Het verdwenen ghetto – Vlooienburg – Jaap Meijer

Wij bleven staan — Gij herinnert het U — voor de Mozes en Aron-kerk. Wij steken nu dwars het plein over. Reeds is de markt beëindigd. Resten van het drukke gewoel zijn nog merkbaar. Tevergeefs tracht ik te vertolken, wat ons allen bezielt. Verdwenen is de ondefinieerbare sfeer van vroeger. Een geur hangt er als van muffe kruitdamp, die in de avond optrekt over het slagveld. Klanken hoort ge van een lied, met een in eindeloze eentonigheid zich verliezend refrein: voorbij…. voorbij ….

De Stroomarkt-sjoel
Wij staan nu aan de even kant tegenover de kerk — voor een bananen-pakhuis en ik vind een welkome aanleiding, om de historie der Asjkenaziem bij U te introduceren. Ergens immers — ik weet het — treft mij het verwijt deze te zeer te veronachtzamen tegenover de zoveel bewogener geschiedenis der Sefardiem. Ik denk daarbij onbewust aan den Calvinistischen H. J. Koenen, die in zijn auto-biografie, naar aanleiding van de indruk zijner Geschiedenis der Joden in Nederland, opmerkt: „De Portugesche Joden waren er ook zeer mede ingenomen, maar de Hoogduitsen, van wien niet zoveel loffelijks, althans in de vroegere tijden had en vermeld worden, waren er veelal vrij sterk tegen gekant….”
Welnu, thans staan wij op een Asjkenazische plek. Veel vroeger bevond zich hier het Sleeperssteegje, aan het einde waarvan de Waterlooplein-synagoge stond, of in het onvervalste jargon: de Stroomarkt-Sjoel, die in de achttiende eeuw gebouwd werd.
De naam Sleeperssteegje herinnerde aan een paardenstal, die ter plaatse gevestigd was. In mijn Seminaristen-tijd ben ik er met den Heer S. Sohlberg nog wel eens geweest. Toen zag de sjoel (boven) er reeds tamelijk vervallen uit. Beneden was een Metaheirhuis. Van de vroege eeuwen was er niets meer te bespeuren. Mag ik U even daarheen voeren?

25 januari 1648 werd het plan opgevat het hoekhuis Houtgracht – Sleeperssteegje aan te kopen, benevens het pakhuis daarachter en een drietal huisjes in de steeg, teneinde daar een tweede synagoge annex vleeshal en andere bijgebouwen te vestigen. De energieke Parnes Eleazer Mozes van Worms (toen 30 jaar oud) schijnt daarbij een rol van betekenis te hebben gespeeld. Reeds op de 31ste van dezelfde maand worden „drie huizen op ’t erf gelegen op Vloyenburg op de Nieuwe Houtgracht over de Joden Kerk” aanbesteed, waarbij „bijzonderlijk is afgesproken, dat op de Zaterdag op ’t erf en werk niet zal worden getimmerd noch gemetseld….”

Van het geprojecteerde plan is niet veel gekomen. Slechts het benedenstuk van het pakhuis blijkt later als sjoel in gebruik genomen.

Onder invloed van een protest der christenburen hebben namelijk „Burgemeesteren in dato 29 juni 1648″ de bouw van een synagoge verboden. Dat naderhand de houding der autoriteiten zich ten gunste wijzigde blijkt echter uit een bezoek van Burgemeesters en Schepenen op 29 oktober 1648 op deze plaats.
Tot de toen aanwezige gasten, die we dachten over het plein zien schrijden, hoorde de „burger-koning” Andries Bicker en de schepen Frans Banning Koek, die door Rembrandt in zijn Nachtwacht de onsterfelijkheid verwierf.

No. 10
In de 19e eeuw kende het Waterlooplein vele sjoelen. Aan deze kant, In de 19e eeuw kende het Waterlooplein vele sjoelen. Aan deze kant, op No. 10, stond eertijds die van de chewre „Rinoo oe Sefillo” waar een populaire chazzen Lobstein triomfen vierde. Thans is er een pakhuis. Het interieur is (evenals dat van de Stroomarkt-sjoel) enigermate behouden. Boven een keur van tweedehands meubelen rijst een statige vrouwengalerij ietwat grillig op. Ook het uiterlijk van het gebouw — met het jaartal 5642—1882 — doet nog de voormalige bestemming ervan vermoeden.

Wij wandelen echter niet zover — want voordien draai ik met U links af — de Korte Houtstraat in. Viooienburg. Hier zijn wij nu in dat gedeelte der Jodenhoek, dat in onze hedendaagse formulering met Vlooienburg wordt aangeduid. Links allereerst…. een afschuwelijk, kale plek. Hier stond het sjoeltje van „Reisjis Touw”, waar Dr. Meijer de Hond eens — hoe kort eigenlijk geleden — de populaire rebbe was Wij gaan de Lange Houtstraat in. Een vol- Joodse buurt — centrum van echt Ghettoleven.
Volgens de Voorlopige lijst van Nederlandse Monumenten bevonden zich er nog in 1938 (op No. 55 en 65) twee gevelstenen met afbeelding der „Akeda”.
Op de percelen 45, 47 en 49 de gebeeldhouwde namen van Jacob, Izak en Abraham. Zo weerspiegelde zich in de woningen der ballingschap, de gebondenheid aan de historie der vaderen. De Houtstraat-Synagoge. Vóór de Lange Houtstraat-sjoel. Velen van ons hebben hier Chazzan Poons nog dikwijls gehoord. Zij dateert uit 1726 en was bestemd ter vervanging van het bedehuis van „Gemiloes Chasodiem” 7). Aanvankelijk bestaande uit twee, zich boven elkander bevindende lokaliteiten werd het gebouw in 1595 afgebroken en opnieuw opgetrokken in de stijl, die wij…. hebben gekend, voeg ik er haastig aan toe, U wijzende op de dichtgemetselde ramen en deuren.

Mag ik U ter plaatse herinneren aan een extra „Ner Tamid”, ontstoken naar aanleiding van de opzienbare lijkenschennis te Muiderberg in 1724? In dat jaar werd (volgens het trieste verhaal van Mozes ben Simon Frankfort) door een Joodse vrouw bij een klerenverkoopster in Naarden een stuk linnen gevonden, dat naar haar mening afkomstig moest zijn van „Tachrichim”.
Op een andere lap bevonden zich ten overmate van bewijs nog rode wijnviekken, een vrome rest van de seder-avonden, waarop — naar eeuwenoud gebruik — doodsklederen gedragen werden. De geconstateerde lijkenschennis, leidde tot een strenge veroordeling van de niet-Joodse bewaker en diens vrouw, die gegeseld en gebrandmerkt uit Nederland werden verbannen. Sindsdien heeft Muiderberg een Joodse bewaker. En ter herinnering werd in de Kabroniem-sjoel een lamp met drie pitten brandende gehouden. Joodse folklore…. Wie eerbiedigt haar thans?

En laat ik U dan bij dit Kabroniem-centrum nog mededelen, dat Muiderberg sinds 1642 reeds begraafplaats der gemeente is. Men kocht toen van Gerrit Jansz. de Wilde, poorter der stad Muyden, “vierde half scheppel boulant,” gelegen op Muyderbergh.
In margine van deze minuut leest men het eigenhandig geschreven „consentement” van dichter P. C. Hooft, — onlangs in Nederland herdacht. Op wonderlijke wijze is dit oude stuk voor de gemeente bewaard gebleven. Eens in de oorlog — toen geen Joodse voet meer dit stadsdeel betrad — werd de adjunct-archivaris van Amsterdam Mr. W. F. H. Oldewelt telefonisch met spoed bij een zijner vrienden ontboden.Daar gekomen werden hem stukken getoond, door een vreemde ter verkoop aangeboden. Oldewelt, deze terstond identificerende als de aankoopacten van Muiderberg kon vaststellen, dat — bij het jammerlijk doordraaien van het archief der Joodse Gemeente — een knecht van Lierens, genoemde stukken had „achterover gedrukt”, in de mening verkerende, dat dezen hun waarde wel zouden opbrengen….
Met mij volgt ge in gedachte de weg van dit document. Zwijgende getuige van bloei en ondergang eener kehilla….

Zwanenburgwal
Wij lopen de straat uit en blijven staan op de Zwanenburgwal. Ik wijs U aan de overkant de gevel van Perceel No. 38. dat met No. 40 oorspronkelijk een geheel vormde en in 1657 werd gebouwd door den suikerfabrikant Isaac Mocatta (Mocado). W[ vertoonde als opschrift 09. 49v18, met de Nederlandse (aan d bijbel ontleende) vertaling: „Op Salicheydt wachte ick Heere’. 

bron:
Meijer, Jaap, Het verdwenen ghetto in het Nieuw Israëlietisch Weekblad, 3 okt 1947.

illustratie:
Meijer, Jaap, Het verdwenen ghetto in het Nieuw Israëlietisch Weekblad, 3 okt 1947.

laatst bijgewerkt:
13 september 2019