Herinneringen aan Jitschak Mundsztuk

Uit Aleh, december 2001 
Manfred Gerstenfeld

In Israël, Nederland en elders wonen honderden van een jaar of veertig en ouder die als de naam. Jitschak Mundsztuk ter sprake komt zeggen: ik vermeld hem nog geregeld. Elders is deze uitzonderlijk pedagoog vrijwel vergeten. Hij heeft immers nooit iets geschreven en er is nauwelijks iets over hem gepubliceerd.

Door zijn originele en creatieve manier van lesgeven verbreidde Mundsztuk het interesse in Joods leren in een zwaargeteisterde gemeenschap en heeft hij velen blijvend beïnvloed. lk realiseerde me dat opeens weer toen ik recentelijk, met Yad Ben Zwi, Neot Kedumim bezocht.
Dit kunstmatig geconstrueerde Bijbelse natuurreservaat bij Modiin is een initiatief van Noga Hareuweni. Het verbaasde me dat Hareuweni’s originele ideeën over het lezen van tenachteksten me veel langer vertrouwd waren dan de anderen in de groep, waaronder een aantal gepensioneerde leraren, die in Israël op school waren gegaan.

Het was mijn Joodse leraar Mundsztuk, die me, in de jaren vijftig, ertoe gebracht had een boek van Hareuweni over Yirmeyahu te kopen. Het legt uit hoe de profeet beelden gebruikt die alleen door kennis van de natuur in de omgeving van diens geboortedorp Anatot te begrijpen zijn. Het is achteraf gezien merkwaardig dat iemand zich hiervoor interesseerde in Amsterdam, ver van de centra van Joodse studies. Mundsztuk echter was een uitzonderlijk man die zijn vrije tijd besteedde aan het bestuderen van de meest uiteenlopende Joodse onderwerpen.
De enige overlevende van zijn drie kinderen, de 78 jarige Elijahu, woont in Ramat Gan. Hij vertelt dat zijn vader in december 1901 in Lipno bij Warschau geboren is. Jitschaks vader, een aanhanger van het Alexander chassidisme, was eigenaar van een margarinefabriek en in goede doen. Daardoor ging de jonge Jitschak niet naar de jeshiwa maar kreeg vele jaren intensief privéles van een zeer geleerde inwonende rebbe. Uitzonderlijk voor dit milieu was dat hij niet alleen gemara leerde, maar ook Iwriet en Tenach.

Enkele jaren na Jitschak’s geboorte verhuisde de familie naar Warschau waar ze op Marianska 2 woonden een adres waar ook de Rabbi van Gur en het latere Israëlische knessetlid Itsche Meir Levin appartementen hadden. Jitschak’s vader voorspelde een slechte toekomst voor het Poolse Jodendom. Hij zei tegen zijn zoon dat hij het land moest verlaten. Jitschak verhuisde met zijn familie in 1928 naar Leipzig en in 1931 naar Amsterdam, waar hij met privélessen in het onderhoud voorzag.
In de oorlog vluchtte Eliyahu naar Zwitserland. De andere familieleden kwamen in Westerbork terecht. Ze zouden naar een vernietigingskamp doorgestuurd zijn, ware het niet dat Eliyahu een paspoort van Honduras wist te kopen en dat via omwegen naar Westerbork stuurde. Daardoor werd Bergen-Belsen de bestemming. Toen dit concentratiekamp geruimd werd kwamen ook zij in de dolende trein terecht die tenslotte in Tröbitz arriveerde.
Een van zijn oudleerlingen in Jeruzalem, Naftali Packter, heeft gehoord dat onder de weinige dingen die Mundsztuk naar Bergen-Belsen mee kon nemen een tekst was die het met hulp van een wiskundige mogelijk maakte de Joodse feestdagen uit te rekenen. Hij checkte met nieuw aangekomenen in het kamp of die berekeningen juist waren en dat bleek altijd het geval te zijn.

Mundsztuk had geen leraarsopleiding gevolgd, maar was een natuurlijk opvoeder die engelengeduld had. Door deze achtergrond zocht hij zelf zijn weg en schiep een oorspronkelijke benadering van onderwijs die in een meer formele omgeving niet mogelijk was geweest. De naoorlogse Nederlandse Joodse gemeenschap in ruimere zin respecteerde deze bescheiden outsider soms, maar toonde geen interesse om zijn talent en weten op grotere schaal te benutten. De combinatie van onderwijs in Gemara, Tenach en Iwriet met een goede grammaticale ondergrond gaf zijn leerlingen een goede basis. Om ons vertrouwd te maken met Talmudische begrippen bestudeerden we eerst een boekje met geselecteerde teksten voordat we ons aan de ‘echte’ Gemara mochten wagen. Hebreeuwse grammatica leerden we uit de mapjes van de Jong.’ Naarmate we vorderden stuurde hij ons naar de Iwrietexamens van het Tarboetressort van de Nederlandse Zionistenbond: tachtona, emtsaiet en eljonah.

De lessen werden gegeven in het kader van de Talmud Torah in de vrouwengalerij van Kehillas Yaakow een Oostjoodse sjoel in de Swammerdamstraat. Een van de gabbaim van de sjoel, de heer Isler, zamelde het geld in om het instituut drijvende te houden. Er stond een lange bruine tafel waaraan de leerlingen zaten. Velen krasten er hun naam in. Een daarvan, die zijn naam het diepst in het hout grifte, is later in het diamantvak terechtgekomen waar goed snijden van pas kwam. Charisma, een natuurlijke gave voor pedagogie, enthousiasme, geduld, brede Joodse kennis, menselijke warmte en zelf het voorbeeld geven zijn nogal abstracte begrippen die het uitzonderlijke van een persoonlijkheid niet goed duidelijk maken. Wat fragmentarische herinneringen van Jeruzalemse oud-leerlingen geven hier meer kleur aan.

Zegt Professor Awraham Wyler van Machon Lew, die in Jeruzalem ook een rabbijnenopleiding heeft afgemaakt: “lk hield van leren en Mundsztuk had een heel prettige techniek om de stof over te brengen. Hij onderwees Mishna uit boekjes die allerlei teksten over een specifiek onderwerp samenbrachten en dat vond ik leuk.”
“Toen je de naam Mundsztuk in ons telefoongesprek noemde begon ik te glimlachen. Ik bewaar zulke plezierige herinneringen aan hem. We gingen liever naar hem heen dan naar voetballen of zo” zegt Jehudi Kinar, nu politiek adviseur van de burgemeester van Jeruzalem. “lk begon op mijn zesde jaar bij hem te leren. Op zondagochtend en dinsdagmiddag. Hij heeft de basis van mijn iwrietkennis gelegd. Toen ik naar Israël kwam hoefde ik niet meer naar een oelpan.”

Mr. Gerard Polak herinnert zich hem als een origineel man. “Hij was natuurlijk en zichzelf. Hij bracht het blaadje Shaar – Iwriet voor beginners – mee en zei: je krijgt geen nieuwe voordat je dit helemaal kunt vertalen want er staan toch altijd dezelfde woorden in.”

Eddy Elbaum. van een jongere generatie, nu diep in de veertig, die enkele malen per week privéles kreeg zegt: “Hij heeft veel invloed op me gehad. Dankzij Mundsztuk kon ik op vierjarige leeftijd iwriet lezen veel eerder dan Nederlands. Het gaf hem het grootste plezier om kinderen alef beet te leren. Als een leerling iets niet begreep vond hij dat het aan hem lag. Later toen de Talmud Torah met de Oostjoodse sjoel naar de Gerrit van der Veenstraat verhuisde dawwende Mundsztuk shachariet thuis zodat hij met een aantal jongeren op sjabbat in sjoel kon leren.”

Packter zegt dat Mundsztuk begreep hoe belangrijk het was dat meisjes leerden. Die zouden later het karakter van de familie bepalen. Dat bracht halachische problemen met zich mee en hij wendde zich tot de bekende decisor Raw Sorotskin in Bnei Brak die hem toestemming gaf om ook vrouwen Gemara te onderwijzen.

Gerda Elata-Alster, emeritus hoogleraar literatuurwetenschappen, was een van zijn eerste naoorlogse leerlingen. “Hij sprak van het begin Iwriet met ons. Hij onderwees heel veel dingen in een uur. Eerst moest je op een formulier moeilijke grammaticale vormen ontleden. Ik heb later nog een Hebreeuws grammaticaboek geschreven. Dat kwam uit mijn tijd bij Mundsztuk voort.”
Ze vervolgt: ‘We deden van alles in zo’n les: Onder andere Tenach met verklaarders, Shulchan Aruch, filosofen en modern Hebreeuwse teksten van Abraham Mapu. Dat was heel efficiënt. Je hoefde niet alles meteen te begrijpen, maar na twee jaar, op mijn zestiende, had ik geen angst meer voor joodse teksten uit welke tijd dan ook. Op die flexibiliteit van leren teer ik nu, nog. Hij gaf me veel huiswerk. lk stond iedere dag met plezier om vier uur op om het te maken. Misschien kun je hem alleen begrijpen in de context van toen, meteen na de oorlog. Er was ook een eenheid tussen de leraar en de existentie. Hij was niet anders buiten de lesuren dan daarin.”

Mundstuk belichaamde het religieuze zionisme, een opvatting die hij aan zijn leerlingen probeerde door te geven. Toen hij met lesgeven ophield kwam hij op aliyah. Hij overleed op 12 Chesjwan 5747 (1986). Bij zijn begrafenis in Segula bij Petach Tikva sprak een van zijn Nederlandse oud-leerlingen de Jeruzalemse Rosh Yeshiwa Raw Zvi Thau. Hij vertelde dat hij eens het Gemara traktaat Pesachim op de yeshiwa in Israël leerde en een aantal moeilijke bladzijden in het eerste hoofdstuk wilde overslaan omdat ze volgens hem niet bij de tekst hoorden. In een droom verscheen hem Mundsztuk: “U staat voor mij en wijst me terecht: ‘Onze geleerden hebben deze tekst hier geplaatst. Dat is niet toevallig. Die hoort in Pesachim ook al begrijp je het niet hoe … je mag geen ledematen van een levend lichaam afrukken.”

‘Thau en zijn beide zusters hadden tweemaal in de week privéles. Hij kan nu nog gedichten van Bialik zoals EI Hatsipor uit het hoofd opzeggen. Mundsztuk las met hem geregeld de Hebreeuwse krant Hadoar en vooral de moeilijkste stukken daarin, de literaire artikelen van de dichter Daniel Persky. Zegt Thau: “Dankzij Mundsztuk had ik geen integratiemoeilijkheden toen ik als zeventienjarige naar Jeruzalem in de Yeshiwa kwam.”
Gerschon Lange, gepensioneerd directeur van de Yeshiwa tichonit in Kfar Maimon, herinnert zich vooral de menselijke warmte: “Dat heeft me later beïnvloed in mijn eigen manier van lesgeven. Mundsztuks Joodse benadering was tegenovergesteld aan het rechtlijnige Nederlandse. Orde houden interesseerde hem niet. Het stoorde hem niet als je tijdens zijn lessen praatte, zolang je maar leerde.”

Dit zijn slechts enkele impressies om de herinnering aan een uitzonderlijk man enigszins wakker te houden. Er valt veel meer over Mundsztuk te schrijven. Het zou van respect getuigen als de velen wier leven hij beïnvloed heeft hun herinneringen zouden optekenen. Die kunnen dan in een dossier bij het Machon Lecheker Yahadut Holland worden bewaard. Misschien komt er in de loop van de tijd iemand die een scriptie over hem schrijft en de oudleerlingen professioneel interviewt. Dan kan zijn rol beter beschreven worden als iemand die voor velen veel betekend heeft en daardoor een veel belangrijker figuur in het naoorlogse Nederlandse Jodendom is geweest dan destijds onderkend is.

bron
Uit Aleh, december 2001, Manfred Gerstenfeld
Met vriendelijke toestemming van Manfred Gerstenfeld.

laatst bijgewerkt:
26 september 2019