Heiman Barnstein

BarnsteinHHeiman Barnstein werd op 17 oktober 1854 in Hoorn geboren en trouwde met Vrouwtje Polak (Hoorn, 22 april 1854 – Amsterdam, 19 mei 1941). Zij kregen een dochter Rachelle Babette (Amstesam, 3 juni 1881 – Amsterdam, 7 december 1884), begraven op Zeeburg, vak K4, rij 14, graf 44 en twee zonen, Maurice Jacques (Amsterdam, – Auschwitz, ) en Isaac op 1 juni 1884. Heiman overleed op 10 november 1925.

Heiman Barnstein was voorzitter van de “Handwerkers Vriendenkring”, een organisatie die gezorgd heeft voor de bouw van een groot aantal sociale (huur)woningen, met name in Oost.
In juni 1926 werd voor het tussen de panden Tugelaweg 56-57 een gedenksteen geplaatst. Er werd uitgebreid aandacht besteed aan deze steen in het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Het volgende werd geschreven:

‘De Commissie uit de leden van „Handwerkers Vriendenkring”, welke zich tot taak heeft gesteld een blijvende herinnering aan den onvergetelijken Voorzitter der Vereeniging, wijlen den heer H. Barnstein Izn., te verzorgen, besloot in overleg met de Bestuurders van het Bouwfonds en van de Vereeniging „Handwerkers Vriendenkring” door het plaatsen van een gevelsteen in een der woningblokken Transvaalbuurt, den naam van den overledene voor het nageslacht te bewaren.
Zondagmorgen j.l. werd deze gedenksteen op plechtige wijze onthuld en aan het Bestuur der stichting „Handwerkers Vriendenkring” overgedragen. Ondanks den stroomenden regen waren velen gekomen, om van hun sympathie met het denkbeeld te getuigen.
B. en W. van Amsterdam waren door den Wethouder S. R. d e Miranda vertegenwoordigd. De mannen- zangvereeniging „Transvaal”, directeur de heer Meijer Smeer, wist door de voordracht van een tweetal zangnummers het cachet der plechtigheid te verhoogen. De Voorzitter der Commissie, de heer H. de Vries Mz., wijst er in zijn openingswoord op, dat bij den treur van Handwerkers Vriendenkring om wat aanleiding tot deze bijeenkomst geeft, de teleurstelling komt om het slechte weer, dat velen teruggehouden heeft om de plechtigheid bij te wonen, bovendien het geduld van hen, die wél aanwezig zijn, op een zware proef stelt. Dat niettemin nog zoo velen hier vereenigd zijn, bewijst, dat de Commissie goed heeft gedaan, de bijeenkomst te organiseeren. Spreker dankt het Gemeentebestuur, dat ondanks den Zondagmorgen daartoe de gelegenheid heeft geboden, bovendien den Commissaris van Politie, Ploos van Amstel, voor zijn medewerking. De regen noodzaakt spreker zich zeer te bekorten, hij verzoekt de zangers het nummer „Ecce quomodo moritur” te zingen, een compositie uit de 16e eeuw, welke bij gelegenheden als deze gezongen werd. De voordracht werd in plechtige stilte aangehoord. De heer De Vries, hierna zijn rede vervolgende, is overtuigd, dat allen met de slotwoorden: „En in vrede zal zijn gedachtenis zijn” instemmen.

Reeds is meermalen geschetst wat Handenwerkers Vriendenkring in Barnstein verloren heeft. Zij, die met hem hebben samengewerkt, grijpen gaarne deze gelegenheid aan opnieuw van hun waardering te getuigen en hulde te brengen aan zijn nagedachtenis, die niet vergeten zal worden. Spreker is den Wethouder voor de Volkshuisvesting zeer erkentelijk voor zijn aanwezigheid en deelt mede, dat Mevrouw Barnstein wegens ziekte verhinderd is, de plechtigheid bij te wonen. Wijlen Barnstein heeft steeds het goede gewild. Ook daarvan zal de gedenksteen getuigen! Op verzoek van den Voorzitter wordt hierna de steen door den zoon en een broeder van der. overledene onthuld. Hij is gebracht in de muur tusschen de perceelen Tugelaweg 57 en 58, boven den toegang van den gemeenschappelijke tuin en van de volgende opdracht voorzien: “Ter herinnering aan H. Barnstein lzn. overleden 10 Nov. 1925, Voorzitter Handwerkers Vriendenkring en Medeoprichter der Stichting „Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring.”

J. M. Hes aanvaardt als voorzitter van de bouwstichting Handwerkers Vriendenkring een groote erkentelijkheid deze blijvende herinnering aan de nooit te vergeten Barnstein. Nergens beter dan hier kan de herinnering levendig blijven aan den man die geijverd heeft aan de opruiming der krotten om er frissche woningen voor in den plaats te geven. Spreker dankt allen die het mogelijk maakten deze steen aan te bieden en huldigt bovendien het altijd medewerkend Dagelijks Bestuur der stad, dat heeft goed gevonden hem hier te plaatsen. De toewijding van Barnstein zal een aansporing zijn om de door hem begonnen arbeid in het belang der volkshuisvesting voort te zetten.’

De heer I. J. Drilsma, voorzitter der Vereeniging „Handwerkers Vriendenkring”, wil eveneens hulde brengen aan de nagedachtenis van wijlen Barnstein. Hoezeer deze bij zijn leven geëerd werd, is menigmaal gebleken, het laatst nog op zijn 70sten verjaardag, toen een Commissie uit de leden hem zijn geschilderd portret heeft aangeboden te plaatsen in het Gebouw der Vereniging. Weinig kon men toen vermoeden, dat zijn dood zoo spoedig zou volgen. Het was een moeilijk geval, hoe na zijn dood aan de algemeene smart uiting te geven.

De familie wenschte geen extra-grafmonument, ook om den eenvoud, die de Israëlitische begraafplaats kenmerkt, niet te schaden. Ten slotte is in overleg met het Bestuur van het Bouwfonds besloten, zijn nagedachtenis door dezen steen te eeren. Barnstein was medeoprichter en tot zijn dood voorzitter van dat Fonds. Reeds in 1912 is hij begonnen met zijn pogingen tot verbetering der volkshuisvesting, die met de verplaatsing van Uilenburg bekroond werden. Hij mocht daarbij veel steun en medewerking ondervinden van den toenmaligen Directeur van Bouw- en Woningtoezicht, den lateren Burgemeester Tellegen.

Het eerste blok nieuwe huizen kwam in 1919 tot stand. Tal van bewoners van Uilenburg konden hun vieze woningen verlaten om zich hier te vestigen. De taak der Vereeniging was met den bouw der 600 woningen niet afgedaan. Wat bereikt is, mag voor een groot deel aan wijlen Barnstein gedankt worden. Steeds wist hij de moeilijkheden en bezwaren, welke belemmerend in den weg traden, te overwinnen. Met zijn bekend optimisme, met zijn liefde voor iedere goede zaak wist hij steeds anderen, die minder optimist waren, te bezielen. Ook zonder den gedenksteen zou het aandenken van wijlen Barnstein levendig zijn Dat toch tot de plaatsing ervan is overgegaan, geschiedt met de bedoeling om de jongeren op te wekken, het voorbeeld te volgen van den man, die zooveel in het belang van zijn minder bedeelde medeburgers heeft gedaan.

Op ons allen rust de plicht, om zijn werk te zetten. Mede door zijn toedoen heeft Handwerkers Vriendenkring een zoodanige reputatie verworven, dat haar den bouw van de huizen in de Tranvaalbuurt werd opgedragen. Spreker dankt allen, die door een gave voor den gedenksteen af te zonderen, het aandenken van den overleden voorzitter hebben gehuldigd, in het bijzonder Wethouder De Miranda die ook nog door andere banden dan de officiële aan Barnstein gehecht is geweest.

De Wethouder De Miranda kan moeilijk deze plek verlaten, zonder namens het Gemeentebestuur van Amsterdam met een enkel woord te hebben gewaagd van de groote waardeering, welke het Gemeentebestuur had voor den man, aan wiens aandenken deze steen is gewijd, ’t Is pas anderhalf jaar geleden, dat spreker hem namens het Gemeentebestuur van Amsterdam geluk heeft gewenscht met zijn 70sten verjaardag. Plotseling is zijn zon ondergegaan! Het is daarom wel eigenaardig, dat juist dezer dagen een voordracht van B. en W. zal worden gepubliceerd, tot opruiming van de krotwoningen in de Valkenburgerstraat en in verband daarmede hier in de Transvaalbuurt een complex nieuwe woningen te doen verrijzen.

Een groot deel van het Joodsche proletariaat, menschen, die hard werken, om staande te blijven, heeft zijn leven gesleten in verblijven, die niet meer met den tegenwoordigen tijd in overeenstemmig zijn. De bedoeling van B. en W. is — al staat dit ook niet in de voordracht — om te zijner tijd Handwerkers Vriendenkring met de exploitatie van het nieuwe woningcomplex te belasten. Als is er geen Barnstein meer, zijn geest blijft het Bestuur, dat zijn werk zal voortzetten, bezielen. Ook de voordracht tot bebouwing van het Coöperatieplein zal in de loop dezer week verschijnen. Op dit plein zal een monument verrijzen gewijd aan de nagedachtenis van Burgemeester Tellegen, die zooveel keren met Barnstein heeft samengewerkt. Het zou dwaasheid zijn over hen, die zijn heengegaan, te blijven treuren. Veeleer hebben we ons te verheugen, dat na den een de ander komt…’
(rest artikel onleesbaar).

 

bron:
“Onthulling van een Gedenksteen voor wijlen den Heer H. BARNSTEIN Izn.”. ” Nieuw Israelietisch weekblad “. Amsterdam, 11-06-1926. Geraadpleegd op Delpher op 20-03-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858129:mpeg21:a0128.
Heiman Barnstein, Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 1661.
met dank aan A. Hendrikx (email 28 februari 2013).

Illustratie:
“Onthulling van een Gedenksteen voor wijlen den Heer H. BARNSTEIN Izn.”. ” Nieuw Israelietisch weekblad “. Amsterdam, 11-06-1926. Geraadpleegd op Delpher op 20-03-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858129:mpeg21:a0128

gepubliceerd:
25 april 2016

Laatst bijgewerkt:
28 februari 2023