Het gezin Joseph was Hitler-Duitsland ontvlucht en meende een veilig onderkomen gevonden te hebben in Amsterdam waar ze op het Scheldeplein 8-3 gingen wonen. Vader Kurt overleed in de jaren dertig, moeder hertrouwde in oktober 1937 met Heinz Graumann.
De oorlog brak uit en moeder en haar zoon Erwin Michael (Berlijn, 23 september 1925) wilden, samen met haar nieuwe echtgenoot, onderduiken. Ze kregen hulp van Henk Brandhorst en Arie van Hemert die tegen aanbetaling van een bedrag van ƒ 6.000,– hen naar de Vlierdense Bossen bij Deurne smokkelde. Ze zouden daarna na betaling van het restbedrag van ƒ 4.000,– maar Zwitserland worden gesmokkeld. Het gezin werd ondergebracht in het badhuisje van “Kavirondo’ in het Brandsma’s bos ter Vlierden.
“Er ging iets mis” verklaarde Henk Brandhorst na de oorlog en er was gevaar voor verraad en hij had samen met Josephus Peerbooms besloten zich “van de Joden te ontdoen“. De familie Graumann zou in de nachtelijke uren worden ondergebracht bij boeren in de buurt. Daar zouden ze individueel heen worden geleid.
Tijdens de rechtszitting in 1946 verklaarde Brandhorst hierover: “… dat hij op een avond in september 1942 in een bosch onder de gemeente Deurne den joodschen jongen Michael Joseph met een ijzeren hanger, tevoren voor dit doel aangeschaft, met alle kracht op het hoofd heeft geslagen, met de bedoeling dien jongen te dooden; dat hij dat plan eenige dagen tevoren had beraamd in rustig overleg met een zekere Peerbooms; dat zij daartoe tevoren de kuil hadden gegraven, alwaar het lijk zou worden geborgen, dat hij dien jongen, vanuit een zomerhuisje in een bosch onder Deurne naar dien plek heeft geleid, onder voorgeven hem naar een veilig onderduikadres te brengen; dat hij vervolgens dien jongen verzocht te gaan zitten, en hem daarop achter hem staande, op het hoofd heeft geslagen als voorzegd, dat hij kort nadat hij Michael aldus had geslagen, en nadat hij diens pols gevoel had en deze niet voelde kloppen, dien jongen, dien hij toen voor dood hield, in genoemden kuil, met behulp van Peerbooms, heeft begraven…”.
Brandhorst en Peerbooms wilden ook de andere leden van het gezin Graumann vermoorden maar hier werd vanaf gezien. Heinz en Elli Graumann kwamen bij Harry Janssen in de Zeilberg terecht. Enkele dagen laten hoorden ze dat hun zoon vermoord was.
Op 23 juni 1945 werd het graf van Michael door de gearresteerde Brandhorst aangewezen. Zijn stoffelijk overschot werd op de Protestante Begraafplaats te Deurne begraven. Brandhorst werd veroordeeld tot zes jaar gevangenis, waarvan hij er vier uitzat. De moeder van Michael, Elli Joseph – Glogau, pleegde kort na de oorlog zelfmoord.
Bij het graf van Michael vertelt een bord dat dit het kleinste Joodse begraafplaatje van Nederland is. De grond van het graf werd voor een symbolisch bedrag door het Nederlands – Israëlitisch Kerkgenootschap aangekocht en is symbolisch gescheiden van de begraafplaats door een ligusterhaag.
Over deze zaak is het boek “Moord op een Onderduiker” verschenen. Het boek is te bestellen via de boekenpagina.
bronnen:
www.joodsmonument.nl, lemma Erwin Michael Joseph (geraadpleegd 4 juni 2016).
www.oorlogsslachtoffers.nl, lemma Erwin Michael Joseph.
De Maasbode, 7 oktober 1937, Burgerlijke Stand, Amsterdam.
illustratie:
www.oorlogsslachtoffers.nl
laatst bijgewerkt:
22 september 2019