hoofdkantoor Gerzon

gerzonatelierIn 1912 kwam George Hecht (Breslau, – Amsterdam, ) uit Hamburg bij de Gebroeders Gerzon werken. Hij was er aangesteld om de bevoorrading van confectie en bont te regelen. Hij vond de mode in Nederland niet op een hoog niveau staan en zon op een methode om mode ook betaalbaar te krijgen. Hij liet in Rotterdam een Poolse loonconfectionair twaalf mantelpakjes maken en liet deze met mannequin en al naar het privé-kantoor van Eduard Gerzon brengen.

Eduard Gerzon was verrast over de prijs van de pakjes, ƒ 15,75. “Maar wie is de fabrikant van deze confectie “, vroeg Gerzon. Dat bent u, antwoordde Hecht. Vanaf dat moment ging Gerzon zelf kleding maken, waardoor de tussenhandel verdween en de prijs lager kon zijn.
Om te voorkomen dat het filiaal in Rotterdam groter zou worden dan het moederbedrijf in Amsterdam werd de fabricage in 1920 naar Amsterdam overgeplaatst. George Hecht kreeg een plaats in de directie waar hij tot zijn dood zorgde voor de inkoop van damesconfectie en bont.
De fabriek werd door het ontbreken van ruimte verdeeld over een aantal locaties in de stad. Op het Rokin, het Singel, in de Spuistraat (foto onder, een van de drie fabrieksetages in het huidige NH-hotel) en aan de Torensluis.

gerzonsingelNa de Eerste Wereldoorlog groeide Gerzon explosief. Daarom kon er in 1923 een imposant hoofdkantoor aan het Singel in Amsterdam gebouwd worden. Een pand van vijf verdiepingen, ontworpen door architect Adr. Moen, een leerling van bouwmeester K. D. C. de Bazel. De fabrieksafdeling werd op de bovenste drie etages ondergebracht. Daar werkten bijna 1000 meisjes. Per week werden er 1200 kinder- en damesregenmantels gemaakt, en 300 blouses op een middag was heel gewoon. Omdat de fabriek naar het Singel was overgebracht, was er meer ruimte in het pand aan de KalverstraatSint Luciensteeg.
In het gebouw aan het Singel werd de eerste grote modeshow in Nederland gehouden, op initiatief van George Hecht. In 1927 bezocht prins Hendrik der Nederlanden dit pand en sinds die tijd werd Gerzon, meestal de vestiging in de Kalverstraat, jaarlijks bezocht door het Koninklijk Huis.
Het modehuis Gerzon stond dus in hoog aanzien. In de jaren twintig werd er zelfs een Afdeling Onderwijs opgericht om het tot honderden uitgegroeide winkelpersoneel speciaal te scholen.

gerzonsingelnuTweede Wereldoorlog
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog waren Arthur Marx, Jules Eduard en George Hecht de figuren aan de top van Gerzon. Ze waren allen Joods. In eerste instantie leek het erop dat de Duitsers zich niet bemoeiden met de Joden. Op 12 februari 1941 begon het echter, nog geen maand nadat de registratie ten behoeve van de “Endlösung der Judenfrage” begonnen was. De ochtendpost bracht een brief waarin de komst van een Verwalter gemeld werd, een ariër die de Joodse zaak zou behartigen.
Een half uur later marcheerden Herr F. W. Schönherr, rijksduitsers Knut en Wolber en de NSB’er Th. van Anrooy (die enkele jaren eerder bij Gerzon in Rotterdam ontslagen was) het gebouw aan de Spuistraat binnen. Schönherr had nu de leiding, werd er de ‘Verwalter’
, Jules Eduard Gerzon en Arthur Marx moesten de volgende dag hun kantoor ontruimen en werden enkele maanden later ontslagen. George Hecht is dit bespaard gebleven, hij stierf plotseling op 10 januari 1941.
Na de Februaristaking in Amsterdam werden alle Joodse werknemers een voor een systematisch ontslagen. Zo’n 300 Joodse werknemers hebben de oorlog niet overleefd.

Arthur Marx keerde na de oorlog terug als directeur. Hij bleef tot zijn dood in 1963 directeur bij Modemagazijnen Gebroeders Gerzon. In 1970 werd de onderneming overgenomen en op 21 augustus 1973 viel het boek voor de onderneming.

verder:
Nu is dit gebouw het NH-Hotel aan de Spuistraat/Singel.

 

 

bron:
Kessels, Jan A W, Het Huis Gerzon, geschiedenis van een modehuis 1889 – 1964 (1964)

gepubliceerd:
24 april 2016

laatst bijgewerkt:
17 december 2023