De vrolijke tekeningen van illustrator Ies Spreekmeester
Dit artikel is eerder verschenen in “Ons Amsterdam” van juni 2013. Plaatsing op deze website mogelijk gemaakt door Ron Spreekmeester, Stichting Artistiek Erfgoed Ies Spreekmeester, Ons Amsterdam – Peter Paul de Baar en Carolus van Doornen, de schrijver van het artikel.
Rondlopende kleurpotloden, dieren in klederdracht op de schaats, aardappels en preien die lachend in de pan verdwijnen. De in Amsterdam geboren illustrator Ies Spreekmeester tekende een vrolijke wereld. Op zijn tjokvolle Amsterdamse stadsgezichten raak je niet gauw uitgekeken.
Wat je niet in zijn werk terugziet, zijn de benarde tijden die hij en zijn gezin doormaakten in de crisisjaren dertig en de onderduik tijdens de Duitse bezetting. Zo bekend als vroeger is hij bij lange na niet meer. Ten onrechte.
“Ik zit gewoon poppetjes te tekenen”, zei de tekenaar Ies Spreekmeester wel. Volgens zijn zoon Ron (1945) beschouwde hij zichzelf dan ook niet als een kunstenaar. Moderne kunst als Picasso was voor hem “geklats”.
Lachfilms van Charlie Chaplin en Laurel
& Hardy inspireerden hem meer. “Slapstickachtige situaties zie je dan ook veel in zijn tekenwerk. Zo keek hij naar het leven. Tekenend zat hij soms opeens te grinniken.”
Geen kunstenaar dus, vond de begaafde tekenaar zelf. “Er wordt volgens mij teveel geklungeld onder het mom van kunst. Ik heb een beetje de pest aan dat woord. Tekenen, dat is een gave iets te kunnen visualiseren.
Dat heb je of dat heb je niet. Ik heb het, maar vindt het niet nodig me daarvoor op de borst te rammen.”
Ies Spreekmeester (1914-2000) werd als Isidore Leonard in een Joods gezin geboren. Zijn vader was diamantklover en later boekhouder bij Theater Tuschinski. Zijn moeder had familieleden in Antwerpen. Daarheen verhuisde het gezin voor enige tijd. Spreekmeester was omstreeks zestien jaar oud en zat daar een blauwe maandag op de Academie voor Schone Kunsten.
Waarschijnlijk volgde hij er avondcursussen, overdag werkte hij in een snoepjesfabriek, met een overall stijf van suiker en vet. Terug in Amsterdam volgde hij de avondschool van het Instituut voor Kunstnijverheid. Maar feitelijk is hij autodidact. Hij zat dagenlang in Artis dierenstudies te maken: “Ik heb in Artis tekenen geleerd”, zei hij eens. In de dierentuin maakte hij prachtige naturalistische tekeningen van dieren. Hij leerde er de bekende dierkundige Frits Portielje kennen en verzorgde illustraties voor het in 1938 opgerichte Artis Reddings Comité.
Vadertje Brombeer
Hij was toen al getrouwd – in 1935 – met de Amsterdamse Guurtje Dijkman (haar vader was letterzetter, later drukker en verzorgde drukwerk voor de communistische partij).
Tijdens de bezetting raakte hij zijn betrekking bij het advertentiebureau Publiciteitsonderneming Rudolf Mosse kwijt als gevolg van de verordening dat Joodse werknemers ontslagen moesten worden. Zonder vast werk pakte hij alles aan. Van houten schijfjes en stukjes linoleum maakte hij broches met dartelende hertjes, bloemetjes, een springend zebraatje. Zijn vrouw wist deze behoedzaam in winkels te verkopen. Het jonge gezin (met twee kinderen) kon er nauwelijks van leven. Toen de oproep voor gemengd gehuwde Joden kwam om zich te melden wist Spreekmeester via een verzetsgroep* een vervalst persoonsbewijs te verkrijgen en als Jan Galjé onder te duiken bij een boerenfamilie op de Veluwe. Zijn ouders zaten met zijn twee broers in Bergen-Belsen maar werden niet doorgestuurd naar Polen; vader en moeder hadden een dubbele nationaliteit (de Engelse en de Nederlandse) en werden na bemiddeling van het Rode Kruis overgeplaatst naar een interneringskamp. Dat heeft hen het leven gered.
Na de bevrijding kwamen er nog twee kinderen. Zijn in de onderduik onder het pseudoniem Vadertje Brombeer gemaakte kinderboeken werden alsnog uitgegeven, zoals het kleurboek De Vier Kleurpotloden.
Ook tekende hij boekomslagen, bijvoorbeeld
voor de eerste uitgaven van Simon Carmiggelt. Weinig bekend is dat hij ook het bandontwerp verzorgde voor de eerste druk van De Avonden in 1947, de debuutroman van Gerard Reve onder het pseudoniem Simon van het Reve. Op het stofomslag een silhouet van een woning in de schemer.
Het pand is met balkons aan de zijkant niet typisch Amsterdams en ook de tekening zelf is voor Spreekmeester ongewoon naast zijn overwegend grappige tekenwerk.
Gekrioel van mensen
Kort na de oorlog tekende Spreekmeester voor De Waarheid, later voor Het Parool en vervolgens trad hij in vaste dienst bij Het Vrije Volk.
Bij deze krant maakte tekenaar Dik Bruynesteyn (1927-2012) destijds zijn eerste karikaturen van sportlieden. Bruynesteyn:
“Hij was een betere tekenaar dan ik. Maar hij was geen karikaturist, hij was meer een illustrator. Dat kon hij voortreffelijk. Zijn sterke kant was grote platen vanaf een hoog standpunt, met een kruispunt van wegen. Een tram die er maar net door kan, op de
voorgrond een mannetje bij een draaiorgel, verderop een hondje dat zijn poot optilt. Hij
had speelsheid in zijn aanpak.”
Bruynesteyn doelt op de vogelvluchtimpressies van Amsterdamse straten vol met door elkaar krioelende voorbijgangers en verkeer. Ze werden paginagroot gepubliceerd in Vrij Nederland. Later gaf het Bureau Pers, Propaganda en Vreemdelingenverkeer van de gemeente Amsterdam ze uit als relatiegeschenk in een map met een serie van zes pentekeningen. Op het omslag de in de stad neergevlijde Stedenmaagd en binnenin tekeningen van onder andere de Palmgracht met draaiorgel en duivenplat en de Munt waar in het spitsuur een opstootje plaatsvindt na een aanrijding. Platen waarop je niet gauw raakt uitgekeken. De mensjes doen soms denken aan de figuurtjes van Fiep Westendorp. Uitsneden van deze stadsgezichten kregen omstreeks 1965 een toepasselijke plek op de pakjes van het kortstondige sigarettenmerk Mokum.
Het perspectief klopte bij Spreekmeester niet altijd. “Maar dat deert niet. Hij had een
soort middeleeuwse stijl. Als Pieter Bruegel de Oude tekende hij alles boven elkaar gestapeld, de mensjes en de tafereeltjes. Maar mooi verdeeld over het vlak”, vindt zoon Ron.
“Zelf had hij een hekel aan drukte en lawaai. Mensenmassa’s vond hij vreselijk, maar
mensen observeren, dat vond hij heerlijk. Mijn vader zei altijd dat tekenen voor meer
dan de helft kijken is. Door de stad lopen, het Waterlooplein over, dat deed hij graag.”
Kookboek Margriet
Voordat Spreekmeester naar het Gooi verhuisde (maar vandaar nog dagelijks in Amsterdam
terug kwam, per trein of per fiets, voor werk, familie en vrienden), woonde hij op verschillende adressen in de stad. Zo had hij tijdelijk een woning met atelier in de Paleisstraat (nr. 23, boven postzegelhandel Freyhan, nu een shoarmabroodjeszaak) met uitzicht op de zijkant van het Paleis op de Dam.
Dochter Yvonne (1938) herinnert zich dat haar vader altijd eerst even uit het raam keek. “Om te zien of de koningin thuis was. Zo niet, dan konden wij kinderen gauw ons etensbord aflikken!”
Gaandeweg kreeg hij minder geregeld opdrachten bij kranten en in de jaren zestig werd hij bij Het Vrije Volk ontslagen. “Dat ging hem aan het hart”, herinnert Ron Spreekmeester zich. “Hij zag het socialisme verwateren, werd cynischer. Het pensioen van de Arbeiderspers (uitgever van het sociaaldemocratische
dagblad) was helemaal niks.”
Een groot succes én doorlopende bron van inkomsten was het immens populaire Margriet Kookboek. De eerste uitgave verscheen pal na de oorlog. Decennialang werd herdruk op herdruk door Spreekmeester met telkens weer andere tekeningetjes opgevrolijkt. Aardbei en wortel, melkfles en soepterrine, werkelijk alle ingrediënten en keukengerei kregen lachende gezichtjes en dunne beentjes. Zijn koddige lijntekeningetjes staan op elke pagina van deze bestseller met recepten voor oerdegelijke kost.
Kenmerkend voor Spreekmeester is hoe hij in zijn tekenwerk de wereld herschiep in kleine, grappige miniverhaaltjes.
Jaren later kregen zijn tekeningetjes uit het kookboek een prominente plek op de hoek van de Fannius Scholtenstraat 9.
Uitvergroot en ingekleurd werden ze als glas in lood in de bovenlichten van het bedrijfspand (Arthur’s AGF, groothandel in aardappelen, groente, fruit en primeurs) van Arthur en Yvonne Zuijderhoudt geplaatst.
Ook de bestelbus werd om diefstal te voorkomen rijkelijk met zijn kookboektekeningen gedecoreerd. Yvonne Zuijderhoudt: “Ik houd van vrolijkheid. Mijn moeder had het Margriet Kookboek en als kind vond ik die tekeningetjes van lachende groente en fruit al leuk”.
Eindeloos veel
Spreekmeester was een veelzijdig tekenaar.
Zelf noemt hij dat ook z’n grootste kracht.
“Er zijn jongens die veel beter tekenen dan ik, maar die geen droog brood verdienen.
Peter van Straaten, Opland of Dik Bruynesteyn,
hun stijltjes herken je op een kilometer afstand. Die van mij niet.”
Hij maakte pentekeningen in zwart-wit, maar werkte net zo goed met plakkaat- en aquarelverf in kleur. En hij is veelgevraagd. De opsomming lijkt eindeloos: kinderboeken, Gouden Boekjes, tekeningen voor rechtbankverslagen, reclamewerk (zoals voor koekmaker Wieger Ketellapper), decorplaten voor het satirische VARA tvprogramma Zo is het toevallig ook nog eens een keer, omslagen voor Proost Prikkels (het blad van papierfirma Proost en Brandt), Voor het Kind-ansichtkaarten, een kalender voor het Veiligheidsinstituut (met een onhandige en gevaarlijke havenkraan), de Artis Gids in 1963 (bij het 125-jarig bestaan van de dierentuin, met een luiaard op de kaft) en kleurpotloden op de Bruynzeeldoosjes.
Al met al veel dieren en altijd wel iets grappigs: een leven lang vol leuk en liefdevol tekenwerk.
Zijn kinderen hebben zijn oeuvre bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in bewaring gegeven. Zelf hield hij er geen geordend archief op na.
Dat leverde toch niets op, hij werkte voor de productie. Kreeg Ies Spreekmeester wel de erkenning die hij verdiende? Volgens zijn zoon interesseerde dat hem niet zo veel.
Hij was daar een beetje dubbel in en heel relativerend. Ron typeert zijn vader als “de onderduiker die hij altijd is gebleven en die zich niet op de voorgrond wilde plaatsen, omdat dat per definitie gevaarlijk is.” Dochter Yvonne Spreekmeester: “Dat gevoel onderduiker te zijn, is blijven bestaan.”
Carolus van Doornen
CAROLUS VAN DOORNEN is historicus, de Stichting Artistiek Erfgoed Ies Spreekmeester en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis zoeken middelen om een expositie en een boekje van zijn werk samen te stellen. Wie kan helpen (ron@spreekmeester.nl)?
*De TD-Verzetsgroep (TD staat voor Tweede Distributiestamkaart): een landelijke, geweldloze verzetsgroep voor illegaal, administratief verzet door ambtenaren.
Dit artikel is eerder verschenen in “Ons Amsterdam” van juni 2013. Plaatsing op deze website mogelijk gemaakt door Ron Spreekmeester, Stichting Artistiek Erfgoed Ies Spreekmeester, Ons Amsterdam – Peter Paul de Baar en Carolus van Doornen, de schrijver van het artikel.