Op Herengracht 458 was kunsthandel Goudstikker gevestigd. Jacques Goudstikker (Amsterdam, 30 augustus 1897 – a/b van de Bodegraven, Het Kanaal, 16 mei 1940) was rijk en samen met zijn vrouw, Desi (Desire Louise Anna Ernestine) von Halban-Kurz (Wenen, 10 april 1912 – Bilthoven, 12 februari 1996), bezat hij onder andere kasteel Nijenrode. Op Nijenrode organiseerde hij liefdadigheidsfeesten voor de Joodse vluchtelingen, die hier aan het eind van de jaren dertig naartoe kwamen.
Jacques was de zoon van kunsthandelaar en antiquair Eduard Jacques Goudstikker (Venlo, 8 mei 1866 – Amsterdam, 1924) en Emilie Eugenia Sellisberger (Heidelberg, 16 november 1869) en in de jeugd van Jacques had vader een winkel op de Kalverstraat. Jacques groeide op in de Den Texstraat. Van 1919 – 1921 studeerde Jacques kunstgeschiedenis in Leiden en trad in de voetsporen van zijn vader in de kunsthandel Firma Goudstikker, opgericht door zijn grootvader en diens broer. Onder de leiding van Jacques verhuisde de zaak van de Kalverstraat naar de Herengracht 458.
De zaak was gespecialiseerd in Nederlandse en Vlaamse kunst uit de zeventiende eeuw, maar ook in modern werk zoals dat van Charlie Toorop. Goudstikker kocht de kunst op buitenlandse veilingen, waaronder bij het Berlijnse veilinghuis Rudolph Lepke. Het werk dat Lepke verkocht was ook afkomstig uit particuliere verzamelingen uit Rusland die door de Sovjets verbeurd waren verklaard en nu voor de harde valuta te koop werden aangeboden; roofkunst door het Sovjetregime. Zo bracht de Rotterdamse verzamelaar Daniël George van Beuningen door de tussenkomst van Goudstikker een verzameling van wereldklasse bij elkaar, deels afkomstig uit Russische verzamelingen. Het Rotterdamse museum Boymans (later Boymans van Beuningen) ontving van tijd tot tijd werken uit de collectie van Van Beuningen.
Naast Kasteel Nijenrode kocht Goudstikker in 1930 Huize Oostermeer in Ouderkerk aan de Amstel, waar hij zelf ging wonen. In Oostermeer organiseerde Goudstikker thematische tentoonstellingen. Vier jaar daarvoor, in 1936, was de eerste vrouw van Jacques, Johanna Bray, overleden.
Zijn tweede vrouw Desi was zangeres en dat was de reden waarom Jacques haar ontmoette. Desi werd op 17 juni 1937 door Jacques uitgenodigd op een door hem georganiseerde Weense Avond waar ook het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg optrad. Desi en Jacques werden onmiddellijk verliefd op elkaar en trouwden op 24 december 1937. In 1939 werd zoon Edo geboren.
Bij de inval van de nazi’s op 10 mei 1940 vertrok het gezin van Jacques nog niet, maar op 14 mei, toen Rotterdam gebombardeerd werd, lukte het de Goudstikkers om in IJmuiden aan boord van het vrachtschip Bodegraven te komen en konden ze Nederland verlaten. In de nacht van 15 op 16 mei ging Jacques een luchtje scheppen op het dek en viel in het vrachtruim. Hij was op slag dood.
In 1950 hertrouwde Desi met de Nederlandse advocaat Edward von Saher, die voor de oorlog naar Amerika was uitgeweken. Edo Goudstikker kreeg de achternaam van zijn stiefvader.
Eerder al weigerde Goudstikker handel te drijven met Hitler. De verzameling (2000 schilderijen) kwam nu bij Göring terecht, een van Hitlers helpers, nadat de bejaarde moeder van Goudstikker onder druk van niet-Joods personeel de collectie moest verkopen aan de Duitse kunsthandelaar Alois Miedl. Miedl beloofde dat hij haar zou beschermen.
In 2006 werd besloten dat de Nederlandse Staat een groot deel van de kunstverzameling aan de erfgenamen van Jacques Goudstikker moet teruggeven. In belangrijke musea zullen hierdoor beroemde schilderijen verdwijnen. In maart 2007 heeft de Nederlandse Staat besloten vijf schilderijen uit de collectie terug te kopen om deze zo voor de Nederlandse musea te behouden.
bron:
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Goudstikker, E.J. – 08-05-1866 – 5422-0471-0020
“Advertentie Goudstikker”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 1910/12/17 00:00:00, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 09-10-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010337748:mpeg21:p011
Wikipedia via https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacques_Goudstikker
Ageeth Scherphuis, De erven willen de collectie-Goudstikker terug in Vrij Nederland, 25 oktober 1997.
illustratie
J. Goudstikker, Amsterdams kunsthandelaar, op de schilderijenveiling van wijlen de heer Mensing. Amsterdam, november 1938. Publiek domein. Wikimedia commons derived from Nationaal Archief [Public domain]
gepubliceerd:
9 oktober 2019
laatst bijgewerkt:
27 januari 2022