Ze werd geboren in op 11 augustus 1921 als Ellen Danby, de tweede dochter van Rose Goldstein (Ostrowo, 16 april 1888 – Sobibor, 16 juli 1943) en Paul Danby (Berlijn, 2 maart 1886 – Sobibor, 16 juli 1943). Ellen overleed in september 2016.
Ellen was een bewegelijk en muzikaal kind. Ellen en haar familie werden in 1943 opgepakt en doorgestuurd naar Westerbork. Wanneer kampcommandant Gemmeker hoort dat Ellen Nederlands kampioene kunstrijden is wordt Ellen niet doorgestuurd naar de vernietigingskampen.
Na de oorlog gaat ze naar Canada waar ze als Ellen Burka – Danby een legende wordt. De Canadese kunstschaatssport heeft veel te danken aan Ellen en Ellen heeft veel te danken aan de sport.
Ellen leerde schaatsen op de schaatsbaan op het Museumplein in Amsterdam. Op die baan was een deel voor de kunstrijders, en dat fascineerde de jonge Ellen zo zeer dat ze dat ook wilde leren.
Later gaat ze dagelijks naar de nieuwe ijsbaan in Amsterdam-Oost. Haar ouders vinden dat eigenlijk niets voor een keurig meisje uit de Veronesestraat 3hs in Amsterdam-Zuid. Maar daar trekt ze zich niets van aan en werkt hard om haar techniek te verbeteren.
In het begin moest ze het zichzelf leren. Ze kreeg geen les. Er waren wel twee coaches uit Oostenrijk en wat zij hun leerlingen leerden deed ze na. En dat deed ze samen met haar boezemvriendin, die ook veel aanleg had.
Pas toen ze een keer bij het Lido optraden bij het Leidseplein en er de volgende dag een foto in de krant stond, toen wisten de ouders van Ellen wat hun dochter deed en hoeveel talent ze had.
Oorlog
Op 10 mei 1940 hoorde ze de vliegtuigen laag over Amsterdam. Ze zag de parachutisten, ze zag de invasie. In 1941 werd de situatie steeds slechter. Ellen moest de ster gaan dragen, en eigenlijk wist ze zelf niet dat ze Joods was, ze deden er niet veel aan.
Ze mocht niet verder studeren op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, waar ze toen student was. In september 1941 stond bij de ijsbaan het bordje dat deze voor Joden verboden was. Alles wat haar bezig hield was ineens voorbij. Wat moest ze doen? Ze mocht niet meer naar school, ze mocht niet meer naar de ijsbaan toe, de auto werd afgenomen, de fietsen moesten worden ingeleverd, je mocht geen boodschappen meer doen. Zo leefde ze door tot 1943 en ze opgepakt werden.
Haar zuster Margareth dook onder in Schaik bij Den Bosch. Vader, moeder en Ellen bleven thuis, vader was er zeker van dat er met hem nooit iets zou gebeuren. Hij voelde zich gespert. Behalve hun drieën was er ook nog een grootmoeder in huis (Clara Dambitsch-Daniel, Hannover, 6 november 1859 – Sobibor, 2 juli 1943). Grootmoeder werd een of twee weken eerder opgehaald. Ze werd door twee soldaten opgehaald en met haar 83-jarige leeftijd moest ze mee.
Ellen vertelde dat ze toen wel wist dat de Joodse mensen eraan zouden gaan, maar ze wist nog niet hoe. Tijdens de grote razzia van 20 juni 1943 werden Ellen en haar ouders opgepakt.
Om 6 uur ’s ochtends werd er op straat omgeroepen dat alle Joden 1 koffer en 1 deken mee moesten nemen en met de tram naar het Centraal Station moesten. Ellen ging met haar ouders naar het CS toe, maar ze bleef optimistisch.
Westerbork
Ze kwam in Westerbork terecht. Ze werd er in een barak gestopt met moeder, vader zat in een andere barak. Grootmoeder lag in het ziekenhuis, op de grond, en ze hebben haar nog kunnen bezoeken. Die avond werd grootmoeder doorgestuurd.
Bij de registratie antwoordde ze toen er naar haar beroep gevraagd werd: Nederlands Kampioen Kunstrijden. Die drie woorden zouden haar het leven redden. En waarom zou ze het niet zeggen, ze was in die tijd de beste kunstrijschaatster in Holland.
Ze krijgt in het kamp een bevoorrechte positie. Ze kwam apart vanwege het schaatsen, en wel door toedoen van Gemmeker zelf. Hij was een groot bewonderaar van het kunstrijden. De eerste weken werkt ze op het land. Haar ouders werden twee weken na aankomst doorgestuurd in een veewagen. Ellen zou haar ouders nooit meer zien.
In het kamp probeerde Ellen er het beste van te maken. Als danseres deed ze mee aan een aantal voorstellingen van Bühne Westerbork. Ze mocht gaan werken op een boerderij buiten het kamp.
Ze kon haar schaatsspullen naar het kamp laten opsturen en in de buurt, bij de boerderij, is een plas waarop ze kan oefenen en demonstraties mag geven voor de Duitsers. Het was vreemd om weer te schaatsen en vooral om daar te schaatsen. Het was een absurde wereld. Wat Ellen niet meer mocht in Amsterdam moest ze doen in Westerbork.
Door de invallende dooi kon ze geen demonstraties meer geven, en ze werd aangesteld als huishoudster bij de architect van het kamp, Herr Wiene. Hij woonde net buiten het kamp in een huis naast dat van Gemmeker. Ellen komt regelmatig over de vloer in het huis van Gemmeker, dat nog steeds bestaat. Ze krijgt daar onder andere kookadvies van de kokkin van Gemmeker.
Halverwege 1944 hielp Ellen bij een groot feest dat gegeven werd door Gemmeker en zijn vriendin, Frau Hassel. Veel hooggeplaatste Duitsers en NSB’ers zijn op dat feest. In het gezelschap is een SS-officier die Ellen dronken probeert te voeren. Hij probeert Ellen te verleiden, dat wordt voorkomen door Gemmeker maar Ellen gaat de volgende dag naar de Strafbarak. Omdat ze dronken was.
Theresienstadt
Het krediet van Ellen leek daarmee verspeeld. Maar toen bij het volgende transport de namen werden opgenoemd en iedereen uit de Strafbarak op transport ging, werd de naam van Ellen niet opgenoemd. Ze bleef als enige van die barak over. De vriendin van Gemmeker had ervoor gezorgd dat Ellen naar Theresienstadt moest. Daar gaat Ellen heen. Daar krijgt ze een baantje in de keuken en raakt bevriend met een Tsjechische gevangene, Jan Burka.
Begin mei 1945 bevrijden de Russen Theresienstadt. Ellen en Jan gaan lopend naar Amsterdam waar ze twee weken later aankomen. Ellen pakt haar leven weer op en ze trouwt met Jan Burka.
Ellen vertelt later dat ze geen last heeft gehad van dit alles. Ze bekijkt het als een film, maar het komt niet naar binnen. Dat snapt ze zelf ook niet. Na de oorlog kan ze weer schaatsen in de Apollohal. In 1946 wordt Ellen nationaal kampioene kunstrijden. Daarna maakt ze voor theater Carré de choreografie van de allereerste ijsrevue van Nederland in de Apollohal. Ze schaatst daarin mee. Wanneer de revue op reis gaat kan Ellen niet mee. Ze heeft twee dochters en Jan werd onrustig en hij vreesde een invasie van de Russen. Ellen wilde in Holland blijven, maar toch gaan ze in 1951 naar Canada.
Canada
Jan heeft daar onmiddellijk werk en zodra men erachter komt dat Ellen kunstrijcoach is gaat ze in Toronto les geven. In 1954 verlaat Jan het gezin. Ellen moet de trainingen geven om geld te verdienen voor het gezin. Ook haar dochters krijgen les, en Petra Burka wordt een serieuze concurrent voor Joan Haanappel en Sjoukje Dijkstra, de Nederlandse coryfeeën uit die tijd. In 1964 werd Sjoukje Dijkstra Olympisch- en Wereldkampioene. Beide keren won Petra Burka de bronzen medaille. In 1965 wordt Petra wereldkampioen kunstrijden en is ze de opvolger van Sjoukje Dijkstra.
Ellen ontvangt in 1978 de hoogste Canadese onderscheiding voor haar inzet voor het kunstrijden, The Order of Canada.
bron:
Andere Tijden Sport, Ellen Burka, overleven op kunstschaatsen, zondag 11 jan 2015 NPO
joodsmonument.nl, lemma Paul Joseph Danby en zijn gezin (geraadpleegd 15 jan 2015)
gepubliceerd:
15 januari 2015
laatst aangepast
21 maart 2021