in Amsterdam verworden tot een herinnering. Een aantal woorden bleef over, tot nu aan toe. Het West-Jiddisje dialect verdween in de nevelen van de geschiedenis.
Zoals in Indonesië Nederlands wordt onderwezen op de universiteiten, omdat de documenten uit de koloniale tijd gelezen moeten kunnen worden, wordt sinds enkele jaren ook het Jiddisj onderwezen op de Universiteit van Amsterdam. De enige locatie in Nederland en door deze studie kunnen Jiddisje documenten in de archieven worden ontsloten. Dr. Daniella Zaidman-Mauer, die de bezielende leiding bij dit vak heeft, groeide zelf op in de Joodse gemeenschap van Antwerpen. In die gemeenschap wordt Jiddisj nog actief gebruikt. De werkvormen die worden gebruikt zijn divers en inmiddels is voor het derde jaar een toneelstuk opgevoerd voor Poerim. In 2025 werd dit voor het eerst in het Universiteitstheater gedaan en de zaal was tot de nok toe gevuld (tekst gaat verder onder de illustratie).
Het leren van een taal bestaat niet alleen uit het leren van de grammatica, maar zeker door het gebruik van deze taal. Door deze inspanningen is sinds enkele jaren deze taal nieuw leven ingeblazen in Nederland en is het ontsluiten van de sporen van de grote Asjkenazische gemeenschap die Amsterdam kende, weer mogelijk.
Wilt u op de hoogte gehouden worden wanneer een nieuwe cursus begint, mail.
illustraties:
© joodsamsterdam.nl, 5 maart 2025
gepubliceerd:
14 maart 2025
laatst bijgewerkt:
14 maart 2025