Henriëtte Bosman – Boom

Ze begon als onderwijzeres, kinderen waren gek op haar, en door maatregelen van de bezetter en van het bestuur van de school werd ze directrice van een Joodse school. Ze overleefde de kampen en toen ze terugkeerde naar Amsterdam moest het personeel van de school enkele jaren later strijden voor haar  positie op de school; Henriëtte Bosman-Boom.

Drukkerij Jozef Boom met Saartje Groenstad

Henriette Boom werd geboren op 30 oktober 1903 als dochter van Jozef Boom (Amsterdam, 30 november 1876 – Auschwitz, 19 februari 1943) en Saartje Groenstadt (Groningen, 6 april 1875 – Auschwitz, 19 februari 1943). Jozef was boekdrukker van beroep en had een drukkerij, Boekdrukkerij Boom,  op de Kerkstraat 437hs (bij de Utrechtsestraat – later op 411). Later zou zijn dochter Henriette erover zeggen dat het een drukkerij met “veel personeel en een snelpers” was. Martha Juliëtte vertelde over deze drukkerij dat vanaf het Rembrandtplein een stroomkabel werd aangelegd om de Heidelberger drukpers te elektrificeren.
Het huwelijk tussen Jozef en Saartje vond plaats op 3 juni 1903 en ze kregen vier kinderen:
Henriëtte,
Salomon Jozef,
Martha Juliëtte en
Abraham.

Salomon Jozef Boom
Salomon Jozef Boom (Amsterdam, 11 maart 1906 – Auschwitz, 15 oktober 1944) was volgens de gezinskaart bij het Bevolkingsregister te Amsterdam chauffeur en magazijnbediende, andere bronnen melden dat hij vertegenwoordiger was. Op 24 juni 1938 trouwde hij met Henriette de Vries (Amsterdam, 2 april 1910 – Auschwitz, 6 september 1944) en het gezin woonde op de Eemsstraat 24-1. In de oorlogsjaren, nog voor de deportatie, werd hun zoon Willem Johan op 31 januari 1943 geboren. Zijn ouders lieten hem ritueel besnijden. Willem Johan overleefde op een onderduikadres de oorlog.
Toen Salomon Joseph en Henriette hun tweede kind verwachtten, werden zij naar Westerbork getransporteerd, waar Rudolf op 20 mei 1944 werd geboren. Hij en Henriette werden op 6 september 1944 in Auschwitz vermoord, zijn vader Salomon Joseph een maand later.

Martha Juliëtte Boom
Martha Juliëtte (Amsterdam, 24 november 1907 – 4 mei 1995) trouwde op 22 juni 1938, twee dagen voor haar oudere broer, met Daniel Goud (Amsterdam, 14 april 1907 – Amsterdam, 22 november 1988). Beiden overleefden de oorlog, ze waren ondergedoken in Nijmegen en na februari 1944 in Wijchen

Abraham Boom

Abraham Boom
Abraham (Amsterdam, 20 april 1913 – Mauthausen, 11 oktober 1941) was typograaf en nog niet getrouwd. Hij kwam als eerste van vele leden van de familie Boom om in één van de concentratiekampen, op 11 oktober 1941 in Mauthausen.

Henriëtte Boom
Henriëtte (Amsterdam, 30 oktober 1903 – Amsterdam, 6 maart 2004) was de oudste dochter van Jozef en Saartje. Zij werd onderwijzeres en ging werken op de Wilhelmina-Catharinaschool op de Weteringschans 263 te Amsterdam. Het was een bijzondere school. De school bestond al sinds het einde van de 19e eeuw en was opgericht door vooraanstaande personen in de Antroposofische Vereniging. De school zelf was niet antroposofisch, maar andere onderwijsvormen vonden er toen al een welkome plek. Zo werd het Fröbelonderwijs omarmd en toen het Montessori-onderwijs in Nederland zijn intrede maakte, kreeg de Wilhelmina-Catharinaschool naast de reguliere afdeling een Montessori-afdeling, net zoals de latere opvolger van de school, de ASVO op het Frederiksplein.

familie Boom. Middelste rij, linkerkant is het jonge meisje Martha Juliëtte, rechts met de corsage Henriëtte. Verder grootouders, ouders, broers en aanhang.

De school werd zeer bepalend voor het leven van Henriëtte. Ze werkte er met plezier en was geliefd bij de kinderen.  Ze had zelfs een bijnaam, ze werd vanwege haar weelderige haar door de kinderen liefdevol ‘De Hottentot’ genoemd.
Op 8 juni 1932 trouwde Henriëtte met Louis Bosman (Amsterdam, 12 augustus 1905 – Tröbitz, 5 mei 1945) in de Nieuwe Synagoge op het Jonas Daniël Meijerplein. Louis werd geboren als zoon van Isaac Bosman en Jetje Ouds (Amsterdam, 20 augustus 1870 – Bergen-Belsen, 20 februari 1945). Na het huwelijk gingen Henriëtte en Louis wonen op de Trompenburgstraat 18.
Henriëtte en Louis kregen geen kinderen en Henriëtte kon wel blijven werken. Dat was in die tijd bijzonder, getrouwde vrouwen werden geacht om voor het gezin te zorgen maar Henriëtte werkte op een school met een ouderbestuur en kon wellicht daardoor haar baan behouden.

Oorlog
In het eerste oorlogsjaar was er nog niet veel aan de hand binnen het onderwijs, maar bij het begin van het schooljaar in september 1941 ontstond er een groot probleem op de Wilhelmina-Catharinaschool. In die tijd zaten er 175 kinderen op de school, waarvan 74 Joods. Deze kinderen moesten naar een Joodse school, maar dat zou tevens het einde van de Wilhelmina-Catharinaschool betekend hebben. De school kwam met 101 leerlingen onder de opheffingsnorm en zou geen financiële basis meer hebben om voort te bestaan.
Naast dat de school zeer modern onderwijs bood, kan ook gesteld worden dat een groot deel van de Amsterdamse elite hun kind op deze school had. Het ouderbestuur van de school trad in overleg met de bezetter en wellicht door de maatschappelijke positie van deze bestuursleden kreeg de school toestemming om een muur dwars door de school te bouwen, een gegeven dat de bezetter normaliter nooit toestond.
Het gebouw leende zich er voor. Het was een smal gebouw aan de Weteringschans dat doorliep tot aan de Falckstraat. Ook daar was een ingang. Aan de kant van de Weteringschans kregen, na het bouwen van de muur, de niet-Joodse kinderen les, aan de kant van de Falckstraat de Joodse kinderen. In eerste instantie waren het de ‘eigen’ Joodse kinderen, toen het aantal kinderen daar door deportatie of onderduik afnam werd het aantal kinderen op peil gehouden door er Joodse kinderen te plaatsen van andere Joodse scholen die langzamerhand gesloten werden.

Aanvulling door ‘andere’ Joodse kinderen
Tijdens een interview op 15 januari 2017 in het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam vertelde Virry de Vries Robles (1932) dat zij niet meer naar haar eigen openbare school mocht en naar de Joodse afdeling van de Wilhelmina-Catharinaschool moest lopen, 45 minuten heen en 45 minuten terug, vanaf haar huis op de Willem de Zwijgerlaan 97hs.

Henriëtte werd de directrice van de Joodse afdeling en werd bijgestaan door twee Joodse onderwijzers. Henriëtte kon blijven werken en kon zelfs, min of meer, op haar eigen school blijven. De muur die er stond garandeerde dit; een muur waar overigens ook een deur in zat die permanent op slot gedraaid werd toen een van de niet-Joodse kinderen had verraden dat de leerkrachten van beide afdelingen met elkaar contact hadden. De situatie rond de twee afdelingen duurde tot 1943, toen was het aantal Joodse kinderen op de Joodse afdeling zo laag dat deze afdeling werd opgeheven. De drie Joodse leerkrachten doken onder.

Henriëtte en haar man Louis werden toch opgepakt. Hoewel volgens de verhalen Henriëtte in de onderduik de oorlog overleefde klopt dit niet geheel. Ze heeft dankzij de onderduik de oorlog overleefd en kwam door de onderduik pas laat in de oorlog in de kampen terecht, in Bergen-Belsen. Daarnaast is er het verhaal dat Henriëtte en Louis zich ‘vrijkochten’, in de familie werd na de oorlog gesproken een bedrag van 60.000 gulden wat hiervoor neergeteld moest worden. Wellicht is dit de reden geweest dat Henriëtte en Louis pas ‘later’ in de oorlog in Duitsland terecht kwam.

Op 15 mei 1944 blijkt ze in Duitsland te zitten, ze is op transport gegaan. Haar man overleefde de shoah niet en werd vermoord bij Tröbitz, in het dorp Schilda, op 5 mei 1945; hij was een van de mensen in “Het Verloren Transport”. Louis werd daar begraven. Henriëtte vond deze plek verschrikkelijk en liet Louis in mei 1949 herbegraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg.
Henriëtte keerde terug uit de kampen en woonde direct na de oorlog op de Bilderdijkkade 12hs, ze verhuisde in 1955 naar het Roelof Hartplein 4. Op Bilderdijkkade 12hs woonde Geertruida Louwina Groot Sparenberg-Swart (Amsterdam, 21 maart 1891), onderwijzeres. Wellicht kenden Henriëtte en Geertruida elkaar en Geertruida werd de peettante van het nichtje van Henriëtte.
Henriëtte kreeg een relatie met Hendrik Buurt, maar trouwde niet met hem. Ze blijven bij elkaar tot Hendrik op 5 november 1978 overleed.

Conflict
Na de oorlog steeg het aantal leerlingen op de school weer, tot ca. 270 in 1948. Henriëtte had de oorlog overleefd, kwam terug op de school en werd aangesteld in vaste dienst. Ze was echter boventallig en had geen eigen klas. In 1949 werd haar het ontslag aangezegd vanwege de financiële situatie van de school. Dat werd niet geaccepteerd door het personeel en zij maakten op 10 juli 1949 een drie pagina’s lang memorandum waarin zij bezwaar maakte tegen het ontslag. Henriëtte keerde terug maar op de achtergrond speelde een langdurig conflict dat jaren voortduurde tussen bestuur en personeel. Ook de ouders raakten bij dit conflict betrokken en stelden zich eveneens op tegen het bestuur. Het is echter goed voor te stellen dat er meer speelde dan de aanstellingskwestie. Het werd een machtsstrijd, waarbij de vraag was of het personeel of het ouderbestuur de koers bepaalde, de positie van Henriëtte speelde mee, en ook de terugblik op de oorlog. De school werd behouden door de muur, en toen die afspraak met de bezetter werd gemaakt wist het bestuur niet wat er zou gaan gebeuren met de Joodse kinderen. De terugblik gaf een allerminst fris beeld te zien.  De school had op het eerste gezicht wel een eigen beleid kunnen voeren, maar de bezetter had de school volledig gebruikt.
Vergeten werd daarbij echter wel dat volgens ooggetuige Thelma van der Kooi-Mulder, die in en na de oorlog op de school werkte, de muur op de hoogste verdieping gebruikt werd om via een doorgang Joodse kinderen naar de niet-Joodse kant te smokkelen en vervolgens in de onderduik te brengen.

De bom tussen het ouderbestuur en ouders/leerkrachten barstte uiteindelijk. Op 23 februari 1950 werd er een vergadering door de oudercommissie belegd ten kantore van notaris Deurvorst. De uitkomst van deze vergadering was dat deze ouders op 28 februari 1950 een stichting oprichtten met naam Amsterdamse Stichting voor Opvoeding en Onderwijs “A.S.V.O“. Deze stichting werd in 1954 omgezet in een vereniging met de naam Amsterdamsche Schoolvereniging voor Opvoeding en Onderwijs.

Einde Wilhelmina Catharinaschool.
Niet alleen 250 van de toenmalige leerlingen gingen naar deze nieuwe school, ook het merendeel van de leerkrachten. Het luidde het einde voor de Wilhelmina Catharinaschool in, het bestuur zond de ouders op 10 juli 1951 een brief waarin zij meldde dat de school per 1 september 1951 niet meer zou bestaan. Het gebouw aan de Weteringschans wilde de A.S.V.O. graag overnemen, maar in augustus 1951 werd bekend dat het Centraal Instituut voor Christelijke Sociale Arbeid (CICSA) de school inmiddels onderhands gekocht had van het bestuur.
Het bestuur van de Wilhelmina Catharinaschool keerde toen op haar schreden terug en meldde dat per 4 september 1951 de lessen zouden doorgaan. Het pand was echter al verkocht en de verkoop kon niet ongedaan worden gemaakt. Het bestuur accepteerde de ƒ 325.000,– en vertrok met alle spullen en het archief naar Nieuw Valkeveen, een buiten aan de Huizerstraatweg 34 te Naarden. Daar trachtte men de school voort te laten bestaan, wat niet lukte. Daarna is daar door de werknemers die meegingen een kindertehuis gesticht. Tijdens een brand op die locatie is het grootste deel van het archief van de Wilhelmina Catharinaschool vernietigd. Er zaten tijdens de verhuizing nog 25 kinderen op de Wilhelmina Catharinaschool, 10 van hen gingen over naar de ASVO, een school die als stichting geopend werd in 1950 en op 14 oktober 1954 de huidige vereniging werd.

Geheel links Hendrik Buurt, met corsage Henriëtte Bosman-Boom, met gevouwen handen en bril Martha Juliëtte Goud-Boom en geheel rechts Daniël Goud. Foto vermoedelijk bij pensionering ASVO, in 1968. De kinderen voerden ter gelegenheid hiervan ‘Circus Bosmani’ op.

Henriëtte
Henriëtte is op de ASVO gaan werken en bleef daar werken tot haar pensionering in 1968. Tijdens haar afscheid werd ze door de kinderen getrakteerd op een voorstelling van “Circus Bosmani“.
Na haar pensionering woonde Henriëtte op het Roelof Hartplein 4, appartement 188, daarna tot haar overlijden in Zorgcentrum Beth Shalom op de Kastelenstraat 80.
Henriëtte is 100 jaar oud geworden en overleed op 6 maart 2004.

 

 

bron:
stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Salomon Jozef Boom
stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jozef Boom
www.joodsmonument.nl, verschillende lemmata
M. Heijder, De A.S.V.O.-school, onstaan en ontwikkeling van de Amsterdamse Schoolvereniging voor Opvoeding en Onderwijs “A.S.V.O.”, (Huizen 1985) 1 – 69
Algemeen Handelsblad, 8 juni 1932, getrouwd Louis Bosman en Henriëtte Boom.
De Telegraaf, 5 nov 1986, familiebericht Hendrik Buurt
Het Volk; dagblad voor de arbeiderspartij, 9 juni 1932 Burgerlijke Stand (L Bosman en H Boom)
Stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Henriëtte Bosman
Stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Saartje Groenstad
Stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Jan Frederik Groot Sparenberg

“Familiebericht Louis Bosman”. “Algemeen Handelsblad“. Amsterdam, 11-05-1949. Geraadpleegd op Delpher op 02-10-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000091630:mpeg21:a0102
Mirjam Elias, Het verlaten hotel, de wereld van een Amsterdamse jongen in 1940 – 1945 (Baarn 2003)
interview Virry de Vries Robles door Esther Göbel, 15 januari 2017, Nationaal Holocaust Museum Amsterdam

met dank aan Thelma van der Kooi-Mulder (18 augustus 1923 – 9 maart 2013)
met dank aan José Goud

Illustratie:
“Familiebericht Louis Bosman”. “Algemeen Handelsblad“. Amsterdam, 11-05-1949. Geraadpleegd op Delpher op 02-10-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000091630:mpeg21:a0102
archief José Goud

gepubliceerd:
14 januari 2017

laatst bijgewerkt:
27 december 2021