In de omgeving van Haarlem hebben veel Joden in onderduik gezeten. Deze onderduikers werden geholpen door:
Jacob Jan Hamelink. Een sociaal democraat die al begon met de onderduikers een plaats te geven bij de eerste deportaties. In september 1942 deed de politie een inval in zijn huis, zijn vrouw werd gearresteerd maar Hamelink zette zijn acties voort.
Corrie ten Boom heeft minsten 80 Joden in haar huis gehad aan de Barteljorisstraat. Zij zorgde dat deze mensen vaste onderduikplaatsen kregen. Ze werd in februari 1944 gearresteerd met haar vader en zus en gedeporteerd naar Ravensbrück. Alleen Corrie overleefde. Het betreffende woonhuis van Corrie is tegenwoordig een museum.
Johannes Bogaard in Nieuw Vennep verborg op zijn boerderij minstens 100 mensen (waarschijnlijk heeft hij zelfs 300 mensen gered). De Duitsers vielen zijn bedrijf meerdere malen in maar hij zette zijn werk voort. Uiteindelijk werd hij gedeporteerd en overleed op 79-jarige leeftijd in concentratiekamp Sachsenhausen; zijn zoon Teun kwam om in Oranienburg. Een aantal agrariërs in de buurt van Bogaard hielp eveneens met het verbergen van Joden.