Isaac Sealtiel werd in Amsterdam geboren op 4 oktober 1917. Zijn vader was Samuel Sealtiel (Amsterdam, 10 februari 1898 – Sobibor, 23 juli 1943) en zijn moeder was Schoontje Zwaaf, van beroep naaister (Amsterdam, 3 augustus 1898 – Auschwitz, 26 januari 1943). Naast Isaac waren er nog twee kinderen, Clara (1919 -1943) en Sara (1921-1943).
Het was een arm gezin en vader Samuel stond bekend als een opvliegend man. Hij kon moeilijk werk krijgen, werkte een tijd bij slager Van Dam op de Nieuwe Kerkstraat 29, maar raakte die baan kwijt.
In 1932 vroeg hij financiële hulp aan, hulp in de huishouding en dagelijks melk voor zijn vrouw Schoontje, die hartproblemen had en voor dochter Clara die ook een zwakke gezondheid had.
Clara werd naaister maar mocht van haar vader niet werken bij atelier Famola op de Raamgracht 10, omdat de collega’s onbehoorlijke taal bezigden.
Sara werd actrice en ballet-danseres maar mocht niet werken in de Plantage Schouwburg (nu Hollandse Schouwburg) van haar vader omdat de acteurs onbehoorlijke taal gebruikten.
In 1935 werd Schoontje ernstig ziek, kwam na een maand uit het ziekenhuis en kreeg extra voedselhulp in de vorm van eieren en melk. Ze werd verzorgd op een schip op de Marinewerf en knapte weer op.
Isaac ging in april 1937 in militaire dienst. Hij was in die periode vaak ziek. Hij trouwde op 1 juni 1938 met Theodora de Leon (Amsterdam, 8 april 1917 – Sobibor, 9 juli 1943) en het echtpaar kreeg een zoon, Sam (1938). Het echtpaar was zeer arm en moest rond de bevalling hulp vragen voor dekens en luiers voor hun zoon.
Isaac was een ambitieus kleermaker. Zijn atelier was gevestigd op de Nieuwe Prinsengracht 72, waar ook zijn zoon werd geboren, en een van de opdrachtgevers van Izaac was de Diamantbeurs. In 1942 besloten Isaac en Theodora dat het veiliger was dat Sam zou onderduiken en Sam, vier jaar oud, werd door het verzet naar Limburg gesmokkeld waar hij op drie verschillende adressen woonde.
Na de oorlog werd Sam opgevoed door zijn grootouders, Daniël en Maria de Leon, op Nieuwe Prinsengracht 68-3. Daniël en Maria waren in de oorlog zeven van hun acht kinderen kwijtgeraakt.
Isaac kwam om in Kamp Vught op 16 mei 1943. Hij werd doodgeschoten door een bewaker toen hij zijn werk voor korte tijd verliet en in de buurt van de omheining kwam, Theodora werd vermoord in Sobibor.
Sam Sealtiel heeft de oorlog overleefd en woont in Canada. Hij werkt een zijn memoires en zoekt informatie en met name foto’s van zijn vader. Afgebeelde foto’s zijn de bewerkte foto’s die hij heeft. Zo is rechtsboven de foto van tante Sientje en Sam na de oorlog. Bij tante Sientje zat Sam van begin 1944 tot januari 1946 ondergedoken totdat hij naar opa en oma Leon ging nadat hij was opgespoord door het Rode Kruis. Via deze link kunt u via deze website informatie sturen die wij graag doorsturen naar Sam.
bron:
joodsmonument.nl,
Shealtiel Gazette september 1996,
Shealtiel Gazette Winter 2001,
Met dank aan Sam Sealtiel en Esther van Rems-Dijkstra
illustraties:
Met dank aan Sam Sealtiel en Esther van Rems-Dijkstra.
gepubliceerd:
1 mei 2016
laatst bijgewerkt:
7 december 2023