Het Koninklijk Paleis

indexpaleisdamAls er een plaats is in Amsterdam waar men van verwacht dat het in de oorlog echt een trofee was voor de bezetter, en daarmee geen geschiedenis bezit van verzet of onderduik, dan is dat wel het Koninklijk Paleis op de Dam. Maar dat ligt even anders……

Aan de buitenkant leek het Paleis gedurende de oorlogsjaren leeg en verlaten, maar van binnen gebeurde er van alles. Het Paleis was het onderduikadres van een Joodse arts – met zijn bouvier, mensen op de vlucht vonden er een tijdelijk onderdak, er lag communicatie-apparatuur verborgen, er vond een bruiloft plaats en er werd een kind geboren.
Adriaan Perfors (1909 – 1987) was de opzichter van het Paleis en in 1939 ging hij met zijn vrouw en zoons, een van 11 en een van 13, er wonen om te voorkomen dat er indringers in het Paleis zouden komen. Daarvoor vertrokken ze uit hun geliefde woning aan de Amstelveenseweg.

perforsadriaan
Adriaan Perfors (links) en jonkheer Sickinge eind jaren 50 in de Burgemeesterszaal

Zij bewoonden de voormalige cipierswoning in het Paleis op de begane grond, op de hoek Paleisstraat / Nieuwezijds Voorburgwal. Ze sliepen daar in de 17e eeuwse martelkamer, tussen de vele muizen. Later trokken ze naar de woning van de intendant.
In 1940 brak de oorlog uit, de Koninklijke familie vluchtte en Perfors bleef in het Paleis wonen.
Perfors nam zijn taak zeer serieus. Het gebouw werd beschermd door het stutten aan de onderzijde van de grote vloeren. Daardoor zou het gebouw bij een bombardement hier meer tegen bestand zijn. In de Burgerzaal werd de op hout geschilderde plafondschildering latje voor latje verwijderd en naar de kelder gebracht. De kostbare schilderijen werden opgerold en naar bunkers in de duinen gebracht; de marmeren beelden werden ingepakt in zandzakken.
Kostbaarheden werden achter een schot onder de trap bij de keuken verborgen en het Amsterdamse tafelzilver, de troon en de kroningsmantel en verder alles wat niet in Duitse handen mocht vallen, werd weggemetseld achter een muur.
In 1943 viel het oog van de bezetter op het gebouw. Een Duitse luchtmacht-officier werd met zijn gevolg rondgeleid en door Perfors ervan overtuigd dat het pand niet warm te stoken was, waarna men afdroop.
Seyss-Inquart wilde er opnamen maken van het carillon, Perfors bracht hem naar een plek waar de galm niet om aan te horen was.
Perfors stond op goede voet met de Duitse Verwalter in Den Haag, die over de Paleizen ging. Daardoor kon Perfors de plannen van de Amsterdamse burgemeester Voûte (lid van de Germaanse SS), Seyss-Inquart en Mussert dwarsbomen om het Paleis als stadhuis in gebruik te nemen.

Leo van Lier (1913- 1980)
Leo van Lier was de Joodse verloofde van één van de zussen van Adriaan Perfors. Adriaan maakte een kamertje voor hem vrij voor Leo en zijn hond Boef binnen zijn eigen ambtswoning. Dat beschouwde Adriaan als zijn woonruimte, de rest van het Paleis niet, ook al stond dat leeg. Er liepen immers portiers en schoonmakers rond, en zij zouden Leo kunnen verraden. Leo van Lier bleef tot oudejaarsavond 1944 toen vond hij zijn verblijf in het Paleis te gevaarlijk voor het gezin Perfors worden, zeker aangezien mevrouw Perfors zwanger was. Adriaan had een nieuw adres geregeld voor Leo van Lier, en per fiets ging Leo naar het nieuwe adres; waar hij de oorlog overleefde. Mevrouw Perfors beviel in april 1945 van een gezonde dochter in het Paleis, Willemien Perfors, vernoemd naar Koningin Wilhelmina.

Onderduikers
Maar in het laatste jaar van de oorlog was Van Lier niet de enige onderduiker. Jongeren, in aantal variërend van 10 tot 25, overnachtten in het Paleis om de razzia’s voor de Arbeitseinsatz te ontlopen.
Toen het duidelijk werd dat de bevrijding op handen was namen de Binnenlandse Strijdkrachten met 35 man intrek in het Paleis. Op die manier kon men op 7 mei 1945 de telefooncentrale aan de overkant overvallen, waar men de Duitse springladingen onschadelijk maakte en zo de belangrijke communicatie in stand hielden. Op dezelfde wijze werd het hoofdpostkantoor (nu Magna Plaza) veilig gesteld en werden er 30 telextoestellen en schrijfmachines afgeleverd, die van Lier had verborgen in het Paleis.

Bevrijding
Op 5 mei 1945 hees Perfors met een vriend een oranje vlag op het Paleis, die door zijn vrouw gemaakt was. Dit was niet zonder gevaar, want ze werden beschoten vanaf de Dam. Twee dagen later volgde het bloedbad op de Dam, toen Duitse soldaten de mensen beschoten vanuit de Groote Club. Er vielen toen 19 doden en 117 gewonden, de beschietingen stopten toen er vanuit het Paleis door de Binnenlandse Strijdkrachten (in aanwezigheid van Perfors) één raak schot werd gevuurd.

Aanvulling:
Volgens recent onderzoek is het aantal doden dat bij dit bloedbad viel veel groter. In 2017 werd achterhaald dat het er minstens 32 moeten zijn, twee leden van de Binnenlandse Strijdkrachten en 30 burgers. Het aantal kan nog groter worden aangezien het onderzoek door Memorial voor Damslachtoffers 7 mei 1945 nog niet is afgerond. Door Burgemeester Van der Laan werden op 7 mei 2016 31 naamstenen van de slachtoffers onthuld.

 

bron:
trouw.nl (4 mei 2005),
aantekeningen Mirjam Gilijamse,
Stadhuis van Oranje,
krantenartikelen met dank aan Mirjam Gilijamse
aanvuling met dank aan Johan Wieland, Memorial voor Damslachtoffers 7 mei 1945

illustraties:
paleis © joodsamsterdam.nl
memorial met vriendelijke toestemming van Stichting Memorial voor Damslachtoffers 7 mei 1945.

gepubliceerd:
23 april 2016

laatst bijgewerkt:
10 mei 2021