Net zoals de eerste vakbond in Nederland, de Algemene Nederlandsche Diamantwerkers Bond, was de Handwerkers Vriendenkring een neutrale organisatie. ‘Joods’ of ‘socialistisch’ was niet hetgeen waarmee men zich wilde profileren. Beide organisaties betekenden echter zoveel voor Joods Amsterdam dat ze hier thuis horen. Het waren organisaties met Joodse bestuurders en een meerderheid aan Joodse leden.
Zeker de Handwerkers Vriendenkring zette zich in voor de maatschappelijk verbetering van het (Joodse) proletariaat. De organisatie was algemeen maar het bestuur en de leden waren overwegend Joods. In 1796 hadden was de gelijkberechtiging van Joden een feit, maar in 1854 constateerde Abraham Carl Wertheim (1832 – 1897), bankier, politicus en filantroop, dat Joodse organisaties nog steeds nodig waren omdat er nog genoeg algemene organisaties Joden weigerden. Dus, wat was er beter dan de zaak om te draaien en als Joodse gemeenschap algemene organisaties als de Handwerkers Vriendenkring op te richten?
Wertheim stond dan ook met mr. Ahasverus Samuel van Nierop (1844 – 1924) aan de basis van de Handwerkers Vriendenkring. De laatste was een belangrijke geldschieter tijdens de oprichting en was een belangrijke verlichte politicus. Hij zat in de gemeenteraad van Amsterdam en was lid van de Tweede Kamer. Een andere bestuurder was mr. A. de Pinto, de latere vice-president van de Hoge Raad der Nederlanden.
De oprichting van de Handwerkers Vriendenkring vond volgens Ab Caransa in het boek Handwerkers Vriendenkring 1869 – 1942 waarschijnlijk plaats op 4 april 1869. Op 18 april vond in het lokaal Casino de eerste vergadering plaats. De voorzitter was toen horlogemaker Barend Barend Koch (Amsterdam, 18 november 1822 – Amsterdam, 15 september 1887) en de secretaris B. B. Benavente. De vereniging had toen ruim twintig leden volgens het Nieuw Israëlietisch Weekblad, volgens Caransa 123 leden en 36 donateurs. Benavente wordt niet meer genoemd bij een overzicht van het eerste bestuur, dit was naast voorzitter Koch vicevoorzitter A. L. Snoek, 1e secretaris J. van Bueren, 2e secretaris Eduard Voorzanger, penningmeester A. de Casserus jr., bestuurslid N. Hartog Kijl en bestuurslid Justus Zwart.
De eerste ledenlijst van de vereniging laat zien dat er een grote vertegenwoordiging was van de diamantwerkers en dat er toen één niet-Joods lid was. Tot aan de oprichting van het bouwfonds van de vereniging was bijna 100% van de leden Joods.
Al snel werd de vereniging financieel sterk genoeg. In 1871 brachten de 200 leden en begunstigers een vermogen bijeen van ƒ 1445,- en bij het 10-jarig bestaan is er al een vermogen van ƒ 9000,-. Dat in een tijd dat de weeklonen gemiddeld ƒ 6,– bedroegen.
De vereniging besteedde veel aandacht aan onderwijs. Al in 1871 werden de eerste vijf leerlingen op kosten van de vereniging op de avond-HBS/Atheneum van die tijd geplaatst. Jongeren van 13 tot 16 jaar kunnen door de vereniging voor hun school worden ondersteund met een bedrag van ƒ 25,- per jaar, wat overeenkomst met € 290,- aan koopkracht in 2023. Bij het afronden met goed gevolg van de opleiding kon een bedrag van ƒ 25,- tot ƒ 100,- worden uitgekeerd voor de aanschaf van materialen en gereedschappen. In 1899 zette de vereniging zich in voor de invoering van de leerplicht. In 1900 werd deze bij wet ingevoerd. De vereniging zet zich ook in om de toename van de jeugdstraathandel te stoppen in de Jodenhoek. Als deze kinderen van de straat zijn kunnen ze een vak leren, was de opvatting. De vereniging zette zich in 1891 met het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond in voor de uitbreiding van het algemeen kiesrecht.
Naast deze inspanningen op sociaal terrein ontplooide de vereniging steeds meer culturele activiteiten. Op 6 oktober 1884 werd er een leeszaal geopend op de hoek van het Waterlooplein en de Amstelstraat boven café De Amstel.
Het twintigjarig bestaan wordt gevierd met een concert in gebouw Plancius aan de Plantage Kerklaan – het tegenwoordige Verzetsmuseum.
Het maandblad dat in vanaf 1 mei 1891 verscheen werd een belangrijke verbinding tussen de leden van de vereniging. Vanaf januari 1895 kreeg het maandblad de naam De Handwerksman.
De houding van de Handwerkers Vriendenkring in die periode wordt door Caransa beschreven als gematigd en bedaagd. Dat in een periode dat er veel gebeurde in de diamantindustrie. In 1893 was er een crisis omdat veel vrouwen bereid waren om te werken voor lonen tussen de 3 en 6 gulden per week en vervolgens de plaats van mannen innamen die meer verdienden. Dat leidde tot een botsing met Henri Polak die vond dat de arbeiders zich niet moesten laten uitspelen. Er was een duidelijk verschil in aanpak tussen de vakbond en de vereniging. Toen Henri Polak en zijn medestander Dolf de Levita lid wilden worden van de vereniging kwamen ze niet door de ballotage omdat de vereniging bang was een Paard van Troje binnen te halen.
In 1896 wordt een terrein aangekocht aan de Nieuwe Achtergracht en de Roetersstraat waar een verenigingsgebouw kon worden gebouwd. Twee jaar later werd het onder de naam Handwerkers Vriendenkring ingewijd. Werklozen konden elke dag in een verwarmde ruimte lezen en cursussen volgen. In 1897 volgt er een voorstel om ook vrouwen toe te laten tot de vereniging. Op dat moment haalt het voorstel het niet en men wil de rabbijnen niet ontrieven. Maar in 1900 komt de vrouwenafdeling van de vereniging er wel.
De vereniging ging zich op steeds meer gebieden inzetten. Dit moest leiden tot betere leefomstandigheden. In 1892 geeft men subsidie aan een kliniek voor minvermogenden (armen), men sluit zich aan bij een vereniging die zich inzet voor de invoering van schoolartsen en de tijd wordt rijp voor de oprichting van een eigen ziekenfonds. In april 1895 wordt in het maandblad de eerste oproep hiervoor geplaatst en op 17 juni 1895 besluit het bestuur dit fonds, ‘Ziekenzorg’, op te richten met als eerste directeur de heer Karl Schönitzer (Maijer Chiel Sjenitzer, Warschau, 27 december 1853 – Ems, 8 mei 1920). Het eerste hoofdkantoor werd gevestigd op de Nieuwe Achtergracht 140 – 144, het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring, een bijkantoor werd op de Marnixstraat geopend. Ziekenzorg krijgt op 6 februari 1896 de Koninklijke Goedkeuring. Vijf jaar na de oprichting zijn er ruim dertig artsen, vierentwintig apothekers, drie tandartsen en tien vroedvrouwen bij het fonds aangesloten en in 1902 heeft het fonds 35.000 leden. Handwerkers Vriendenkring zorgt voor koosjer melkbrood voor suikerzieken wat gebakken wordt vanaf 1900 in een bakkerij op de Brandewijnsteeg 6 en (later) op de Valkenburgerstraat 257. De naamloze vennootschap ‘De Onderneming’ op de Spuistraat 98-100 werd een melkleverancier voor Ziekenzorg.
Na een aantal verhuizingen komt het hoofdkantoor van het fonds op de Keizersgracht 719 terecht, dit blijft daar tot ver na de Tweede Wereldoorlog gevestigd en het fonds is kort voor 1940 behulpzaam bij de oprichting van een ziekenfonds in het Britse mandaatgebied Palestina, Koepat Choliem.
In het begin van de vorige eeuw werd er door de Handwerkers Vriendenkring op het Waterlooplein een koosjere volksgaarkeuken geopend, die echter door grote financiële verliezen in 1906 moest sluiten. In 1903 startte de vereniging cursussen boekhouden en Nederlands en er wordt onderwijs gegeven in vreemde talen. De commissie van onderwijs van de vereniging begon in 1907 een bemiddelingsbureau om voor kinderen van leden te zoeken naar een leerplaats of werkkring. Er wordt subsidie verleend aan de voorloper voor de huidige consultatiebureaus.
Het verenigingsgebouw aan de Nieuwe Achtergracht werd na de Eerste Wereldoorlog te klein. Door de crisis in die jaren wilde men herscholingscursussen boekhouden en handelsrekenen zoveel mogelijk ‘in huis’ geven en aan de achterkant van het verenigingsgebouw koopt men in de Roetersstraat de panden 32, 34 en 36 aan. Er komt daar nieuwbouw, met een grote zaal waar ook films vertoond konden worden en dit werd in 1925 in gebruik genomen. De filmzaal is het huidige Kriterion. Op 3 april 1932 werd in deze gebouwen van de Handwerkers Vriendenkring de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) opgericht.
In de jaren dertig richt de vereniging zich meer en meer op het bouwfonds. Tal van woningbouwverenigingen ontstonden in de eerste decennia van de twintigste eeuw. De Handwerkers Vriendenkring, met veel aanhang onder het Joodse proletariaat, neemt haar verantwoordelijkheid en in 1912 werd met burgemeester Tellegen de aanzet gegeven tot de oprichting van een eigen bouwfonds. Op 15 februari 1912 passeerde de akte van de Stichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring en op 13 maart 1914 werd de eerste bestuursvergadering gehouden. Vanaf 1918 werd de oude Jodenhoek gesaneerd en kort ervoor, in 1917, werden de eerste woningen op de hoek van de Tugelaweg en de Maritzstraat opgeleverd. De nieuwe bewoners kwamen uit Uilenburg en ondanks dat de nieuwe huizen veel beter waren dan de oude verkrotte woningen verlieten vele Uilenburgers met moeite hun oude buurt.
Met name in Oost werd er veel gebouwd door de vereniging. In 1939 werd op aandringen van de bewoners al een modernisering doorgevoerd en kwamen er douches in de woningen.
In juli 1942 beginnen de deportaties en de massamoord op Joden. Het gemeentebestuur, in 1941 onder leiding van de foute burgemeester Voute, besliste dat gemeentewoningen niet meer aan Joden mochten worden verhuurd. De maatregel werd herzien toen Judenviertel II tot concentratiebuurt voor Joden wordt aangewezen. De Handwerkers Vriendenkring wordt door de bezetter aangewezen als Joodse vereniging, het verenigingsgebouw wordt een ‘Joodsch lokaal’, tot het in oktober 1943 wordt omgedoopt in Variété-theater Metropool en Joden er niet meer mogen komen.
Het ledental van het ziekenfonds daalt door de deportaties dramatisch. In 1944 moet het fonds op last van de bezetter fuseren met het Amsterdamsche Onderlinge Ziekenfonds, AOZ. Twee maanden na het begin van de deportaties worden woningen van ‘geëvacueerde’ Joden door de Nederlandse onroerend-goed maatschappij aan niet-Joden verkocht.
Lees verder:
Caransa, Ab, Handwerkers Vriendenkring 1869 – 1942, belangenbehartiging, ziekenzorg, volkswoningbouw (Alkmaar 1998)
bron:
Wertheim; Ab Caransa, Handwerkers Vriendenkring 1869 – 1942, belangenbehartiging, ziekenzorg, volkswoningbouw (Alkmaar 1998), 21, 23, 24, 25, 27, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 44, 52, 59, 61, 62, 69, 71
Eerste vergadering; BINNENLANDSCHE BERIGTEN. AMSTERDAM, 22 April.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 23-04-1869, p. 155. Geraadpleegd op Delpher op 27-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010873096:mpeg21:p003.
Barend Barend Koch, Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1853-1863, archiefnummer 5000, inventarisnummer 286.
leeszaal; Israelietische nieuwsbode. Geraadpleegd op Delpher op 27-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005540067:00001.
overlijden Schonitzer, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 14-05-1920, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 28-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010653644:mpeg21:p003.
M. G. Sjenitzer, Stadsarchief Amsterdam, Gezinskaarten, archiefnummer 5422, inventarisnummer 1360.
Metropool, Advertentie. “Deutsche Zeitung in den Niederlanden”. Amsterdam, 06-01-1944, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 28-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011120600:mpeg21:p009.
illustratie:
leeszaal; Israelietische nieuwsbode. Geraadpleegd op Delpher op 27-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005540067:00001.
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank, Roetersstraat 34 – 36, In het midden: gebouw Handwerkers Vriendenkring. OSIM00003001977
handwerkers vriendenkring, Nieuwe Achtergracht © joodsamsterdam.nl
Metropool, Advertentie. “Deutsche Zeitung in den Niederlanden”. Amsterdam, 06-01-1944, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 28-03-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011120600:mpeg21:p009.
gepubliceerd:
28 maart 2023
laatst bijgewerkt:
28 maart 2023